De vogeltrek is begonnen. Langs de dijken van de Oosterschelde zijn ze er weer: tapuiten. Vroeger was de tapuit een vrij talrijke broedvogel in duin- en heidegebieden. Door de verruiging van deze gebieden is het aantal broedparen gekelderd. Van de tweeduizend broedparen is nog geen tien procent meer over. Tapuiten houden van kale zandvlakten, maar doordat ook natuurgebieden veel te veel mest over zich heen krijgen (door de lucht, via de regen) raakten de zandvlakten begroeid met van alles en nog wat. Weg tapuiten. Maar niet tijdens de voor- en najaarstrek! Dan trekken tapuiten uit noordelijke broedgebieden overal langs de kust. Zoals deze, langs de zeedijk bij de Karrenvelden op Tholen.