Vlinderspel: herken jij alle dagvlinders?

In augustus was ik op vakantie in de Franse Alpen. In Nationaal Park Les Écrins op precies te zijn, in de omgeving van het dorp Vallouise-Pelvoux. Dit deel van de Franse Alpen is een waar vlinderparadijs. Waar bloemen groeien, daar wemelt het van de dagvlinders. En vaak ook nog eens heel bijzondere soorten die je in Nederland nooit zult tegenkomen, of die in ons land helaas zeldzaam zijn geworden. In het filmpje hieronder heb ik 23 soorten op een rijtje gezet en deze genummerd. Herken jij alle dagvlinders? De oplossing vind je onder het filmpje. Ik adviseer je om eerst het filmpje te bekijken, de namen te noteren en dan pas te kijken. Veel plezier met het doen van dit vlinderspel.

Filmpje met de dagvlinders

De oplossing van het vlinderspel

  1. Kleine parelmoervlinder. In de Franse Alpen wemelt het van de oranje dagvlinders. Vaak zijn het parelmoervlinders. Maar welke soort is het dan precies? Dit is een kleine parelmoervlinder. Je herkent hem direct wanneer je kijkt naar de ondervleugels. De witte, parelmoer-achtige vlekken zijn groot en liggen als luipaard-vlekken op de ondervleugel. Geen enkele andere parelmoervlinder heeft zo’n vlekkenpatroon op de ondervleugels.
  2. Bleek blauwtje. Het bleek blauwtje is wat de naam al zegt ‘een beetje bleek’. Maar alles is relatief. Zie je een mannetje op de bovenzijde, dan zou ik toch echt zeggen dat het een blauwtje is. Het blauw op de bovenvleugels is vaak intenser dan zijn naam doet vermoeden. Op de bovenkant van de ondervleugel zie je vaak een rijtje zwarte stippen. De onderzijde is echter wel bleek. Vrijwel alle vlekken lijken wel vervaagd te zijn. Het bleek blauwtje is een relatief groot blauwtje dat je ook vaak naar mineralen ziet zoeken.
  3. Icarusblauwtje. Jazeker, in de Franse Alpen zie je ook het icarusblauwtje dat gelukkig in ons land nog algemeen is. Het zou in theorie ook een esparcetteblauwtje kunnen zijn, omdat het stippenpatroon op de ondervleugels bij beide soorten vrijwel identiek is. Waarom ik het toch op het icarusblauwtje hou? Heel eerlijk: het is heel lastig om dat te zien. Mijn vlindergids wijst me op de twee piepkleine zwarte stippen die haast met elkaar versmolten lijken te zijn. Bij het icarusblauwtje liggen die vaak buiten de lijn, terwijl die twee stippen bij het esparcetteblauwtje in één lijn met de stippen ernaast liggen.
  4. Kommavlinder. Een dagvlinder in de familie van de dikkopjes. Het vlekkenpatroon is typisch voor de kommavlinder die ik opvallend vaak tegenkwam in Les Écrins.
  5. Gele luzernevlinder. Eerlijk gezegd had ik nogal moeite met het determineren van deze dagvlinder. Maar op andere opnames is de heldergele bovenvleugel goed te zien.
  6. Witstreepblauwtje. Waar deze dagvlinder zijn naam aan te danken heeft, hoef ik niet uit te leggen.
  7. Dambordje. Het zwart-witte patroon doet denken aan, inderdaad, een dambord.
  8. Grote parelmoervlinder. De witte vlekken op de ondervleugel zijn rond en liggen verspreid op de ondervleugel, terwijl er meer naar achteren een oranje band loopt zonder zwarte vlekken. Dit kenmerkt de grote parelmoervlinder.
  9. Staartblauwtje. Zie je de ‘staartjes’ op de vleugels? Daar heeft hij zijn naam aan te danken. Dit is een relatief kleine soort in de familie van de blauwtjes.
  10. Bosrandparelmoervlinder. Om deze soort op basis van deze beelden te kunnen determineren, moet je het beeld een paar keer snel achter elkaar stil zetten. Dan zie je op de buitenkant of de achterste rand van de ondervleugel oogvlekken die omrand zijn met een brede, bruine rand.
  11. Bruine vuurvlinder. Het rommelige patroon van de zwarte stippen op de onderzijde van de vleugels is voor mij het meest in het oog springende kenmerk.
  12. De Spaanse vlag, de enige nachtvlinder in dit overzicht. Maar deze nachtvlinder is ook overdag actief en dan valt deze grote vlinder enorm op door zijn donkere vleugels met het lichte lijnenspel. En door het felle oranjerood tussen de vleugels uiteraard.
  13. Paarse parelmoervlinder. Een relatief klein lid van de familie der parelmoervlinders. De onderkant van zijn achtervleugels is bezet met een paarsige wazige zweem.
  14. De kleine parelmoervlinder. Zie ook nummer 1, maar nu zie je het stippenpatroon op de ondervleugels véél beter.
  15. Kleine ijsvogelvlinder. Vanuit deze hoek misschien lastig te zien, maar het zwartwit op de bovenvleugels is kenmerkend.
  16. Knoopkruidparelmoervlinder x Tweekleurige parelmoervlinder. Dit vind ik de meest lastige soort in dit filmpje. De bovenzijde van deze vlinder is die van het vrouwtje van de knoopkruidparelmoervlinder. Kijk naar de bovenzijde van de voorvleugel en speciaal naar de stippen op de achterrand (de buitenste rand). Begin vanuit het midden te tellen en kijk dan naar de derde lichte vlek. Die springt er que grootte duidelijk uit. Typisch een kenmerk van de knoopkruidparelmoervlinder. Maar de onderzijde van deze vlinder lijkt me meer iets voor de tweekleurige parelmoervlinder. In de lange oranje baan ontbreken de donkerdere oranje vlekken die de knoopkruidparelvlinder kenmerkt. Het is gewoon een egale oranje baan, die veel meer past bij de tweekleurige parelmoervlinder. De vorm en het patroon van de zwarte stippen heeft van beide soorten kenmerken. Het blijft een lastig geval hoor. Als het toch een 100% knoopkruidparelmoervlinder is, dan geef ik me direct gewonnen.
  17. De heremiet. Een dagvlinder die ook in de Alpen helaas zeldzaam is. Een bleke vlinder met bruine vlekken die graag op de rotsen zit.
  18. Dwergdikkopje. Echt een piepklein vlindertje in de familie van de dikkopjes. Vrijwel egaal bruin met heel korte voelsprieten. Boven hem zit zijn grote neef, de kommavlinder.
  19. Witbandzandoog. Een vlinder die je veel tegen boomstammen ziet zitten, of op een rots. Het bruin en roomwitte kleurenpatroon op de ondervleugels is kenmerkend. Let op het kleine witte ‘bandje’ vlak achter de kop. Dat maakt hem tot een witzandoog. Ontbreekt dit witte bandje, dan is het een grote boswachter.
  20. Morgenrood. Familie van de bruine vuurvlinder en rode vuurvlinder. De witte puntjes op de ondervleugel kenmerken dit vlindertje dat ik ontzettend veel op de plant munt zag foerageren.
  21. Groot dikkopje. Is ook in Nederland algemeen. Deze kwam ik tegen op meer dan 2.000 meter hoogte. De lichte vlekjes zijn kenmerkend plus de dikke zwarte geurstreep op de bovenvleugel.
  22. Argusvlinder. Dat is toch leuk, een vlinder die in Nederland hard achteruit kachelt en die ik op diverse plekken tegenkwam. Een oranje vlinder met kenmerkende zwarte vlekken met een wit hart op de bovenzijde. En op de onderkant ook die mooie oogvlekken.
  23. Keizersmantel. Meestal is deze soort even oranje als al die andere parelmoervlinders. Bekijk dit filmpje maar eens. Maar af en toe kom je een bruine variant tegen. Let op de onderkant van de vleugels met de iriserende waas en gemarmerde witte strepen.

Dagvlinders kijken in de Alpen

Ga je in de zomer op zoek naar dagvlinders, zoek dan op de alpenweiden naar bloemrijke delen. De beste periode vind ik juni en de eerste helft van juli. Dan vind je nog veel bloemen op de weiden. Later in juli en augustus hebben het vee de weiden al flink afgegraasd of zijn de weilanden gemaaid. Zoek in elk geval altijd naar bloemen! Ik heb deze vlinders in augustus gefilmd terwijl het echt kurkdroog en snikheet was in de Alpen. Gelukkig laten de boeren een soort klaver op hun weiden groeien dat ze gebruiken als veevoer in de winter. Op die bloemen komen talloze vlinders af. Een andere goede plaats om vlinders te zien, zijn de snelstromende riviertjes. Op het nog vochtige zand zoeken soms hele grote groepen vlinders naar mineralen. Een heel handige en uitgebreide veldgids om dagvlinders te herkennen is deze: Dagvlinders. Veldgids voor Europa en Noordwest-Afrika.

Nog meer natuurspelletjes?

Vind je het trouwens leuk om nog zo’n spel te doen, probeer dan deze eenden eens te herkennen, deze zangvogels in maart of deze zangvogels in juni. Wil je nog meer vogels leren herkennen, bekijk dan ook mijn videokanaal op YouTube.

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!