Recensie: Wonders are collectible, Jeroen Lemaitre en Thijs Demeulemeester

Dieren opzetten, het is helemaal hot. Dat is het altijd al geweest, maar dieren zo opzetten dat ze de tijd verduren, dat kan nog maar relatief kort. Op de een of andere manier fascineren dode dieren talloze mensen. Van opgeprikte kevers tot opgezette vossen, dooie dieren duiken kom je tegen in chique appartementen en luxueuze boetieks. Wat zit daar nu achter? Taxidermist Jeroen Lemaitre, wiens werk door toonaangevende musea wordt opgemerkt, schreef er een schitterend boek over: Wonders are collectible.

 

 

 

Voor Jeroen Lemaitre is taxidermie een tegenreactie op de steeds snellere maatschappij waarin we leven. Met zijn creaties probeert hij de tijd stil te zetten, verwondering op te roepen en tegelijk ook het hedendaagse te overstijgen. In Wonders are collectibe schrijft hij dat nooit eerder zo veel mensen zich inschreven voor een cursus dieren opzetten. Mensen zien er kennelijk niet tegenop om de dood letterlijk in de ogen te kijken. Taxidermie dient om ons destructieve verlangen naar de dood een plaats te geven. Aan de muur. Onder een stolp. Of in een glazen pot op sterk water. En toch. Met de natuur hebben opgezette dieren maar weinig te maken, schrijft Lemaitre terecht. Behalve de pels is het al mensenwerk. Maar een opgezet dier is tegelijk slow storytelling. Het dier vertelt zijn verhaal, en vertelt soms telkens een ander verhaal.




Al eeuwenlang leggen verzamelaars collecties dode dieren aan. In vroeger tijden waren de methoden om dode dieren te prepareren niet heel best. De collecties rotten als snel weg. Het moet er in de kamers hevig hebben gestonken. Pas toen een Fransman een arsenicumpasta uitvond die in Engeland op grote schaal werd gebruikt, kon men dieren voor ‘eeuwig’ prepareren. Wel met het risico op een arseenvergiftiging. De opzetten van dieren beleefde in de negentiende eeuw haar hoogtepunt. Wetenschappers trokken de wereld in op zoek naar onontdekte natuur. Die was er nog veel in die tijd. Scheepsladingen dieren werden aangevoerd, geprepareerd en tentoongesteld in musea en pronkkamers. Ik las in de kerstvakantie het boek De levens van Jan Six van Geert Mak. Welnu, het geslacht Six kende ook een paar van die verwoede verzamelaars.

Een bizarre trend in de negentiende eeuw was om opgezette dieren neer te zetten als mensen. Eekhoorns die pijp zitten te roken. Of ratten die een spelletje kaart spelen. Ene Walter Potter maakte er furore mee. De foto van de pijprokende eekhoorn in Wonders are collectible ziet er grappig uit, maar met de natuur heeft het natuurlijk weinig van doen. Het had waarschijnlijk meer van doen met het menselijke superioriteitsgevoel, waardoor de mens de natuur ook binnenshuis begon te cultiveren en te domineren.

Dat die vermeende menselijke superioriteit tot rampen heeft geleid, maakt Lemaitre ook duidelijk in zijn prachtige Wonders are collectible. Aandoenlijk zijn de verhalen over bijvoorbeeld de uitgestorven dodo, de trekduif en reuzenalk. Het verhaal over de laatste vogel heeft als kop ‘Het reuzenalkschandaal’ en dat zegt voldoende. De reuzenalk had heerlijk zacht dons, had heerlijk vlees en alsof het nog niet genoeg was: de reuzenalk was ook prima geschikt om een heerlijk vuurtje mee te stoken. Zoveel heerlijke eigenschappen, dat moet je wel fataal worden. Mensen met een week hart kunnen het Engelstalige relaas van matroos Aaron Thomas uit 1794 beter niet lezen. Je krijgt het er koud van om het hart.

Ondertussen is Wonders are collectible  een bijzonder smaakvol boek (mits je van dierenlijken houdt). De teksten zijn zeer boeiend. Het mooie Vlaams van Lemaitre is literaire kunst op zich. De talloze afbeeldingen van opgezette dieren, oude prenten en ander fraais maken Wonders are collectible tot een fraai kunstkabinet. Wel een kunstkabinet vol dode dieren, en daar heb ik dan weer wat gemengde gevoelens bij. Als die dooie dieren nog altijd zo in zijn om op te hangen of neer te zetten in je interieur, waar komen die beesten dan allemaal vandaan? Ik vrees dat ze nog altijd massaal in het wild worden ‘geoogst’. Daar lees ik eerlijk gezegd maar weinig over in dit boek. Alsof de auteur die schaduw niet wil betreden.

Jeroen Lemaitre gaat als taxidermist de confrontatie aan met de dood. Ook zijn afnemers halen de dood in huis. In het interview met Lemaitre achterin het boek geeft hij aan dat opgezette dieren ook als memento mori dienen. Ze zijn een herinnering aan onze sterfelijkheid. Ik beschouw het maar als een morbide vorm van natuurbeleving. We doden beesten om onze eigen dood onder ogen te zien. We doden ze tevens voor ons plezier. Bakken we ze niet om er culinair van te genieten, dan pronken ze wel op onze vensterbank of aan de muur. En ondertussen staan talloze dieren op uitsterven of zijn ze uitgestorven. Al die dierenlijken in een extravagant boek als Wonders are collectible. Ze klagen me aan. Kijken me beschuldigend in de ogen. Ik sloeg de laatste bladzijde om en plots was ze weg, dat gevoel van superioriteit. God schiep de dieren en gaf ze als speeltje aan de mens. Ik heb me vergaapt aan dooie blingbling uit de natuur. Hedonisme van een dodelijke orde. Kan de mens dieper vallen?

Wonders are collectible / Jeroen Lemaitre en Thijs Demeulemeester / Lannoo / hardcover