De hittegolf ligt alweer een paar weken in het verleden, maar ik ontdekte nog een stel zonovergoten beelden. Van de zaterdagochtend dat ik met mijn broer Erik over het eiland Tholen struinde, op zoek naar alles wat vliegt. Nou, we zagen visdiefjes vliegen, de kluut, tureluurs en, midden in een polder, ook hommels.
Aan de Poesdreef bij Stavenisse welteverstaan. Dat is zo ongeveer het meest westelijke puntje van het eiland Tholen. Een heerlijk stiltegebied. Ga daar fietsen en je hoort vrijwel niets anders dan de wind en af en toe het gedruis van de Oosterschelde. Een beetje overdreven natuurlijk, want over de polderwegen dendert ook wel eens een landbouwmachine voorbij. Een aanrader om te bezoeken is trouwens het haventje van Stavenisse, en de omstreken. Dit is de Oosterschelde pur sang. En zou je de dijk vervolgen, dan kom je uit in Sint-Annaland. Waar je aldoor langs de Krabbenkreek rijdt, één van de mooiste uitlopers van het Nationaal Park.
Goed, terug weer naar de Poesdreef. Want daar stond het vol met bloeiende planten. Ik noem ze maar klavers, want ik dacht dat het rolklavers waren. Nu heb ik beslist geen verstand van planten, dus het kan best zijn dat het een totaal andere soort is. Maar dat maakt niet uit. Het gaat om de bloemen en de hommels. Zon en zoet ruikende bloemen. Kan niet anders of dat trekt insecten aan. Vreemd genoeg alleen hommels. Bijen zag ik er niet vliegen. Op de achtergrond zingt een kleine karekiet. Die van insecten leeft. En natuurlijk breekt sidekick Erik ook nog even in op zijn geheel eigen wijze, want die liep daar ook niet voor Piet Snot rond.
Een berm vol bloemen. Zo zou het overal moeten zijn!