Het bergresedawitje, familie van de in Nederland o zo bekende koolwitjes, komt niet in de Lage Landen voor. Logisch, want zo zegt mijn vlindergids: ‘Stenige hellingen en rotsige bergweiden, 1.500 – 3.400 meter’. En dat strookt helemaal met mijn waarneming. Dit bergresedawitje filmde ik op 2.840 meter hoogte, op exact dezelfde plaats als waar ik die prachtige witbonte parelmoervlinder filmde. Maar mijn vlindergids heeft helemaal gelijk: het kan veel hoger. Even daarvoor was ik op de top geweest, op exact 3.440 meter boven de zeespiegel. En vlak voor mijn voeten, maar helaas ver onder het platform waarop ik stond, landde een bergresedawitje. Het kwam vanuit het dal aan fladderen en rustte even uit op een zonverwarmd stukje rots. Mijn camera zat nog in mijn rugzak en ik wist: te laat. Een paar uur later kreeg ik zeshonderd meter lager toch nog een herkansing. Zie hier het resultaat.