Terug van vakantie in het Pitztal in Oostenrijk, een vlindergebied van de eerste orde. Zoveel dagvlinders heb ik niet eerder gefilmd en nog eens bijzondere soorten ook. Wat te denken van zilveren maan en zilvervlek op zo ongeveer dezelfde locatie? Ik begin echter met een van mijn hoogste waarnemingen: die van een witbonte parelmoervlinder (Eupydryas cynthia). Vlak onder de Wildspitzbahn die je naar Café 3.440 brengt, het hoogstgelegen café van Oostenrijk, zag ik in de luwte op een rotspuist die aan de ene kant bedekt was met sneeuw opeens een donkere vlinder. Hij zat op de enige gele bloemen op de hele rots, vlak onder de top. Elke vlinder die over de bergkam scheerde dook achter deze top omlaag, de zon in en de kille wind uit. De meeste vlinders scheerden dan overigens vervolgens met een rotgang verder. Zo niet deze bijzonder fraaie witbonte parelmoervlinder die snel wat wilde bijtanken. Volgens mijn vlindergids vliegt hij tot 3.100 meter hoogte, ‘op graslanden’. Die graslanden lagen weliswaar zeshonderd meter lager, maar dat weerhield hem er niet van het hogerop te zoeken. En zich door mij te laten filmen, ik die op de rots stond te wankelen als een dronken berggeit. Het was overigens niet mijn hoogste vlinderwaarneming. Dat was echt op de top, naast Café 3.440. Daar streek vlak onder het platform een bergresedawitje neer op een zonovergoten rotsblok.