Tot mijn grote en blijde verrassing blijkt een van de auteurs van onze uitgeverij een groot vogelkenner. Roel Bosch herkende op Facebook de boomkruiper enkel en alleen aan de staart en dat vind ik knap genoeg. Hij is predikant in Zeist en is als vrijwilliger actief op landgoed Heidestein waar je maar liefst vier soorten spechten kunt zien en horen: zwarte specht, groene specht, kleine bonte specht en grote bonte specht. In de winter verblijft er een klapekster. Hij schreef een boek over Keltische spiritualiteit: Er zijn. De Keltische spiritualiteit heeft veel aandacht voor de natuur en dat sluit weer naadloos aan bij vogels kijken.
Vogels kijken rond Zeist
Ik vroeg Roel Bosch naar de meest interessante vogelgebieden rond Zeist. Dat blijken er heel wat te zijn, en uitgestrekt ook. Hij schrijft me: ‘Rond Zeist zijn vogels genoeg te zien. De overgang van het rivierengebied naar de hogere zandgronden levert leuke combinaties op. De variatie in bebossing rond Zeist is redelijk groot. Het rivierengebied kent veel oudere loofbossen, elk een paar hectare groot. Soms hoorde zo’n bos bij een landgoed, soms was het deel van een defensieterrein. In de buurt zijn dan weer veel boomgaarden – ideaal voor de groene specht. Of neem de essenbossen met oude stoven: vinkachtigen overal.’ Een interessant gebied dus om vogels te kijken.
Dit zijn in de ogen van Roel Bosch de meest interessante vogelgebieden rond Zeist:
#1. Landgoederen Houdringe, Beerschoten en het Panbos
Tussen Zeist en De Bilt liggen de landgoederen Houdringe, Beerschoten en het Panbos, één aaneengesloten terrein. Houdringe ligt het dichtst bij Utrecht. Een van de grote stadsbakkers van Utrecht had hier lang zijn eikenbos: om de paar jaar werden de takken die uit de eikenstoven waren opgekomen weer afgehakt voor in de ovens. Vreemde stukken bos zie je daar nu. De kleine bonte specht komt er voor. Het Panbos, richting Bosch en Duin, is ouder, kent meer grote bomen, heeft ook resten van oude zandverstuivingen. Tegen de grens van zo’n verstuiving aan staat een roestboom waar in de winter groepen ransuilen zitten. Een paar honderd meter verderop staan flinke jeneverbessen; in de boomtoppen hoor je de goudvinken. In de zomer broedt hier de wespendief, maar je moet geluk hebben om die te zien.
Klik hier voor meer informatie : bereikbaarheid, wandelroutes en vertrekpunt.
#2. Landgoederen Heidestein, Bornia en Noordhout
Dichtbij station Driebergen-Zeist loop je de landgoederen Heidestein, Bornia, Noordhout op, 600 hectare aaneengesloten heuvelrug. Ook hier de mengeling van cultuur en natuur. De sporen van bebouwing, van smalspoorlijnen, van bomenlanen met rode beuk en linde wijzen op cultuur. In de grote vijver van Heidestein, bij het theehuis, broeden een of twee paartjes dodaars. Terwijl je naar de dodaars kijkt kan je op de achtergrond de havik, de raaf of de zwarte specht horen, allemaal goed vertegenwoordigd als broedvogel hier. De zwarte specht laat overal in het bos sporen na: hij hakt graag zittend op de grond in liggende boomstammen, of in de stammen van dode bomen. Het beleid van de boswachter is om bomen die omgezaagd worden op een meter van de grond te kappen; juist die staande rest is voor de specht nog jarenlang interessant. De vogel zelf zie je zelden, hij ziet jou vaker: van de andere kant van de boom steekt hij dan de kop om de hoek.
Op Bornia is de laatste jaren rigoreus gekapt: de oude levende zandgrond komt zo weer tevoorschijn, en de jeneverbessen krijgen kans om zich weer uit te zaaien. Het beheerplan van Utrechts Landschap droomt ook van de komst van de nachtzwaluw. Dat kon best eens lukken. Op de heidevelden van Heidestein broeden veel boomleeuweriken en de roodborsttapuit. ’s Winters houdt de klapekster zich in leven, maar van broeden zal het waarschijnlijk niet komen. In de bossen naast de heide hangen in invasiewinters vaak dagelijks de kruisbekken.
Klik hier voor meer informatie: bereikbaarheid, wandelroutes en vertrekpunt.
#3. Zeist zelf
In Zeist zelf is de taxus een populaire tuinboom. Dat komt goed uit voor de appelvink. Tot diep in het voorjaar zitten er nog wel hier of daar rode bessen. De appelvink slaagt er heel goed in zich te verstoppen, maar als je goed blijft letten op een vogel met een vreemde maat, te groot voor vink en te klein voor spreeuw, met de typische tekening op de staart, heb je toch kans hem te treffen, het hele jaar rond.
En dan natuurlijk overal in en om Zeist de staartmees, de zwarte mees, de glanskop, het goudhaantje, putters en groenlingen. De grote bonte specht heeft niet genoeg aan de bomen maar roffelt ook graag op lantaarnpalen. Wat nog ontbreekt zijn de halsbandparkieten en de aalscholvers. Maar die missen we niet.
#4. Kromme Rijn
Precies op die overgang van Kromme Rijn naar de Heuvelrug zijn veel landgoederen aangelegd. Allemaal hebben ze hun eigen vijvers en sprengen. Na een paar zachte winters is de kans om ijsvogels te zien erg groot. Zeker als je hun geluid herkent kom je ze vaak op het spoor. Ook in de stadsvijver van het statige Wilhelminapark komt er regelmatig eentje fourageren; ergens in het Zeisterbos of op de landgoederen met omgevallen bomen zit dan het nest. En in Zeist zelf, met het monumentale slot en de daarbij horende pleinen van de Hernhutters, kunnen ze het in de winter als het vriest nog aardig uithouden: dan kan je ze bij een wak vinden.
Klik hier voor meer informatie: bereikbaarheid, wandelroute en vertrekpunt.
Mijn grote dank gaat uit naar Roel Bosch voor het delen van deze tips. Ben je geïnteresseerd in Keltische spiritualiteit, lees dan Er zijn. Roel publiceerde ook een boek over de psalmen.
Op zoek naar een vakantiehuisje in Utrecht? Gelegen op een unieke locatie, midden in de natuur? Of iets heel anders? Bekijk dan mijn tips. Waar ben je naar op zoek? |