Het kan je niet zijn ontgaan: gisteren heb ik weer eens langs de zuidkust van het eiland Tholen gezworven. Het domein van mijn jonge jaren. Ik voorspel je: over een paar weken kun je hier het baltsgedrag van geoorde futen bekijken. De locatie die wij vroeger De zwarte trap noemden is hiervoor het best. Nu zijn de geoorde futen nog in winterkleed, maar over een paar weken zie je ze zwemmen met die schitterende gouden oren.
Een mens kijkt op zijn wandeltochten ook wel eens naar de grond. Somber voorovergebogen schrijdt de wandelaar naar zijn bestemming. Somber was ik niet, maar spekglad was het talud wel. En ook dan loop ik voorovergebogen, mijn ogen spiedend over de grond. En toen vielen mijn ogen op uilenballen. Ja, die Thoolse zeedijk langs het Zoommeer moet ook een walhalla zijn voor uilen. Want in het gras zie je opvallend veel gaten. Gangenstelsels, gegraven door muizen. De foto boven dit artikel maakte ik onder de punt van het gele bord Jachthaven. Dit is een redelijk verse braakbal. Van achter dit bord zag ik ooit mijn eerste ijseenden. Jazeker, in het Schelde-Rijnkanaal! De andere foto toont een paar oudere braaksels. Op een of andere anonieme steen. Ook zonder dat je ze ziet, kun je uit dit soort sporen afleiden dat er uilen leven.
Van welke soorten uilen dit de braakballen zijn, weet ik niet. Een kenner zal er vast naar kunnen gissen, want elke uil heeft zijn eigen vorm braakbal, las ik in het leuke boekje Het geheime leven van de uil. Ik schat in dat dit braakballen zijn van of de kerkuil, ransuil of de velduil. Voor de steenuil zijn de ballen te groot denk ik. Of de bosuil er voorkomt, betwijfel ik, hoewel er in de omgeving ondertussen wel een aardig park is aangelegd.
Wil je sporen leren herkennen, koop dan de praktische Diersporengids van Martin Lausser.