Er is veel te doen om de insecten. De afgelopen weken verschenen er tal van artikelen over de enorme achteruitgang van het aantal insecten in ons land (en in de ons omringende landen). Ten opzichte van een aantal jaar geleden leven er de helft minder insecten in ons land. Let op: het gaat hier niet om het aantal soorten, maar om alle insecten, geeft niet welke soort. De onderzoekers analyseerden namelijk het gewicht aan gevangen insecten dat ze jaar na jaar vingen. En dat liep dus met de helft terug. En dat is dramatisch.
Samenwerken met bijen
Vanmorgen opende ik dagblad Trouw en stuitte ik op een interessant artikel met als kop ‘Bessen telen doe je samen met bijen.’ Dan denk je: de telers zullen wel gebruik maken van honingbijen. Dat klopt, maar dat is maar een deel van de werkelijkheid. Uit onderzoek blijkt namelijk dat telers het beste met een mix van bijen kunnen werken. Naast honingbijen dus ook wilde bijen inzetten. De reden? De eigenschappen van verschillende soorten bijen vullen elkaar mooi aan. De ene bij vliegt pas uit bij hogere temperaturen, terwijl een metselbij al uitvliegt bij lagere temperaturen, en ook bij bewolking en wind. En daarom experimenteert een aantal telers nu ook met wilde bijen. Die een stuk lastiger te houden zijn dan honingbijen, maar het blijkt dat het best kan. En wel met zogenaamde bijenhotels. Blokken hout met daarin gaatjes geboord. In die gaatjes leggen de metselbijen een eitje en dan metselen ze het gaatje dicht. Het eitje komt uit, de larve knaagt zich een weg naar buiten en een metselbij is geboren, klaar om te gaan bestuiven. En bij slecht weer schuilen de metselbijen in de gaatjes. Waarom kunnen we niet zonder insecten? Omdat ze nuttig zijn voor ons mensen. Ze zorgen voor bestuiving. Mooi, einde verhaal, stop hier maar. Of toch niet?
Een mager argument
Maar is dat het enige antwoord op de vraag ‘Waarom kunnen we niet zonder insecten?’ Dat vind ik een wat mager argument. Alsof we in ons land alleen baat hebben bij dieren die nuttig zijn voor ons. En dan nuttig opgevat als: nuttig in een productieproces. Meestal bestuiving, maar het kan ook zijn de productie van honing of het bestrijden van andere insecten. Want sommige insecten zijn uitermate goed inzetbaar als bestrijdingsmiddel tegen een schadelijk insect als bladluis of spint.
Waarom kunnen we niet zonder insecten?
Waarom kunnen we niet zonder insecten? De onderzoeker die ik vanmiddag op Radio 1 hoorde, kwam er niet helemaal uit. Hij moest even naar een antwoord zoeken. De insteek van het nut voor de mens vond ook hij onvoldoende. Hij kijkt als bioloog breder, naar bijvoorbeeld vogels die afhankelijk zijn van insecten. De grauwe vliegenvanger noemde hij. En de grauwe kiekendief. Sterven insecten uit, dan sterven ook tal van vogels uit. Denk nu niet dat het zo maar een paar vogeltjes raakt. Een paar vogeltjes die niemand ooit ziet dan alleen een stel doorgedraaide vogelaars. Nee, het raakt praktisch alle zangvogels in ons land! Want zelfs vogels die je moet typeren als zaadeters (je weet wel, met van die stompe snavels), voeren hun jongen in de eerste dagen na het uitkomen van de eieren met insecten. De jonge kuikens kunnen namelijk nog geen zaden verteren. Insecten zijn tevens een stuk voedzamer dan zaad. Bovendien: waar haal je als goudvink of putter in het voorjaar zaad vandaan? Dat wordt immers pas in de zomer en najaar gevormd? En dan hebben we het natuurlijk nog niet gehad over de andere vogels in je tuin. De echte insecteneters. Koolmees, pimpelmees, grote bonte specht of zwartkop bijvoorbeeld. Ze delven allemaal het onderspit zodra insecten massaal uitsterven.
Voorbij het nut denken
Dus nogmaals de vraag: waarom kunnen we niet zonder insecten? Vanwege het nut voor ons mensen en omdat anders tal van andere diersoorten uitsterven. Dieren die insecten eten.
Allemaal waar, maar de argumenten blijven nog altijd steken in het ‘nut’. Nut voor mensen en nut voor andere dieren. Op dat nut voor mensen hameren tal van schrijvers van insectenboeken. Het klinkt dan een beetje alarmerend. Zo van: de mensheid komt in gevaar als de bestuivers uitsterven. Want dan kunnen planten immers geen zaad of vruchten meer vormen. En een groot aantal zaden en vruchten vormen het voedsel voor ons mensen. Een typisch antwoord voor de westerse mens. Alles moet nut hebben. En wat geen nut heeft in een organisatie of samenleving, dat is overbodig, zorgt voor inefficiëncy en dus hogere kosten. Wat geen nut heeft, elimineer je om kosten te reduceren. Of op zijn best negeer je het, en minimaliseer je de waarde ervan. Maar kunnen we ook voorbij het nut denken?
Over het nut van een boomblauwtje
Wat is bijvoorbeeld het nut van een boomblauwtje? Ik zou het niet weten. Okay, de grauwe vliegenvanger zou dit prachtige dagvlindertje kunnen vangen en voeren aan zijn jongen. Dat doet hij met heel veel liefde. Maar stel dat jij allang geen grauwe vliegenvanger meer hebt in de tuin (zoals zo veel mensen, waaronder helaas ook ik). Wat is dan het nut van het boomblauwtje? Misschien verwonder jij jezelf over hem. Nou, dat is dan al heel wat. De meeste mensen zullen het boomblauwtje finaal over het hoofd zien. Maar is verwondering ook een vorm van nut? Ik denk het niet. Verwondering behoort tot het domein van de imaginaire orde, zou Yuval Noah Harari, auteur van het veelgeroemde boek Sapiens, zeggen. Je hebt het niet nodig om te overleven, het behoort niet tot de biologie. Gelukkig maar. Het boomblauwtje als bron van verwondering. Hopelijk zijn er nog veel mensen in ons land die zich in vervoering laten komen door een boomblauwtje. Dan zijn er toch nog hogere waarden aanwezig dan alleen het nut-denken van de eeuwige kapitalist. Lees daarom bijvoorbeeld eens Het Wonderlijke Insectenboek. Dan kijk je opeens heel anders naar insecten, schat ik in. Hopelijk ‘voorbij het nut’.
Het leven laat zich niet ontkennen
Ik wil nog een stap verder gaan in de beantwoording van de vraag ‘Waarom kunnen we niet zonder insecten?’ Ik stel voor om het onderwerp uit de zin te verwijderen. Dat ‘we’ neemt ‘de mens’ te veel als uitgangspunt. En dat gaat maar zelden goed. De mens die zichzelf als uitgangspunt neemt, blijkt een verwoestende factor. Soms voor de medemens en nog veel vaker voor klimaat, flora en fauna. Waarom kunnen we niet zonder insecten? Heel simpel: omdat insecten er nu eenmaal zijn. Omdat ook insecten er in zichzelf zijn. En dan maakt het niet zo heel veel uit of je het nu doet met Darwin of met een Schepper-God. Insecten zijn er omdat ze er zijn. Insecten kun je niet gelijk stellen aan auto’s of computers die door ons mensen zijn gemaakt in naam van een of ander nut of noodzaak. Insecten zijn er even zo goed als dat de mens er is. En even zo goed als dat de potvis er is. Of de zeehond. Of de panda. We hebben het hier over biologie, over ‘leven’. En dat leven laat zich niet ontkennen. Dat leven dient zich aan zonder zich af te vragen waarom. Een wonder op zich.
De onverschilligste onder de dieren
Dat leven laat zich niet ontkennen, schreef ik. Helaas kan dat wel. En dan doel ik niet op de grauwe vliegenvanger die het boomblauwtje vangt en opvoert aan zijn jongen. Dat is ook onderdeel van de biologie, van het ‘leven’. Nee, dan doel ik op de onverschilligste onder de diersoorten. Een tweevoeter met een enorm denkvermogen. Begiftigd met imaginaire vermogens die hem op de maan hebben gebracht. Het is zijn onverschilligheid die het leven ontkent. Het leven van de kleinste en de grootste levensvormen op onze planeet. Ook het leven van insecten. Maar weinig mensen die de metselbij zullen missen als hij uitsterft. Of het boomblauwtje of de keizermantel. Laat staan het bijtje dat ik hoog in de bergen filmde deze zomer. Waarom kunnen we niet zonder insecten? Omdat we geen onverschillige mensen willen zijn. Omdat we al dat bijzondere leven dat ons omringt niet willen negeren, maar de plaats willen geven die het toekomt.
Einde van mijn preek
Goed, einde van mijn preek. Ruimte graag voor de verwondering. Over deze bijzondere penseelkever die ik deze zomer filmde in Nationaal Park Val Grande in Noord-Italië. Ik dacht overigens eerst aan een bij of hommel, maar hij staat niet in de magistrale Veldgids Bijen voor Nederland en Vlaanderen. Gelukkig reageerde iemand op Facebook met de juiste naam. Niets is immers mooier dan een dier zonder naam dan een dier met een naam. Dat komt ook door die imaginaire orde waarmee wij mensen zijn behept. Een naam, dat schort er nog aan bij dit bijtje. Dat ene gegeven waarmee we hem kunnen categoriseren. Hem kunnen onderzoeken. Het nut voor ons mensen kunnen bepalen. Ho, stop, want anders begin ik weer opnieuw.
Een prachtig kevertje mensen, in al zijn nietigheid, verwonder je erover:
De mooiste boeken over bijen:
Dé veldgids bijen voor Nederland en België. | |
Een van de beste gidsen om wilde bijen te leren herkennen. | |
Dit boek zou elke terreinbeheerder moeten lezen. | |
Standaardwerk voor iedereen die met honingbijen actief is. | |
Een belangrijk boek voor wie zijn tuin op bijvriendelijke wijze wil inrichten. | |
Een heel toegankelijke veldgids om de meest voorkomende bijen- en hommelsoorten te leren herkennen. | |
Handige uitvouwkaart waarmee je 67 bijen en hommels in één oogopslag herkent. | |
Zonder meer het mooist vormgegeven boek over bijen dat ik ken. | |
Een veelomvattend handboek over het houden van bijen. | |
Dit verrassende fotoboek laat je letterlijk met nieuwe ogen kijken naar bijen.
| |
Een boek boordevol praktische tips voor een bijvriendelijke tuin. | |
Hoe maak je zelf een bijenhotel? Je ontdekt het in dit praktische boek. | |
Dave Goulson is een autoriteit op het gebied van wilde hommels. | |
Een toegankelijk handboek over hoe je zelf bijen kunt houden. | |
Een toegankelijk handboek over hoe je zelf bijen kunt houden. | |
De hoofdpersoon in deze bekroonde roman was bijenhouden in Aleppo. | |
Het inzaaien van bijvriendelijke planten in je tuin. |