Recensie: Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?, Frans de Waal

Een van de meest verrassende (en hilarische) verhalen in het nieuwste boek van de bekende bioloog en apendeskundige Frans de Waal vind je helemaal op het eind. In het hoofdstuk Weekdierenverstand verhaalt hij over een inktvis die opgesloten wordt in een glazen pot met daarop een schroefdop. Minder dan een minuut heeft de inktvis nodig om de schroefdop met zijn zuignappen open te draaien en te ontsnappen. Waarmee Frans de Waal aantoont dat de inktvis beschikt over een flinke portie vaardigheden, intelligentie en doorzettingsvermogen. Het boek Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? staat vol met dit soort van verbazingwekkend dierengedrag.

Een volgend experiment met de inktvis lijkt zijn veronderstelde intelligentie echter flink te nuanceren. Zet hem een glazen pot voor met daarin een levende rivierkreeft, een van zijn favoriete prooidieren. Schroef het deksel stevig vast  en laat de kreeft lekker bewegen. De inktvis zal niet reageren. Schrompelen zijn vermogens om het schroefdeksel te openen nu ineen? Zo dicht bij die heerlijke lekkernij, en dan passief tegen de glazen pot aanschurken? Niets daarvan, toonden wetenschappers aan. Niet de inktvis is dom, de menselijke wetenschapper moet zijn intelligentie wat beter inzetten. Je moet de intelligentie van de inktvis namelijk relateren aan zijn natuurlijke vermogens. Inktvissen jagen namelijk zelden op het zicht. Ze gebruiken tastzin en chemische informatie. Zonder die signalen herkennen ze hun prooidier niet. En dat bleek. Toen de wetenschappers de buitenkant van de pot insmeerden met slijm van een haring en de inktvis de smaak en geur van vis ‘opsnoof’ werd hij actief. In een mum van tijd werd de pot geopend, de rivierkreeft gevangen en verorberd.

recensie zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn frans de waal n

Veel van de andere verhalen en voorbeelden van Frans de Waal gaan over zijn geliefde apen. Kapucijnenapen die tijdens conflicten coalities vormen en blijk geven van ‘driehoeksbesef’. Chimpansees die van lange takken een ladder maken, deze precies over het schrikdraad plaatsen om te ontsnappen uit de leefruimte of om een lekkernij te bemachtigen. Maar ook over olifanten die zichzelf herkennen in de spiegel, papegaaien die over een verbluffende cognitie beschikken. Gaaien, familie van de kraaien, die meelwormen verstoppen, terwijl ze weten dat een soortgenoot hen gadeslaat. Zodra de soortgenoot weg is, verbergt de gaai zijn meelwormen snel ergens anders om te voorkomen dat zijn rivaal ze later zal oppeuzelen. Hier moet ook sprake zijn van een zekere cognitie of om een betere term aan de halen: theory of mind.

In het voorwoord van Zijn de slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn haalt Frans de Waal instemmend een uitspraak van Charles Darwin aan: ‘Hoe groot het verschil in geest tussen de mens en de hogere dieren ook is, het is ongetwijfeld een verschil in gradatie en niet in aard.’

Zo dachten tal van wetenschappers er in de decennia na Darwin bepaald niet over. Zij zagen dieren als stimulus-respons-machines die eropuit waren beloningen te krijgen en straf te vermijden. Of ze zagen dieren als robots die begiftigd waren met nuttige instincten. Hogere intelligentie bij dieren werd als onzin weggezet. De literatuur kwam de wetenschap te hulp. In het verhaal De gedaanteverwisseling laat Franz Kafka zijn hoofdpersoon wakker worden in een lichaam van een of ander beest. De transformatie van de arme George bezorgde zijn gezin zo veel overlast en afkeer dat zijn dood als een opluchting kwam. Wat gebeurt er in dit verhaal? De schrijver dwingt de lezer om zich vanaf de eerste pagina voor te stellen hoe het is om een insect te zijn. En dat gegeven is ook de rode draad in het oeuvre van Frans de Waal en in Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Proberen onder de huid van de dieren te kruipen en ze vanuit hun wezen te begrijpen. En dan blijken dieren die voor lange tijd als ‘dom’ werden beschouwd, opeens verrassend slim.

Wie is er dan dom? De mens of het dier? Voor De Waal is die vraag meestal niet moeilijk te beantwoorden. Het zijn vaak de wetenschappers die de dieren onderwerpen aan testen die hen wezensvreemd zijn. Een chimpansee een test laten afnemen door een neutrale en onbekende onderzoeker levert bij voorbaat onbetrouwbare testresultaten op. Of beter gezegd: andere testresultaten. De chimpansee reageert namelijk angstig op de onderzoeker en dat beïnvloed de testresultaten. Laat dezelfde test door een bekende onderzoeker waarmee de aap vertrouwd is afnemen, en de chimpansee blijkt opeens zeer intelligent. Zo werkt het trouwens ook met kinderen, merkt De Waal nuchter op in Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Laat een onderzoeker die geen enkele affectie vertoont in een onwerkelijke omgeving maar eens een vijfjarig kind testen. Een kind dat ook nog eens aanhankelijk is aan een van zijn ouders. Dat gaat niet werken. De testresultaten zullen veel zeggen over de interactie tussen kind en onderzoeker, maar nauwelijks iets over de test zelf.

Het is weer een bijzonder fascinerend boek van Frans de Waal. Niet voor niets dat het in twee maanden tijd twee herdrukken beleefde. De mensheid zoekt tot in de uithoeken van het heelal naar intelligent leven. We kunnen beter dichtbij huis blijven. Onder onze voeten wemelt het van intelligent leven. Lang leve de razend interessante dierenwereld die ons omringd en waarvan we nog niets eens tien procent begrijpen.

PS. Frans de Waal was te gast in televisie-programma Zomergasten waarin hij natuurlijk sprak over zijn onderzoek naar apen. Maar er kwam veel meer interessant aan bod!

Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? / Frans de Waal / Atlas-Contact / paperback en als e-boek