Toen er nog ijs lag, was het halverwege vorige week. Woensdag welteverstaan. En toen zat ik prinsheerlijk alleen in de Vogelknip aan de Starrevaart bij Leidschendam. Met het rumoer van het verkeer op de achtergrond had ik uitzicht op honderden watervogels. De ijsvogel streek neer in de struik naast de hut en haastte zich weg toen ik me te veel bewoog. Een brilduiker scharrelde aan de kant haar kostje bij elkaar. Futen dreigden naar elkaar. Een blauwe reiger streek op een van de eerste paaltjes neer. Wintertalingen en smienten dromden te samen op het smeltende ijs. En dan de slobeenden nog. Veel slobeenden die bij aankomst heerlijk aan het slobberen waren. Dat tafereel kon ik nog filmen. Even later spatte de groep uit elkaar; de leden van de groep zwommen alle kanten uit en helaas niet in de richting van de hut. Waar de slobeend zijn naam aan te danken heeft? Aan zijn brede slobsnavel natuurlijk. Hoe hij die gebruikt zie je in deze opname: