Tips om de ijsduiker op de Brouwersdam te fotograferen

Allereerst een disclaimer, ik ontkom er niet aan: dat de ijsduiker de afgelopen dagen of week ter hoogte van de blokkendam op de Brouwersdam is gezien, wil niet zeggen dat hij er morgen nog steeds zit, of dat hij er zit precies op het moment dat jij arriveert! Gelukkig valt er altijd wel iets te zien op de Brouwersdam, zeker wanneer je je telescoop meeneemt. Ik hoop dat je ook met andere vogelsoorten blij zult zijn…

1. Heb geduld. Terwijl de ijsduiker op volle zee dobberde, zagen we toch dat hij zich heel langzaam naar de kant bewoog. Dat betekende voor ons: even wachten, terwijl er verder eigenlijk niets te zien was. Heb dus even geduld als je hem ver weg ziet. Wie weet komt hij dichter naar de kant en dat kan uiteindelijk best snel gaan. Dat geldt ook voor als de zee leeg lijkt. Vaak loont het om te wachten. Op den duur komt er van alles aanzwemmen. Besef echter wel dat de ijsduiker ook op de Brouwersdam een zeldzame soort is die er niet vaak wordt gezien.
2. Zo laag mogelijk perspectief. In het algemeen geldt: hoe lager het perspectief, hoe mooier. Blijf dan ook niet bij de auto staan, maar loop zo ver mogelijk naar beneden. Zet je statief op laag, of fotografeer vanaf een rijstzak (dat laatste is vaak nog een stuk stabieler ook). Let op: het talud kan glad zijn en het is sowieso behoorlijk oneffen terrein. Daal alleen af wanneer je goed ter been bent!
3. Fotografeer vanaf de strekdam. Dit is uitsluitend een tip voor waaghalzen! Schuin tegenover het einde van de blokkendam ligt een hele korte strekdam. Omdat de ijsduiker vlak voor de blokkendam ging foerageren, liepen wij over de rotsblokken naar het eind van de dam en fotografeerden hem vanachter de palen. Bijkomend voordeel: als de wind in je rug blaast, zit je achter die palen lekker uit de wind. Neem een rijstzak mee voor optimale stabiliteit, je legt die zak op een hoger gelegen steen. Werkelijk, ik smeek je: wees voorzichtig. Alleen doen wanneer je een geoefende rotsblokkenloper bent, want de smak en het bijbehorende verdriet is groot. Daar gaat je aangename vogeldag! En pas op bij opkomend water. Zit je nietsvermoedend achter die paal, dan kan achter je rug het water razendsnel opkomen en raak je ingesloten…
4. Let op opspattend water. Zeker bij harde wind beukt de Noordzee op de strekdam met rondvliegende waterdruppels tot gevolg. Zout water, niet best voor je camera en je lens wordt er ook nog eens een beetje wazig van. Spat het water in het rond, ga dan zover mogelijk van het water zitten.
5. Let op de vogels op het talud. Op en rond de strekdam wisten we ook oeverpieper, drieteenstrandloper, steenloper en zilvermeeuw te verschalken. Stap dus af en toe uit je roes inzake de ijsduiker.
6. Blokkendam. Of de ijsduiker zich vanaf de blokkendam laat fotograferen, weet ik niet. Maar feit is dat de ijsduiker ook regelmatig voor het Ouddorpse strand wordt gezien en dat begint achter de blokkendam. Ik ben vaak over de blokkendam gelopen, maar wees gewaarschuwd. Ook voor de blokkendam geldt dat het risicovol terrein is. Als je er in één van de gaten valt, dan ben je je leven niet zeker.
7. Anderen plekken. Zit de ijsduiker niet bij de blokkendam, let dan goed op langs het verdere traject op de Brouwersdam. De ijsduiker kan overal opduiken. De meeste kans maak je echter bij de blokkendam en rond de spuisluis. Hou je van strandwandelen, dan zou je ook vanaf de Brouwersdam over het strand naar de vuurtoren van Ouddorp kunnen wandelen. Op dit traject wordt de ijsduiker ook gezien.
8. Herken de ijsduiker. Bereid je thuis alvast voor op het herkennen van de ijsduiker en zijn neven, de parelduiker en roodkeelduiker. Een goede vogelgids is onmisbaar. Ver op zee valt het vaak niet mee om deze soorten te onderscheiden, is mijn ervaring, dus neem een goede verrekijker en liefst ook een telescoop mee. De ijsduiker is de grootste en donkerste van de drie en heeft natuurlijk die kenmerkende bobbel op zijn kop. Je ziet die bobbel heel duidelijk in het volgende filmpje dat ik vandaag vanaf de hierboven genoemde strekdam maakte. De foto’s zijn van Sjaak Huijer.