1. Bosrietzanger. Let op de lichte borst die naar geel neigt, de vrij opvallende wenkbrauwstreep en natuurlijk op zijn zang: de heldere klanken stromen als een frisse waterval uit zijn keel. Tussendoor imiteert hij ook nog eens tal van vogels. Hij leeft in ruig terrein nabij riet en water.
2. Winterkoning. Een van de kleinste vogels van ons land, maar hij zingt het allerhardst! Een bruin bolletje met een staartje dat rechtop staat.
3. Tjiftjaf. Dit is een lastige klant, want hij lijkt sprekend op de fitis. Alleen heeft de fitis lichte poten terwijl de tjiftjaf donkere, haast zwarte, poten heeft. Gelukkig zingt de tjiftjaf zijn eigen lied en dus kun je vaak wel raden wat het is.
4. Staartmees. Deze is zo lastig niet, denk ik. Meer staart, dan lijf, denk ik altijd als ik de staartmees zie. Mannetje en vrouwtje zijn identiek, dus daar hoef je je niet druk om te maken.
5. Zwarte roodstaart. Dit is een vogel die ik meestal in het buitenland zie, maar die gelukkig ook in Nederland voorkomt. Hij zit op het dak van een huis, kerk of bedrijf. En zingt daar zijn rinkelende liedje.
6. Nachtegaal. De koning onder de zangers heeft een wat saai uiterlijk. Maar kijk je goed dan is die roodbruine bovenkant haast even mooi en diep als zijn zang.
7. Braamsluiper. De kans dat je deze zangvogel in juni nog hoort zingen, is heel klein. Begin mei stopt hij er vaak namelijk al mee. Hij lijkt sterk op zijn neef, de grasmus. Je zou kunnen zeggen dat de braamsluiper wat boller is, wat hoekiger.
8. Heggenmus. Een heel algemene tuinvogel die er in het voorjaar vrolijk op los leeft. Mannetjes en vrouwtjes maken er onderling een groot feest van. Zijn rinkelende liedje hoor je vaak al van ver.
9. Grauwe vliegenvanger. Dit vind ik een mysterieuze vogel. Hij raast als een malle achter vliegende insecten aan om ze in de lucht te vangen. Zijn zang is een eenvoudige piep. Maar beslist bijzonder om te zien en te volgen.
10. Gele kwikstaart. In juni moet ik altijd mijn best doen om deze knalgele zangvogel te zien. Hij is nog wel in het land, maar is toch minder opvallend aanwezig.
11. Zanglijster. Zo uitbundig als in mei zingt de zanglijster niet meer. Maar soms krijgt hij het ook in juni nog op zijn heupen. Dan ziet of hoort hij een rivaal en dan laat hij zijn heldere tonen die hij vaak een aantal keer herhaalt weer horen.
12. Spotvogel. De spotvogel is een meesterlijke zanger. Je hoort hem ook in juni nog wel zingen. Met zijn geelgroene lijf valt hij echter niet zo op tussen de bladeren. Goed zoeken in de richting van waar zijn geluid komt.
13. Fitis. De tweelingbroer van de tjiftjaf. Zijn poten zijn licht en niet donker. Zijn lied is een breekbaar riedeltje dat naar beneden afloopt.
14. Gekraagde roodstaart. Het mannetje van de gekraagde roodstaart is een beauty. Zijn oranje borst kun je niet missen. Anders dan zijn neef de zwarte roodstaart, leeft de gekraagde roodstaart vooral in loofbossen.
15. Koekoek. Vooruit, de koekoek doet in dit filmpje ook mee, hoewel het eigenlijk geen zangvogel is. Het mannetje is grijs met een gebandeerde borst. Minutenlang zit hij in de top van een boom te zingen. Het vrouwtje nog schuwer en krijg ik zelden te zien, helaas.

Leefgebied

De meeste van deze zangvogels kun je ook bij jou in de buurt zien. Bijvoorbeeld in de tuin, het park of bos bij jou in de buurt. Woon je bij de duinen, of vlak bij een moerasgebied, dan raad ik je aan om dit gebied eens te bezoeken. Vrijwel zeker dat je een flink aantal vogels uit dit filmpje daar tegenkomt. Vind je het trouwens leuk om nog zo’n raadsel te doen, probeer dan deze eenden eens te herkennen, of de zangvogels van het vroege voorjaar. Wil je nog meer vogels leren herkennen, bekijk dan ook mijn videokanaal op YouTube.