recensie wij in het wild andrea hejlskov

Recensie: Wij in het wild, Andrea Hejlskov

Een Deense familie heeft het helemaal gehad met de slavernij van de moderne samenleving. Ze voelen zich ontmenselijkt. Zo willen ze niet langer leven. En dus nemen ze een besluit: minimaal een jaar lang in de wildernis leven. En zo gebeurt. In een Zweeds bos vinden ze een kavel waar ze met elkaar proberen te overleven op primitieve wijze. Het boek Wij in het wild laat zien dat dat zo gemakkelijk nog niet is. Leven in de wildernis is niet de oplossing van álle problemen. 

Een modern Deens gezin. Ouders hoog opgeleid, drie kinderen die naar school gaan en thuis aan het beeldscherm gekluisterd zijn en eentje in de luiers. Wie herkent het niet? Het toonbeeld van veel westerse gezinnen. En wie herkent niet het gevoel van knagend onbehagen dat schrijfster Andrea Hejlskov voelt. Dit is niet het leven dat zij voorstond toen ze nog jong was. En wat als het financiële systeem zou instorten en met dat systeem ook het sociale systeem en het klimaat? Kortom, een zekere gevoeligheid voor een milde Apocalyps overmeestert Andrea en haar partner Jeppe. 

Hoe dat nou komt? Wel, Jeppe is juist ontslagen uit een ziekenhuis vanwege een klinische depressie. En Andrea loopt vast in haar werk als kinderpsycholoog en projectleider. Op de vlucht dus, Denemarken uit, Zweden in. Op zoek naar een boshut. En wel met hun vier kinderen waarvan Jeppe de vader niet is: Sebastian en Victoria van vijftien, Silas van tien en Sigurd van negen maanden. Ze komen in contact met iemand die zich De Kapitein noemt, iemand die zich van de maatschappij heeft afgekeerd en ruime ervaring heeft met het primitieve leven in het bos. Hij haalt hen over naar het bosperceel te komen dat hij bewoont. En daar start het leven in de wildernis dat Andrea beschrijft in haar boek Wij in het wild.

Dat leven in de wildernis blijkt niet de oplossing voor alle problemen te zijn. Integendeel. Andrea, behept met een wel heel negatief zelfbeeld, neemt die negatieve grondhouding vanzelf mee. Ze worstelt met zichzelf, met Jeppe, met de kinderen, met het bos en met De Kapitein. Jeppe en De Kapitein kunnen het in het begin uitstekend met elkaar vinden. Hun complottheorieën en Apocalyptische voorstellen blijken naadloos aan te sluiten en verenigt hen in wolken sigarettenrook en flessen rum. En de kinderen? De één vindt het leven in het bos spannend en voelt zich min of meer bevrijd, terwijl de ander niets liever wil dan weer naar huis om achter de computer te kunnen plaats nemen. Die passages te lezen leverden mij een heel dubbel gevoel op. Ja, een leven in de wildernis klinkt goed. Maar om je kinderen in zo’n ongewis avontuur mee te sleuren… Ik kan niet onvermeld laten dat ik het zowel egoïstisch als onverantwoord vond.

Jeppe lijkt een soort van manisch te worden in het bos. Geholpen door De Kapitein velt hij honderden bomen, sleurt hij met stammen in het rond en bouwt hij een eigen huis van de stammen. Ondertussen werkt Andrea in het huis. Haar zwakke gestel laat haar niet toe om zwaar werk te verrichten. Althans, geen werk buiten de hut. Al het werk in de hut is voor haar. En zo nemen ze ironisch genoeg de ordeningen van de moderne samenleving gewoon mee het bos in. Sterker nog: de man-vrouw verhouding blijkt in het bos wel heel traditionele trekjes te krijgen. 

De Kapitein vind ik ondertussen maar een dwingeland, een autoritair figuur die de lijnen uitzet, zelfs in het gezin. Dat leidt uiteindelijk tot een breuk, maar dan ben je al ver in het verhaal gevorderd.

Je merkt wel dat ik Wij in het wild met een zekere ambivalentie heb gelezen. Met de apocalyptische voorstellingen kan ik niet veel. Of de oplossing voor depressie en minderwaardigheidscomplex in het bos ligt, betwijfel ik. En ondertussen worden minderjarige kinderen blootgesteld aan een ongewis en ongeordend leven in de wildernis. En toch. Ik bleef wel doorlezen. Ik heb Wij in het wild werkelijk van de eerste tot de laatste bladzijde gelezen. Het is namelijk wel een heel persoonlijk verhaal. En authentiek. Was het een romantisch verhaal geweest, dan had je weinig van de persoonlijke twijfels en spanningen gelezen. Niet in dit boek. Het komt zelfs zover dat Andrea vervuld raakt met haat jegens Jeppe. Je denkt op dit dieptepunt: er zal er straks wel eentje de boshut verlaten. Maar zover komt het ook weer niet. Veel dieptepunten passeren de revue. Het leven in het bos blijkt hard, zeker in herfst en winter. Maar het blijkt ook aantrekkelijk. Ja, hoewel ik mijn ernstige bedenkingen heb over het escapisme van dit gezin (misschien ben ik wel te veel een braaf burgermannetje), heb ik het boek geboeid uitgelezen. De moed, de avonturen, de persoonlijke schrijfstijl hielden me in hun greep. Toch telkens benieuwd naar het volgende avontuur.

Wij in de wildernis deed me ergens denken aan Mijn leven in de wildernis van Miriam Lancewood. Deze Hollandse schrijfster leeft met haar partner in de wildernis van Nieuw-Zeeland. Haar boek werd een bestseller. Wat beide boeken hetzelfde hebben is de liefde voor de natuur en toch ook de onverschilligheid van diezelfde natuur. Een leven in de wildernis lijkt zo idyllisch, maar is het zeker niet. Het vergt geheel andere vaardigheden dan in de moderne maatschappij. Het is uiteindelijk simpelweg een confrontatie met jezelf, de ander én de natuur. En die overleef je, of niet.

Wij in het wild / Andrea Hejlskov / Ambo | Anthos / als paperback

Boeken om met elkaar de natuur in te gaan: