Voor me ligt een gloednieuwe vogelgids met een pretentieuze titel: De slimste vogelgids, samengesteld en geschreven door Jan Rodts, oud-directeur van Vogelbescherming Vlaanderen. Een gids bestemd voor beginnende vogelaars die vooral behoefte hebben aan duidelijkheid. Of deze gids die duidelijkheid verschaft? Ik zou zeggen van wel ja.
Een verstild berkenbos op de Hellegatsplaten. Het paradijs voor lijsters, vinken en mezen. Dus ook voor staartmezen. Maar in dit paradijs is het winter. Schoonheid is niet wat telt. Elk zucht naar voedsel. Er heerst honger. Paniek. Een sperwer duikt op tussen de takken en in een flits is hij voorbij. De staartmezen herpakken zich, gaan verder met hun jacht.
Het was al aan het schemeren toen we deze tureluurs zagen. Gevlucht voor de vloed zaten ze stilletjes op het talud bij de Bergse Diepsluis, in afwachting van eb. Zomaar een groepje tureluurs. Je zou er achteloos aan voorbij rijden. Mooi genoeg om het autoraam voor te openen.
Tureluurs herken je aan de oranje poten en de oranje snavel met zwarte punt. Hun naam ontlenen ze aan hun roep: turelureluur. Hoor je alleen hun geluid dan verwar je ze makkelijk met de groenpootruiter.
Zie je ze slechts vaag, let op dat het geen zwarte ruiter is, zeker in de winter. De zwarte ruiter heeft donkere poten en een rode snavel met zwarte punt. In de zomer in het onderscheid veel duidelijker: de zwarte ruiter is echt zwart, de tureluur grijsbruin.
Deze tureluurs gedragen zich gedwee en sociaal. O wee wanneer de lente zich in de kop nestelt. Dan openbaren ze zich als de gifkikkers die ongewensten luid kiftend uit hun territorium verdrijven.
Slobeend m/v op een van de plasjes op de Philipsdam. Ze zijn talrijk in ons waterrijke land. De naam heeft hij te danken aan zijn snavel, in deze video goed te zien.