Vandaag had ik afgesproken Anna en Rein door de Biesbosch te gidsen op zoek naar vogels, liefst bijzondere vogels. In deze tijd van het jaar maak ik altijd het voorbehoud dat het met de zangvogels een stukje rustiger wordt. En als ik de Biesbosch bezoek ook met de aantekening: reken vooral op het zien van watervogels. Nou, op deze opmerkingen vooraf bleek achteraf wel het een en ander af te dingen. Het werd een ochtend met op elke hoek een verrassende waarneming. Oftewel: zelden heb ik op één ochtend zoveel bijzondere soorten gezien!
Dit verslag moet echter beginnen met een foutje van de gids: hij verkeerde in de veronderstelling om 6.20 uit zijn bed te zijn opgestapt, want die tijd gaf de wekker immers aan. Maar waarschijnlijk had hij – slaapdronken als hij was – de avond ervoor met de tijdsinstellingen staan knoeien. En bleek 6.20 uur plots 7.20 uur te zijn. Met een vertraging van twintig minuten arriveerde ik bij de Spieringsluis waarna we met gezwinde spoed naar de Noordwaardpolder reden. Daar had ik immers grote groepen lepelaars, grutto’s en kemphanen gezien. En die stonden er nog steeds toen we op de Bandijk kwamen. Rietzanger en veldleeuwerik waren zelfs vocaal nog actief. Een visdiefje ving tot twee keer toe een visje dat hij met moeite naar binnen werkte. In volle vlucht liet hij beide prooien een aantal keer vallen om het uiteindelijk in te slikken. Dat gedrag had ik nog nooit gezien. Een wintertaling in de rui zat tussen de andere onbestemde eenden. Canadese ganzen toonden aan dat ze zich prima thuis voelen in onze natuur. Een bruine kiekendief wiekte aan de overkant voorbij. Wat bergeenden scharrelden rond. En ook de witte kwikstaarten waren druk aan het jagen.
Een dijkje verderop bekeken we opnieuw grote groepen steltlopers en lepelaars. Hier voegden we kluut en tureluur toe aan onze lijst, plus een aalscholver. Toen stoof alles echter de lucht in, de paniek was zichtbaar. ‘Dan kijk ik altijd of er een roofvogel overvliegt,’ bromde ik, terwijl mijn spiedende ogen geen ene roofvogel zagen. ‘Wat vlieg daar?’ vroeg Anna en wat toen kwam aanzeilen was niet te missen: een zeearend. Hij kwam warempel pal overvliegen, we zagen zijn witte staart waarin wat veren ontbraken. Boven de rivier begon hij zijn rondjes te draaien tot hij zelfs nog even bijna boven ons cirkelde. Roofvogel nummer twee kon in de boeken.
Toen op naar het nest van de visarend dat ik twee weken geleden ook al had bewonderd. Hoewel het ver van de weg verwijderd is, konden we de volwassen visarenden goed bekijken. Met enige moeite ontwaarden we zelfs de jongen in het nest. Roofvogel drie was genoteerd. En met deze tweede bijzondere waarneming kon de ochtend eigenlijk al niet meer stuk. Dat er ook nog twee bruine kiekendieven bij de nestboom rond hingen en zelfs een keer aan prooi-overdracht deden, maakte het alleen maar mooier. Verrassend genoeg waren hier ook behoorlijk wat zangvogels actief. Vooral vocaal. Grasmus (ook gezien), cetti’s zanger, fitis, tjiftjaf, tuinfluiter en zwartkop lieten van zich horen.
Toen was het tijd voor bijzondere waarneming nummer drie: de ijsvogel. Hij scheerde over de brug met een visje in zijn snavel en liet zich niet meer zien. Vanaf de dijk zagen we hem een tweede keer, weer in een flits. Opnieuw met visje, maar hij vloog richting het water. Een ijsvogel die zijn jongen wil voeren, moet je niet verstoren en dus liepen we richting plas een eindje verderop. De grauwe ganzen tussen de tarwe vermaakten ons. De kolonie huiszwaluwen mocht er zijn. En daar stoof plots roofvogel nummer vier voorbij: een sperwer die werd uitgescholden door de huiszwaluwen. In de verte een grote zilverreiger en kwam hier nu ook al de kleine zilverreiger overvliegen, of was dat een eindje terug op de dijk? Maakt niet uit, ook weer mooi. Toch nog even terug naar de ijsvogelspot, met onze hoofden net over de dijk. En zowaar, daar zat hij weer met een visje op een tak waar hij zich nu langer liet bewonderen. Hij vloog zijn nest in en kwam er even later weer uit om in de bekende een flits te verdwijnen. Onze derde bijzondere waarneming van de ochtend! Ik zou bijna het mannetje bruine kiekendief vergeten dat wel heel mooi langs de dijk kwam jagen.
Op naar het Gat van Lijnoorden. Het begon namelijk te regenen, en waar is het dan beter schuilen dan in een vogelkijkhut? Niet dat die hut in Polder Maltha nu zo bijzonder is, maar toch. Beter dan in de auto te zitten. Weer scheerde een ijsvogel laag over het water voorbij. Knobbelzwaan en krakeend dobberden op het water. En even ervoor hadden we op het wandelpad spreeuw en gekraagde roodstaart gezien. Plus de rietgors, rietzanger en kleine karekiet gehoord. En toen zei Anna dat ze een zwartwitte vogel had gezien en die openbaarde zich even later: een grote bonte specht. De vogel vloog op en landde in een van de dode bomen langs het pad. Bij een tweede specht. Twee spechten in één beeld, altijd mooi! Maar allermooist is wanneer het twee verschillende soorten zijn, in dit geval de grote bonte specht met een kleine bonte specht! Ik wilde het eerst wel even verifiëren in de gids, maar grootte en rugtekening vertelden voldoende. Een kleine bonte specht in volle glorie op het uiteinde van een afgebroken tak. Een mannetje, want met een vuurrode pet. Onze vierde bijzondere waarneming.
Even verderop nog een blik op een groepje lepelaars met een grote zilverreiger ertussen. De sprinkhaanrietzanger liet zich nog horen. En een grote groep oeverzwaluwen vloog laag over het water en landde in de jonge wilgen. Ik voelde de bui al hangen: de kolonie oeverzwaluwen, onze laatste stop, zou weleens verlaten kunnen zijn. En dat bleek inderdaad het geval. Niet één oeverzwaluw meer bij de wand. Maar moeten we niet nog even stilstaan bij onze vijfde bijzondere waarneming? Die van de boomvalk die zich liet zien, weliswaar in een korte flits, maar het was er toch maar mooi één. Bij de oeverzwaluwwand zat nog wel een mannetje torenvalk. En ik zou bijna de buizerden vergeten die we op een aantal locaties zagen.
Kortom: de zangvogels waren nog verrassend actief. De roofvogels stalen de show. Een bijzondere spechtensoort gezien. Grote groepen watervogels op de slikranden. En de korte regenbuitjes zijn eigenlijk het noemen niet waard. Een onvergetelijke vogeltocht die ik niet snel zal vergeten.
Natuurlijk ging ik na afloop nog even terug om de visarend te filmen. Hij of zij zat op grote afstand, maar toch. Het resultaat zie je hieronder.
Ook een vogelexcursie in de Biesbosch boeken?
Neem gerust contact met me op via het formulier onder de knop Over mij. Geef in je bericht aan wat je wensen zijn en ik doe je een voorstel.