Recensie: Over de ziel, Aristoteles




Aristoteles over de ziel 300 dpiMet Socrates en Plato is Aristoteles de meest bekende filosofie uit de Griekse oudheid. Aristoteles werd geboren in 384 voor Christus en overleed in 322. In 367 trok hij vanuit het ruige Macedonië voor het eerst naar Athene omdat hij daar bij Plato wilde studeren. Hij verbleef daar ongeveer twintig jaar. Daarna zwierf hij was rond om in 335 weer terug te keren naar Athene en wijdde zich er tot aan zijn dood aan het schrijven van zijn belangrijkste boeken, waaronder Over de ziel.

Koop dit boek

 

 

Aristoteles is zo ongeveer de eerste denker in de geschiedenis die de vraag beantwoord ‘wat is de ziel?’ Ben Schomakers, de vertaler van dit meesterwerk, vat het antwoord van Aristoteles in de uitgebreide inleiding samen: ‘de vorm of de structuur van een natuurlijk lichaam dat als mogelijkheid leven heeft’ of beter nog:  ‘de eerste verwerkelijking van een natuurlijk werktuiglijk lichaam.’

Schomakers geeft voorts aan dat Over de ziel door een zekere mate van ‘onafheid’ wordt gekenmerkt. Sommige hoofdstukken zijn fraai gepolijst, terwijl andere hoofdstukken schetsmatig zijn gebleven. Maar overeind blijft dat in Over de ziel onmiskenbaar Aristoteles aan het woord is, ‘niet te imiteren, op het punt van de taal, de terminologie, de adem van het abstracte denken, die meedogenloze precisie, de filosofische energie en het succesvolle streven naar consistentie.’




Ik vind het boeiend om te lezen hoe Aristoteles bezig is het begrip ‘ziel’ af te pellen en te beschrijven. Hij is bij uitstek de filosoof die minder nauwkeurige werken van voorgangers exacter wil formuleren. ‘Precisie en een beter begripsmatig inzicht ontstaan uit wat minder precies is maar wel duidelijker en manifester. Dit besef is het uitgangspunt van een nieuwe poging de ziel te benaderen,’ zo schrijft hij op pagina 177. Het boek Over de ziel is meer dan alleen een verklaring van het begrip ‘ziel’. Het is ook een werk waarin Aristoteles laat zien hoe je komt tot een nauwkeurige begripsverklaring.

Overigens: Aristoteles gaat er als pre-moderne denker voetstoots van uit dat de ziel ‘bestaat’.  Dat is tegenwoordig zo vanzelfsprekend niet meer. ‘Alles wat leeft moet dus de voedende ziel bezitten en is van geboorte tot dood in bezit van een ziel,’ schrijft hij. In die zin is een dier dus ook een bezield lichaam. Ondertussen onderscheidt Aristoteles allerlei soorten van bezieling. Een plant is op een andere wijze bezield dan een dier, en die beiden zijn weer anders bezield dan de mens. Zo is ‘voedselaanleg’ het deel van de ziel dat ook planten deelachtig zijn.

Het klopt dat Ben Schomakers in zijn inleiding aangeeft: de eerste hoofdstukken in Over de ziel zijn geschreven in gepolijste taal. De laatste hoofdstukken zijn in een soort staccato geschreven. Kort en nog zoekend.

Wil je jezelf (weer) eens onderdompelen in de logica van de oude Grieken (die overigens nog altijd doorwerkt), dan kun je met het fundamentele boek Over de ziel van Aristoteles een tijdje vooruit. Door de royale uitvoering is het boek bovendien een sieraad in elke boekenkast.

Over de ziel / Aristoteles (vertaald door Ben Schomakers) / Uitgeverij Klement / hardcover

Koop dit boek

filosofie