Al tijdens de reis naar de Gorges du Tarn in de Cévennen zag ik al dat het in deze regio wemelt van de witbandzandogen en grote boswachters. Kolossale, donkere vlinders die heel sterk op elkaar lijken. Natuurlijk zag ik vanuit de auto niet welke soorten er voor de auto langs scheerden, maar dat zou ik snel daarna al ontdekken. Jammer is wel dat vlinders die voor een rijdende auto scheren, ook wel eens ‘geschept’ worden. Zo heb ik er wel een aantal dood gereden, denk ik. In dit artikel ga ik in op het verschil tussen witbandzandoog en grote boswachter.
Eerst een terzijde: of de grote boswachters in het filmpje echt grote zijn en geen kleine, dat kan ik niet met zekerheid vaststellen. De grote en de kleine zijn namelijk ongeveer even groot. Het enige verschil is een detail dat met bloot oog onzichtbaar blijft: het aantal zwarte uitsteeksels op het zogenaamde Julliën-orgaan (de uitwendige geslachtsdelen van het mannetje). Veel of weinig haartjes, en dan ook nog eens de vorm waarin ze op het orgaan staan, bepalen de soort. Welnu, ik heb geen geslachtsonderzoek verricht en houdt mijn waarneming gemakshalve op de grote boswachter.
Ook jammer is dat beide soorten over het algemeen met gesloten vleugels zitten. Dat betekent dat ik de bovenkant niet heb kunnen filmen. Beide vlinders hebben een donkerbruine tot zwarte bovenkant. Bij de witbandzandoog zijn de lichte vlekken wit en puntig; bij de grote boswachter zijn de lichte vlekken beige en stomp.
Ik richt me dus op de onderkant van beide soorten en dan met name op de onderkant van de ondervleugel. Bij de grote boswachter zie je een opvallende witte band van boven naar onder over de ondervleugel lopen. Deze band is niet te missen. De voorzijde van de onderkant van de ondervleugel is bruin. Hier ontbreken witte vlekken, hooguit hier en daar een miniem spikkeltje, maar dat mag geen naam hebben.
Wij de witbandzandoog zie je ook een opvallende witte band van onder naar boven. Maar voor die band prijkt nog een klein bandje. En dat kleine bandje geeft de doorslag: die ontbreekt bij de grote boswachter. Bij ‘mijn’ witbandzandogen is dat witte bandje een beetje versleten. Het is niet zo heel helder, maar bij verse witbandzandogen valt die witte vlek veel meer op.
Beide vlinders zijn door hun grootte imposant. Je ziet ze eerder vliegen, dan zitten. Door hun peper-en-zout kleuren gaan ze perfect op in hun leefomgeving. Ze zitten vaak tegen een boom aan, of op een rots. Daar zijn ze haast onzichtbaar. Kom je te dichtbij, dan zie je ze pas, maar slechts in een flits: daar vliegen ze, op weg naar een andere boomstam of rots.