Tien tips om dichter bij vogels te komen

Veel vogelaars sjouwen niet alleen met een verrekijker rond. Ze hebben ook een fototoestel bij zich, vaak met indrukwekkende lenzen. Zelf beperk ik me tot filmen, omdat ik liever bewegende beelden zie en de vogel ook wil horen. Maar of je nu kijkt, fotografeert of filmt, je wilt altijd zo dicht mogelijk bij de vogels komen. En ze tegelijkertijd niet verstoren, want meestal vliegt de vogel dan op. Dat dichterbij komen valt vaak niet mee, zelfs wanneer je camouflagekleding draagt. Hoe kom je dichter bij vogels? Ik geef je hieronder een zestal tips.

Mijn tips om dichter bij vogels te komen

#1. Onder een camouflagedoek

Doe als een soldaat: verschuil je onder een camouflagedoek. Liggend of zittend of zelfs staand. Je kunt zo’n camouflagedoek kopen of zelf (laten) maken. Wie handig is met naald en draad heeft zo’n doek snel gemaakt. En het is nog goedkoop ook. Ik moet wel toegeven dat ik altijd maar hoop dat er niemand langs komt. Dat overkwam me een keer en toen vroeg een van de wandelaars aan de ander ‘wat voor lijk daar nou weer lag’. Ik heb toen maar teruggeroepen dat ‘dit lijk nog leefde’. Ik heb daarna geen vogel meer gezien.

#2. In een schuiltent

buteo beste schuiltent om vogels te kijken uitsnede

Het gebruik van een schuiltent lijkt op het gebruik van een camouflagedoek, maar is iets comfortabeler. Je kunt er immers een stoeltje of krukje in plaatsen. Nadeel vind ik het gesjouw met zo’n installatie. En verhip, je moet die camouflagetentjes altijd in een bepaalde manier opvouwen. Dat lukt me thuis al niet, laat staan in een natuurgebied vol braamstruiken en bomen. Maar het voordeel is: je hebt modellen waar je heerlijk met z’n tweeën in kan. In mijn artikel over de beste schuiltenten voor vogelaars vind je een overzicht van beschikbare modellen. Een ander voordeel van een schuiltent is dat je hem kunt laten staan. Wikkel een jampot in met zwart folie en laat het naar buiten steken. De vogels raken zo gewend aan schuiltent én telelens. Dit kan natuurlijk alleen in je tuin of in een verlaten stuk natuur. En tot slot nog een laatste voordeel: je zult ontdekken dat je in een schuiltent ook nog eens betrekkelijk warm zit, ook al vriest het.

#3. Ga in een vogelkijkhut zitten

Lang niet alle vogelkijkhutten maken waar wat ze beloven. Mijn ervaring is dat de meeste hutten nog altijd op grote afstand staan tot de vogels. Je moet dus goed zoeken. Vogelkijkhutten waar vogels dichtbij komen zijn die in de Inlaag Keihoogte bij Wissenkerke, de Vogelknip in de Starrevaart, de halve container in Spookverlaat en de hutten in de Hellegatsplaten. Zoek je een vogelkijkhut bij jou in de buurt, kijk dan op vogelkijkhut.nl.

Een beter alternatief is een vogelkijkhut afhuren. Voor jou alleen. Nadeel is dat het geld kost, vaak iets van € 50 of zelfs meer voor een dagdeel. Voordeel is dat de beheerder de omstandigheden optimaal maakt voor fotografen. Hij strooit regelmatig voedsel. Legt een ondiepe vijver aan pal voor de hut. Ik heb dit zelf nog nooit gedaan, want daar ben ik waarschijnlijk te zuinig voor. Maar als ik soms de foto’s zie van fotografen. Jaloersmakend! Google maar eens op ‘vogelkijkhut afhuren’. Je krijgt opmerkelijk veel resultaten in beeld.

#4. Rustig gaan zitten 

ijsvogel op een tak 2 uitsnede

Geen camouflagedoek, geen schuiltent en geen vogelkijkhut? Dan gewoon lekker contact maken met de aarde. In het gras gaan zitten, op een bankje of een omgevallen boom. En stil blijven zitten. Liefst in camouflagekleding of in elk geval niet in felle kleuren (hoewel ook dat niet altijd uitmaakt moet ik toegeven). Op den duur raken de vogels gewend aan je en komen ze geheid dichterbij. Vooral roodborstjes kennen op den duur geen angst meer. Maar ook de ijsvogel streek wel eens vlak voor me neer zonder mij in de gaten te hebben.

#5. In de auto

rijstzak beste manieren om dichterbij vogels te komen uitsnede

De auto is vaak mijn hoogstpersoonlijke vogelkijkhut. Zette ik voorheen altijd mijn raamstatief op de ruit, nu doe ik het anders. Ik open de deur, zet mijn camera op statief en ga op de dorpel zitten. Zo zit ik verscholen achter de deur en kan ik ondertussen wel filmen. Dat heeft me al heel wat geslaagde filmpjes opgeleverd. Zoals die torenvalk hierboven. Die schuwe roofvogel had mij echt niet in de gaten toen ik hem op een meter of acht filmde. Schitterend toch? Dat raamstatief werkt natuurlijk ook, maar de vogels zien dan wel je silhouet. Regent het, dan hang ik een paraplu op aan autodak en autodeur. En zitten de vogels te dichtbij de auto om de deur te openen, dan leg ik een rijstzak in de raamopening en leg ik daar mijn camera op.

#6. Bijvoederen

Midden in de natuur in het wilde weg gaan voederen, dat heeft geen zin. Maar in de tuin heeft het heel veel zin. Als je dan ondertussen rustig in een tuinstoel gaat zitten, dan komen de vogels na verloop van tijd heel dichtbij. En vogelvoer hoeft beslist niet duur te zijn. Tijdens een vorstperiode zet ik dan bovendien mijn schuiltent op en ga ik daar af en toe in zitten. Reken maar dat de tuinvogels dan héél dichtbij komen!

vogelzaad uitsnede 1

#7. Bezoek het juiste vogelgebied

Telkens wanneer ik op de Zuidpier bij IJmuiden ben, dan valt me op dat de vogels niet heel schuw zijn. Ze zijn er kennelijk aan gewend dat er dagelijks veel mensen over de pier wandelen. Bonte strandlopers, kanoeten, roodkeelduikers, kuifaalscholver, paarse strandloper, ze lieten zich allemaal van dichtbij bekijken. Tijdens de najaarstrek vallen er soms zangvogeltjes dodelijk vermoeid neer op de Zuidpier, maar ook op bijvoorbeeld de Maasvlakte. Goudhaantjes bijvoorbeeld. Wel, die hebben dan zo weinig puf meer dat je ze ook goed voor de camera krijgt. Eind september tot half oktober is daarvoor het juiste seizoen. Hetzelfde geldt voor de vogels op de Brouwersdam. Die zijn vaak ook niet heel schuw. Neem nu de paarse strandlopers. Die komen soms letterlijk je camera in lopen. Op de zeedijk van Westkapelle echter, zijn diezelfde paarse strandlopers een stuk schuwer, is mijn ervaring. Hoe dat komt, weet ik niet.

vogels kijken op de brouwersdam

#8. Richt je op de juiste vogels

koolmees uitsnede 1

Sommige vogels zijn nu eenmaal niet zo schuw. Dat geldt in de eerste plaats voor vogels die gewend zijn aan mensen. Tuinvogels bijvoorbeeld, of zwaluwen. Het klinkt tegenstrijdig, maar het geldt ook voor vogels die juist zelden in contact komen met vogels. Die vind je vooral in de winter in ons land. Vogels uit het hoge noorden, uit arctisch gebied. IJsgors en sneeuwgors bijvoorbeeld. En wanneer je met beleid te werk gaat, dan laten ook de rotganzen zich nog redelijk dicht benaderen. Ook de meest Nederlandse vogel, de grutto, is in het broedseizoen niet heel schuw. Als hij vanaf een paaltje roept, blijft hij meestal lang zitten.

#9. Het juiste seizoen

In de vorige tip noemde ik de wintervogels uit het hoge noorden al. Dus ja, ga er in de winter op uit, ook al is de wind snijdend koud. Tijdens een vorstperiode zitten watersnip, houtsnip en bokje vaak roerloos in de sloot of in de vegetatie en kun je ze van betrekkelijk dichtbij bekijken. Zorg er wel voor dat je ze niet verstoort, want dat kost hen energie die ze nodig hebben om de koude periode te overleven.

Het voorjaar, zeg van half maart tot half mei, is ook zo’n goed seizoen. Dan zijn veel zangvogels ontzettend druk bezig met balts en territoriumdrift. Ze letten meer op hun soortgenoten dan op mensen die zich rustig door een gebied bewegen. Soorten als fitis, tjiftjaf, blauwborst en rietzanger zijn soms echt helemaal door het dolle heen en trekken zich dan niet veel van je aan (mits je gedrag niet bedreigend is). Wil je bijvoorbeeld blauwborsten fotograferen, breng dan eens een bezoek aan de Groene Jonker of de Tongplaat.

#10. Richt je op dode vogels

Een beetje macabere tip. Bij een dode vogel kom je echter veel dichterbij dan bij een levende. Wist je trouwens dat je op waarneming.nl ook dode waarnemingen kunt posten? Voor bepaald onderzoek is het ook belangrijk om te weten hoeveel vogels (en andere dieren) door bijvoorbeeld het verkeer omkomen. Of door huisdieren. Dode vogels fotograferen kan dus ook zijn nut hebben. Maar ik geef toe: ook ik heb liever een levend exemplaar in mijn lenzen.

#11. Nestelende vogels

Misschien denk je: ik mis nog een tip. Namelijk nestelende vogels fotograferen. Een vogel op nest blijft vaak heel lang zitten. Om de eieren te beschermen natuurlijk. Nu vind ik dat je geen nestelende vogels zou moeten fotograferen. Er treedt altijd verstoring op en soms verlaat een vogel het nest om nooit meer terug te keren. En dat gaat direct ten koste van de populatie. We moeten zuinig zijn op onze broedvogels.

Maar voor sommige vogels geldt dat je die wel degelijk op hun nest kunt fotograferen. Het zijn meestal echter niet de meest spannende vogels. De knobbelzwaan bijvoorbeeld, en de meerkoet. Ook een eksternest kun je vaak aardig fotograferen, in elk geval aan het begin van het voorjaar wanneer de bladeren nog niet volgroeid zijn en het nest nog goed zichtbaar is. Nesten van grondbroeders zoals steltlopers en nesten van zangvogels laat je echter lekker met rust. Fotografeer de jongen maar zodra ze zijn uitgekomen en ze voor je lens neerstrijken.

handboek vogelfotografie

Praktijkverhalen

Laatst las ik het Praktijkboek vogelfotografie van Daan Schoonhoven. Alle facetten van vogelfotografie worden in dit mooi uitgevoerde boek besproken. Inclusies het thema ‘dichterbij vogels komen’. Bovenstaande tips heb ik niet uit dit boek gedestilleerd, ik las het boek na publicatie van dit artikel, maar er zijn wel overeenkomsten. En verschillen. Zo staat de auteur in zijn Praktijkboek vogelfotografie ook uitgebreid stil bij het fenomeen ‘drijfhutten’. Maar waarom ik je dit boek vooral aanraad is dat het bol staat van de aanstekelijke praktijkverhalen.