Recensie: Niet zonder elkaar, Louis Schoonhoven

Planten hebben een afstandsprobleem, merken de auteurs van het wonderschone boek Niet zonder elkaar op. Ze kunnen elkaar immers niet opzoeken als zij voortplaningsrijp zijn. En daarom zijn de meeste planten een relatie aangegaan met insecten. Betere bestuivers zijn er haast niet te vinden. Dit boek viel zo in de smaak dat de auteurs er de Jan Wolkers Prijs 2015 mee wonnen.

 

 

 

Het zijn ondertussen niet alleen de planten die in hun voortbestaan afhankelijk zijn van insecten. Het is andersom ook zo: insecten kunnen niet zonder planten. Die onderlinge afhankelijk is groot, er zijn ontelbare verbindingen tussen insecten en planten. De verbindende factor is in de regel het stuifmeel. En dat is het hoofdthema van Niet zonder elkaar: de reis van stuifmeel naar ontvangende vrouwelijke stampers, verzorgd door de transporteurs bij uitstek van het stuifmeel, de insecten.




Dat onze planeet een wonder is in het heelal, daar zijn velen het wel mee eens. Het is het leven dat onze planeet zo uniek maakt. Veel wetenschappers menen dat er ergens anders in het heelal vast ook leven te vinden moet zijn, maar tot nu toe is daar nog maar weinig van gebleken. Een blik vanuit de ruimte op planeet aarde laat zien dat onze continenten voor het grootste deel bedekt zijn met een deken van groene planten. Deze deken bevat een onmetelijke rijkdom aan levensvormen. Het zijn de planten die aan de basis staan van al dit leven. Zij voeden de herbivoren (planteneters) die op hun beurt gegeten worden door de carnivoren (vleeseters). Wie goed naar de voedselpiramide kijkt ontdekt dus dat ook carnivoren indirect afhankelijk zijn van planten. Dat geldt trouwens ook voor ons mensen. Een gezonde biodiversiteit is dan ook van het grootste belang. Zouden we de biodiversiteit op aarde te veel aantasten, dan kan dit betekenen dat complete ecosystemen in elkaar storten met wereldwijde rampen tot gevolg. Rampen die ook de mensheid zullen treffen.

Kijk je naar een plant, dan is de bloem vaak het meest spectaculaire deel. De bloemen zorgen voor het nageslacht. De bloemen zijn het ‘bruiloftsorgaan’ van een plant. Diep in hun schoot, het vruchtbeginsel, wordt door het bestuivingsproces de vorming van zaden in gang gezet. Het duurde eeuwenlang voordat dit werd ontdekt. In de achttiende eeuw om precies te zijn, door de beroemde Linnaeus. Hij ontdekte dat bijna alle bloemen een kroon, kelk, stampers en meeldraden hebben. Vorm en aantal kunnen variëren, maar dit is toch de wereldwijde blauwdruk van de bloem.

In hun spectaculaire boek Niet zonder elkaar gaan de auteurs in op de wonderlijke wereld van bloemen en de interactie met insecten. De ene bloem lokt de insect met zoet geurende bloemen en heeft aan een paar korrels stuifmeel genoeg. De insecten vliegen na hun bestuivingsdaad vrolijk naar de volgende bloem, waar zij hun kunstje herhalen. Sommige bloemen hebben zich heel anders ontwikkeld. De dominee-op-de-preekstoel bijvoorbeeld is een engerd als het aankomt op bestuiving. De bloeiwijze ruikt viezig en de bloem heeft een streepjespatroon in vleesachtige kleuren. Dat trekt muggen aan. De mannelijke bloemen laten de muggen ontsnappen, maar de vrouwelijke bloemen zijn onbarmhartig: eenmaal binnen, ontsnapt geen enkele mug meer uit de diepe kelk. Een bezoek met als beloning de dood.

Insecten op hun beurs ontmoeten een rijk palet aan bloemkleuren, – geuren en -vormen. De insecten onthouden aan de hand van kenmerken de bloemsoorten die een goede maaltijd opleveren. Dat begint met het kunnen onderscheiden van kleuren en vormen. Het gaat verder met het herkennen van geuren. Daarbovenop komt de tastzin, want de ene bloem heeft een heel ander oppervlak dan de andere. Bloemen spelen op de eigenschappen van insecten in. Zo tonen veel bloemsoorten voor het menselijk oog onzichtbare patronen. Insecten zien die patronen wel. Realiseer je dat wat de auteurs van Niet zonder elkaar beschrijven, erop duidt dat ook insecten moeten beschikken over een soort van geheugen. Want hoe kunnen ze zich anders richten op de bloemen van hun voorkeur? En om het nog ingewikkelder te maken: veel insecten leven niet heel lang. Er moet op de een of andere manier ook sprake zijn van informatieoverdracht aan de volgende generatie. Na het lezen van Niet zonder elkaar kom je onder de indruk van zowel de plantenwereld als de insectenwereld.

Waar ik vooral van onder de indruk raakte zijn de strategieën die planten hebben om insecten te lokken die voor hun bevruchting moeten zorgen. Onder het idyllische schouwspel van bloembestuiving “gaat een harde strijd schuil met verleiding, concurrentie en bedrog”, aldus de achterflap. Dit fascinerende thema, vastgelegd in dit intrigerende boek, leverde de auteurs terecht de Jan Wolkers Prijs 2015 op. Ik durf wel te stellen dat elke botanicus in spe het boek Niet zonder elkaar zou moeten lezen. Zéér interessante kost.

Na het lezen van Niet zonder elkaar kijk je nooit meer hetzelfde naar bloemen en naar de insecten die af en aan vliegen (en er soms in blijven). Van mij mag het voorjaar worden, én zomer.

Niet zonder elkaar / Louis Schoonhoven / NatuurMedia / hardcover