Van jongs af aan struin ik langs de zeedijk en over het wad. Mijn eerste bergeend zag ik op jonge leeftijd op een zandbank voor de Thoolse vluchthaven staan. En daar moet ik talloze scholeksters, tureluurs en meeuwen hebben opgejaagd. Later stak ik zeeaas als bijverdienste en zag ik hoe na afloop meeuwen mijn kapot gestoken pieren kwamen eten in mijn kuil. En nu ga ik vogels kijken op het wad, vaak samen met Sjaak. Maar vogels kijken op het wad is een vak apart, want er is niets waarachter je schuilen kan. De vogels hebben je al lang van te voren in de gaten. En ze zijn vaak behoorlijk schuw. Hoe pak je dat het beste aan? In dit artikel deel ik tien tips om te gaan vogels kijken op het wad.
Vogels kijken op het wad: tien tips
- Mijn eerste tip is meteen de meest belangrijke: zoek naar een plaats langs de Oosterschelde, Westerschelde of in de Waddenzee waar je het wad op mag. Want op de meeste plaatsen is betreden van het wad niet toegestaan en eerlijk is eerlijk: dat is maar goed ook. De wadvogels zouden anders vrijwel nergens rust hebben en rust is nu datgene wat ze nodig hebben. Ze tanken op het wad zo veel mogelijk energie door zich vol te vreten. Zo kunnen ze de volgende etappe op hun reis naar het noorden (of naar het zuiden) volbrengen. En als ze de winter in ons land doorbrengen, dan moeten ze de gure omstandigheden overleven en dat kost ook heel veel energie. Lekker met rust laten dus, al die wadvogels. Maar op sommige plaatsen mag je gelukkig nog het wad op. Langs de Grevelingendam bijvoorbeeld, en een stukje langs de Oesterdam. De Schelphoek op Schouwen-Duiveland is ook een plaats waar je lekker door de modder mag schuifelen. Niet dat je de vogels daar moet opjagen, verre van! Gedraag je alsjeblieft rustig en laat ook daar de vogel met rust.
- Mijn tweede tip is een praktische tip: doe altijd rubberen kaplaarzen aan. Ga je met gewone schoenen het wad op, dan kun je ze geheid daarna weggooien. Met kaplaarzen blijven je voeten en je sokken bovendien altijd droog. Hou er rekening mee dat de modder vaak slap is en dat je op sommige plaatsen heel diep kunt wegzakken. Vooral de Schelphoek heeft stukken waar je diep kunt wegzakken in het drijfzand. Ga dus nooit alleen het wad op als je het terrein niet kent.
- Tip nummer drie: neem een opvouwbaar stoeltje mee. Als je over het wad gaat wandelen, dan zul je zien dat de vogels jou eerder zien dat jij hen. Ze vliegen vaak al op grote afstand op. Maar sommige soorten die je pas zodra je heel dichtbij bent. De bontbekplevier bijvoorbeeld, en de bonte strandloper. Maar dan is het vaak ook te laat. Je bent dan al zo dichtbij dat ze opschrikken en opvliegen. Een stoeltje werkt bijzonder goed. Ga lekker zitten, hou je gedeisd en je zult zien dat de vogels langzaam maar zeker dichterbij komen. Zeker wanneer je je stoeltje langs een stroompje plaatst, of langs de vloedlijn. Dat zijn looplijnen die ook de wadvogels volgen. Een stoeltje hoeft beslist niet duur te zijn, sterker nog: hoe lichter en compacter, hoe beter.
- Zet je camera op een stevig statief. Dat is mijn vierde tip. Op het wad staat vaak een stevige wind en je camera staat dan flink te klapperen. Een stevig statief heb je dan echt nodig om haarscherpe foto’s te nemen of bewegingloos te filmen.
- Staat er inderdaad een stevige bries en heb je je camera op je statief geplaatst, dan nog trilt je camera vaak. Zoek een plekje met de zon in je rug, en hopelijk ook met de wind in je rug. Scherm je camera af tegen de wind door er pontificaal voor te gaan zitten.
- Extra bescherming van je camera tegen de wind creëer je door je jas wijd open te houden. Trek een groene regenjas aan en doe de rits open en trek je jas zo wijd mogelijk uit. Een perfect windscherm!
- Aan de kust leven alle vogels op het ritme van het getij. Enkel bij laag water gaan ze het wad op, en dat is twee maal per etmaal. Check dus vooraf het getij. En weet wanneer het water weer gaat stijgen. En let bovendien altijd op of tijdens vloed er zich geen kreek tussen jou en de dijk bevindt! Die sluit jou dan op en dan ben je in levensgevaar. Echt waar, het wad kan ook gevaarlijk zijn!
- Op sommige plaatsen kun je vanaf de dijk het wad goed overzien. Vaak kun je daar het beste een paar uur voor hoog water gaan zitten, of gaan liggen. De vogels lopen voor het stijgende water uit naar de kant en komen zo dichtbij. Ga nooit in de buurt van een hoogwatervluchtplaats liggen, want als je de vogels daar verstoort, is dat echt funest voor ze. Ze zullen dan veel moeite moeten doen om een nieuwe rustplaats te vinden en dat kost ontzettend veel energie.
- Speur vanaf de kant altijd eerst het wad af op zoek naar de kleinste onder de steltlopers. Deze soorten zijn vaak perfect gecamoufleerd. Vaak zijn ze ook het minst schuw. De bontbekplevier, bonte strandloper en drieteenstrandloper zijn zo schuw niet. Maar je moet ze wel eerst zien om te weten waar ze zitten.
- Is het aardig weer en heb je zin om vanuit laag perspectief te fotograferen of te filmen, doe dan waterdichte kleding aan, neem een rijstzak mee en ga op een strategische plaats op het wad liggen. Met een camouflagenet kun je jezelf nog beter verstoppen. De vogels zullen nóg dichterbij komen. Maar realiseer je dat je maar één keer kunt gaan liggen. Sta je op en laat je de vogels schrikken, dan weten ze dat die vreemde vogel met zijn regenpak en camouflagenet een gevaar vormt. Wat je ook doet, ze zullen afstand houden en al heel snel opvliegen.
- Okay dan, nog een toegift. Ben je op vakantie in de Waddenzee, ga dan eens onder leiding van een gids het wad op. Hij of zij wijst je op alle bijzonderheden die je er aantreft. Een geweldige ervaring bovendien om ergens halverwege het vaste land en een waddeneiland op de bodem van de zee te lopen! Lees hier meer over het boeken van een deskundige gids voor een waddentocht.
Ik hoop dat je iets aan deze tips hebt. Het volgende filmpje maakte ik aan de Grevelingendam vanaf een stoeltje. Ik zat een half uur lang langs een stroompje en de groenpootruiters kwamen steeds dichterbij…