Loop door een willekeurig plantsoen en kijk eens welke bomen en struiken er groeien. Of kijk gewoon eens naar de groenstroken bij jou in de buurt. Zijn er inheemse boomsoorten en struiken geplant, of zijn het uitheemse soorten? Waarom inheemse bomen en struiken zo belangrijk zijn, vraag je je misschien af? Studies wijzen uit dat op inheemse soorten het aantal insectensoorten bijzonder hoog is. En op uitheemse boomsoorten juist minimaal…
Waarom inheemse bomen en struiken zo belangrijk zijn
Uit onderzoek blijkt dat in en om en op inheemse boomsoorten en struiken veel meer insecten leven dan op uitheemse soorten. Uitheemse bomen en struiken komen hier van nature niet voor en er zijn nauwelijks insecten die op die uitheemse bomen en struiken kunnen leven. Kortom, wie de biodiversiteit wil herstellen, die doet er goed aan om te kiezen voor de aanplant van inheemse bomen en struiken. Want waar veel insecten zijn, daar zijn ook veel vogels, vleermuizen en andere diersoorten. Kijk maar eens naar onderstaande tabel en het belang van inheemse bomen en struiken wordt in één klap duidelijk:
Boom/struik | Gemiddels aantal soorten insecten op deze boom/struik | Aantal gebruikte onderzoeken |
Inheemse soorten | ||
Zomereik | 335 | 3 |
Wilgensoorten | 311 | 3 |
Zachte berk | 242 | 3 |
Meidoornsoorten | 139 | 3 |
Beuk | 87 | 3 |
Hazelaar | 85 | 3 |
Sleedoorn | 83 | 3 |
Haagbeuk | 46 | 3 |
Wilde lijsterbes | 43 | 2 |
Spaanse aak | 39 | 2 |
Gewone esdoorn | 29 | 2 |
Uitheemse soorten | ||
Amerikaanse eik | 12 | 1 |
Tamme kastanje | 8 | 2 |
Robinia | 2 | 2 |
Opmerking vind ik het verschil in het aantal insecten dat op de zomereik voorkomt ten opzichte van het aantal insecten op de Amerikaanse eik. Je zou denken dat dit twee verwante boomsoorten zijn die een groot aantal dezelfde insecten zouden moeten aantrekken. Niets is minder waar! Op de Amerikaanse eik vind je nauwelijks insecten, helaas… Je zult er dus ook niet veel vogels in zien. Meer hierover lees je in de Atlas wilde bomen en struiken, een boek over het landschappelijk groen in de alle provincies van Nederland en Vlaanderen.
Wilde boomsoorten en struiken
Een tweede factor die bepaalt hoeveel insecten er op een boom of struik leven, is de vraag of het een wilde boomsoort betreft, of een gecultiveerde. Wilde boomsoorten en struiken zijn optimaal aangepast aan een leven in onze streken. Insecten zullen deze soorten herkennen en zich erop vestigen. Gecultiveerde soorten hebben in dit opzicht vaak een achterstaand. Ze zijn door kwekers doorontwikkeld en staan soms te vroeg of juist te laat in bloei. Of er is iets anders dat insecten eerder afstoot dan aantrekt. Zoekt een insect naar voedsel op zo’n boom of struik maar staat die nog niet in bloei, dan komt het insect te vroeg. Of vliegt het insect in juli uit maar staat de boom of struik al in april in bloei, dan heeft dat insect ook niets aan die boom of struik…
Soorten uit eigen streek
En dan is er nog een derde belangrijke factor die bepaalt hoe rijk aan leven bomen en struiken zijn: betreft het wilde soorten die in eigen streek leven, of zijn het bomen en struiken die afkomstig zijn uit Zuid- of Oost-Europa? Komen ze uit zuidelijker of oostelijker streken, dan bloeien ze vaak eerder, nog voordat de insecten massaal uitvliegen. De bloemen komen dus te vroeg, of: de insecten komen te laat en vinden niets van hun gading op die bomen en struiken.
Conclusie
De conclusie is dat gemeenten, bedrijven en burgers die iets aan de biodiversiteit in hun omgeving willen doen, het beste kunnen kiezen voor bomen en struiken die hier in het wild voorkomen en ook voor varianten die eigen zijn aan onze regio. De keuze voor uitheemse bomen en struiken is echt funest voor de biodiversiteit. Het aantal insecten dat erop leeft is minimaal en daarmee ook het aantal andere dieren dat erin voorkomt, denk aan vogels, zoogdieren en amfibieën.