De wereld verkeert in een crisis en aangezien de mensheid verantwoordelijk kan worden gesteld voor deze crisis, kan zij er ook over nadenken. Ieder op zijn eigen wijze, zo ook de filosoof. Hoe is het om in dit tijdsgewricht te leven? En hoe moet dat dan? De ondertitel van het filosofieboek Filosofisch veldwerk belooft veel: grote filosofen over leven in barre tijden. En inderdaad, grote filosofen komen inderdaad aan het woord. Van Peter Sloterdijk tot Martha Nussbaum, van Zygmunt Bauman tot Michael Sandel.
Lees verder Recensie: Filosofisch veldwerk, Florentijn van RootselaarTag archieven: Filosofieboek
Recensie: Ongebaande paden, Sylvain Tesson
Filosoof en reisschrijver Sylvain Tesson trok na een zware val te voet dwars door Frankrijk. Niet over zomaar wat wandelpaden, nee, over zoveel mogelijk ongebaand pad. Bij wijze van fysiotherapie, als aanklacht tegen de Franse landschapspolitiek en als loutering tegen zoveel (digitale) technologie die ons mensen in haar greep houdt. Ik heb erg genoten van Ongebaande paden, het verslag van een bijzondere voetreis dwars door Frankrijk met uitstapjes naar de wereld van literatuur en filosofie.
Lees verder Recensie: Ongebaande paden, Sylvain TessonRecensie: De tijd, het schrift, het verschil, Samuel IJsseling
Met Samuel IJsseling (1932-2015) maakte ik kennis in het boek Dankbaar en aandachtig. In deze uitgave blikte hij met Ger Groot terug op zijn leven als filosoof. Wat bleek: hij was de afgelopen decennia zo ongeveer een van de belangrijkste filosofen der Lage Landen, zo niet de belangrijkste! Uit mijn gesprekken met boekhandelaren die gespecialiseerd zijn in filosofieboeken bleek telkens hoe geliefd IJsseling was. Iedereen die filosofie had gestudeerd kende IJsseling en IJsseling kende zo op zijn beurs zo ongeveer elke bekende filosoof, hij was zelfs persoonlijk bevriend met Derrida. Dankbaar en aandachtig biedt dan ook een boeiend inkijkje in de wereld van de filosofie vanaf de jaren zestig.
Lees verder Recensie: De tijd, het schrift, het verschil, Samuel IJsselingRecensie: Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering, Peter Trawny
Martin Heidegger (1889-1976) was een van de grootste filosofen van de twintigste eeuw, zo niet de grootste. In 1927 maakte hij naam door de publicatie van Zijn en tijd, zijn meesterwerk waarin hij nadenkt over de betekenis van het ‘zijn’. Zijn betekenis voor talloze filosofen na hem is niet na te rekenen zo groot. Ik zal niet wagen dit filosofische hoogstandje een ‘natuurboek’ te noemen, maar wie als Heidegger nadenkt over ‘het zijn’, denkt niet alleen na over het menselijke ‘zijn’. Hij denkt ook na over het ‘zijn’ van bergen, dieren en minder tastbare fenomenen als ‘de ziel’ of ‘de geest’. Ik heb me zelf nooit gewaagd aan het lezen van ‘Zijn en tijd’. Wel kocht ik bij een antiquariaat ooit het boekje De landweg waarin Heidegger op mystieke wijze terugblikt op de jaren waarin hij als beginnend filosoof op een bankje aan een landweg gezeten allerlei filosofische teksten probeerde te ontcijferen. Landweg, eik en mens gaan met elkaar in gesprek, ik beschouw het maar als een vorm van natuurfilosofie. Ik kon en kan deze tekst wel waarderen.
Zo’n groot filosoof, zo veel invloed en toch omstreden. Hoe kan dat? Heidegger was een Duitser die, afgaande op zijn geboortejaar, tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in de kracht van zijn (intellectuele) leven was. In die periode, in 1933, komt Hitler met zijn Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) aan de macht. Vanaf 1932 sympathiseerde Heidegger al met de nazi-beweging, vooral vanwege Hitlers ideaal van nationale verheffing. In 1933 wordt hij verkozen tot rector van de Universiteit van Freiburg (hij volgt een rector op die waarschijnlijk onder druk van de nazi-regering was afgetreden). Hij wordt zelfs lid van de NSDAP (waartoe hij niet verplicht is) en zal dat blijven tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Decennialang hebben filosofen en historici zich het hoofd gebroken hoe het toch kan dat zo’n groot filosoof (met enorme intellectuele vermogens) zo’n gruwelijke misstap kon begaan. Omdat Heidegger zich na de Tweede Wereldoorlog nooit heeft uitgelaten over die misstap of over de Shoah, is er nooit een echt afdoende verklaring gevonden.
Zelfs in het geruchtmakende interview door het Duitse weekblad Der Spiegel (in Nederland nog altijd beschikbaar onder de titel Alleen nog een God kan ons redden) ontweek Heidegger de verwijten tegen hem als het ging om zijn houding tegenover het nazi-regime. In datzelfde interview gaat hij ook in op de relatie tussen techniek en het ‘zijn’. Omdat techniek en natuur ook nu nog vaak op gespannen voet met elkaar staan deel ik een paar visionaire uitspraken van Heidegger met je:
‘Ik zeg, we weten nog niet hoe we aan het wezen van de techniek moeten beantwoorden.’
‘Alles functioneert. Dat is juist het beangstigende, dat het functioneert en dat het functioneren aanzet is tot steeds verder functioneren en dat de techniek de mens steeds meer van de aarde losrukt en ontwortelt. […] We hebben geen atoombom meer nodig, de ontworteling van de mens is er al. We hebben alleen nog maar zuiver technische verhoudingen. Dat is geen aarde meer, waarop de mens nu leeft.’
Verderop in dit artikel kom ik nog terug op deze uitspraken vanwege een opmerkelijke overeenkomst in het denken over techniek en Joden. Welnu, geen persoonlijke verklaringen dus van Heidegger waarom hij lid werd van de NSDAP en zich aldus presenteerde als een (actieve) nazisympathisant. Hij heeft wel ergens gesproken over ‘de grootste domheid in mijn leven’, maar dat was het dan wel.
Was Heidegger ook een antisemiet? Ondanks bovengenoemde misstap is Heidegger nooit verweten dat hij een antisemiet was. Daartoe gaven zijn geschriften en zijn leven te weinig aanleiding. Of was onder zijn volgelingen en aanbidders de wens de vader van de gedachten? Heidegger heeft immers in het jaar dat hij rector was van de Universiteit van Freiburg wel degelijk op zijn minst meegewerkt aan antisemitische maatregelen. Zo gaf hij in dat jaar de opdracht dat alleen ‘Ariërs’ in aanmerking kwamen voor een studiebeurs. Joden en Marxisten zijn vanaf dat moment uitgesloten. Eerder al had hij tijdens de beruchte ‘Rectoraatsrede’ de machtsovername door de nazi’s begroet en toegejuicht. Hij zal als intellectueel toch wel enigszins op de hoogte zijn geweest van het gedachtengoed van deze beweging? En later moet hij van dichtbij getuige zijn geweest van alle anti-Joodse maatregelen. Maar toch. Hoewel deze feiten alom bekend waren, van antisemitische denkbeelden hebben zelfs Joodse filosofen hem nooit publiekelijk verdacht.
Lees verder Recensie: Heidegger en de mythe van de Joodse wereldsamenzwering, Peter Trawny