Recensie: Vogels in de Lage Landen, Ger Meesters

Hoe staat het er in Nederland en Vlaanderen voor met de vogels? Met populaties van veel of minder voorkomende soorten? Hoe ontwikkelen zich hun aantallen? Waar gaat het goed, en waar gaat het slecht? En ook: in welke gebieden maak je de grootste kans om deze vogels te zien? Vogels en hun leefgebieden dus. In het boek Vogels in de Lage Landen gaat Ger Meesters in op beide vragen. Je maakt er kennis met beeldbepalende vogels en je ontdekt de mooiste gebieden om de vogels te zien.

Om met de vogelgebieden te beginnen. In de inleiding lees ik de weinig verrassende constatering dat er zowel in Nederland als in Vlaanderen steeds minder ruimte overblijft voor de natuur en vogels in het bijzonder. Allerlei factoren spelen hierbij een rol. Aanleg van nieuwe wegen, uitbreiding van bedrijventerreinen (‘de verdozing van Nederland’) en natuurlijk vervuiling spelen een belangrijke rol. Een eye-opener vind ik de constatering dat de aanleg van nieuwe natuur weliswaar een goed initiatief is, maar dat je met nieuwe natuur zomaar nog niet de eeuwenoude landschappen met hun hoge natuurwaarden kunt vervangen.

Gelukkig is het niet alles kommer en kwel. Er zijn nog fraaie landschapstypes die van groot belang zijn voor vogels. Denk je aan de Lage Landen dan moeten als eerste de wetlands worden genoemd. Belangrijk voor vogels als de ijsvogel, oeverzwaluw, steltlopers, eenden en ganzen. Ik vind het niet direct terug in Vogels in de Lage Landen, maar ik kan me voorstellen dat dit één van de landschappen is met een zeker toekomstperspectief. De klimaatcrisis kan wel eens leiden tot tekorten aan zoet water. Ik kan me voorstellen dat om deze reden het aantal wetlands in de komende decennia wel eens flink uitgebreid kan worden. Hetzelfde geldt mogelijk voor de loofbossen met het oog op de opslag van CO2. Vraag je mij naar het perspectief van kusthabitats, graslanden en traditionele landbouwgebieden, dan frons ik mijn wenkbrauwen in een bezorgde modus. Hier worden natuurwaarden al te vaak geofferd aan toerisme, bedrijvigheid en intensieve landbouw.

Goed, dat zijn een persoonlijke noten in deze bespreking. Als ik eerst eens kijk naar welke vogelgebieden er in Vogels in de Lage Landen worden besproken, dan kom ik ook weer onder de indruk van de schoonheid ervan. En het aardige is: omdat ook natuurgebieden in Vlaanderen meedoen, ontdekte ik tijdens het lezen weer een paar nieuwe natuurgebieden die ik zeker eens ga bezoeken. Wat Nederland betreft: twaalf gebieden worden besproken, waarvan elf nationale parken. Het zijn stuk voor stuk indrukwekkende landschapsgebieden, van het Lauwersmeer, Schiermonnikoog, de Weerribben-Wieden tot de Hoge Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Oosterschelde. Het ene gebied dat geen nationaal park is, ligt op de grens van Nederland en Vlaanderen: grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Tot mijn schande een gebied dat ik nog nooit bezocht heb.

Daarnaast worden dus vijf Vlaamse vogelgebieden besproken: de Uitkerkse Polder, Bourgoyen Ossemeersen, De Liereman, Averbode Bos en Heide en Schulensbroek.

Aangezien ik de helft van mijn leven heb doorgebracht rond de Oosterschelde, eerst even wat aandacht besteden aan de informatie die ik over dit geweldige nationale park aantref. Ik lees dat ook onder water een kleurige wereld van zeeleven schuilgaat. Dat tot in de middeleeuwen de Oosterschelde een relatief kleine rivierarm was. En dat na de Watersnoodramp van 1953 de Oosterschelde een nieuw aanzicht kreeg met ingrijpende veranderingen. De Oosterschelde is internationaal een belangrijk gebied voor trekvogels. En daar lees ik tot mijn verrassing dat de tureluurs die rond de Oosterschelde broeden, in het najaar naar Afrika wegtrekken. En dat de tureluurs die ik er in de winter zie, afkomstig zijn uit Noord-Europa. Dat heb ik nooit geweten. Een handig kader geeft wat praktische informatie, bijvoorbeeld over bezoekerscentra of de bereikbaarheid. Voor meer specifieke informatie word je verwezen naar een website. En zo gebeurt dat bij alle gebieden. Daarmee is Vogels in de Lage Landen dus een handig hulpmiddel om de belangrijkste leefgebieden in Nederland en Vlaanderen te ontdekken.

De mooiste vogels van de Lage Landen

Je leest in het boek echter ook over de vogels die in die leefgebieden voorkomen. Het is geen uitputtend overzicht, zoals bij de Vogelatlas van Nederland. Nee, het zijn kernsoorten die worden besproken, of om met de auteur te spreken: de mooiste soorten. Soorten die vaak een relatie hebben met het leefgebied dat ervoor is besproken, maar niet altijd. Na de introductie over de Oosterschelde kom ik hoofdstukken tegen over de strandplevier, dwergmeeuw en dwergstern. Het Deltagebied is ontzettend belangrijk voor de strandplevier. Het eerste kader geeft informatie over de populaties, Rode Lijst en een aantal andere kengetallen. Het tweede kader helpt je met de herkenning van de strandplevier. Maar liefst tachtig procent van de Nederlandse populatie is er te vinden, waarbij vooral het Grevelingenmeer een kerngebied is. Maar ook de zuidkust van Schouwen-Duiveland en de Scherpenissepolder op mijn geboorte-eiland Tholen. Merkwaardig toch dat ik dit jaar pas voor het eerst de strandplevier zag in Zeeland, en wel op de Grevelingendam. Naast informatie over het leefgebied van de strandplevier, lees ik ook over de bedreigingen voor deze prachtige plevier. En krijg ik uitgebreide informatie over de maatregelen die genomen kunnen worden om de soort te beschermen. In deze zin is dit boek ook van belang voor overheden, natuurorganisaties en eigenaren van grote stukken land. Zij kunnen er hun beleid mee aanscherpen. Een van de maatregelen die worden voorgesteld is om strandreservaten te creëren waar de toegang sterk wordt beperkt. Of dat er ooit van gaat komen, betwijfel ik, maar ik ben het er roerend mee een. Al was het maar dat bepaalde stranden tijdens het broedseizoen worden afgesloten…

En zo beschrijft Ger Meesters per soort hoe het ermee voorstaat. Met de ene soort gaat het goed, denk bijvoorbeeld aan de putter, met de andere blijft het sappelen, denk aan de bovengenoemde strandplevier, maar ook aan soorten als de dwergmeeuw (jaarlijks niet meer dan drie broepaartjes) en de velduil. Maar van de laatste soort is bekend dat het aantal broedpaartjes sterk kan schommelen, want de velduil is een echte muizenvolger. Explodeert ergens in Europa de populatie muizen, dan zullen de velduilen daarheen trekken. Zo explodeerde in Friesland in 2014 het aantal muizen en kwamen er maar liefst 56 paartjes tot broeden. Het jaar erop nog slechts 3. Sommige soorten zijn en blijven opportunisten waarmee overigens niet gezegd wil zijn dat er geen beleid gemaakt kan worden voor deze soorten. Voor de velduil is absolute rust in natuurgebieden bijvoorbeeld heel belangrijk. En natuur-inclusieve landbouw waarbij de veldmuizen hun natuurlijke cyclus kunnen volgen.

Vogelatlas light

Een vogelatlas light, zo kun je het boek Vogels in de Lage Landen ook wel typeren. Je maakt kennis met beeldbepalende vogels in de Lage Landen en hun belangrijkste leefgebieden. Ben je bovendien actief in vogelwerkgroep, voor een lokale overheid of natuurorganisatie, dan reikt de auteur per soort tal van ideeën aan waarmee de betreffende soort ondersteund kan worden.

De prachtige foto’s, het kloeke formaat en de stevige uitvoering maken het kijk- en leesplezier alleen maar groter. En om ook het oor te strelen, vind je bij elke soort ook een QR-code waarmee je geluid en zang kunt beluisteren.

Maak kennis met de mooiste vogels van Nederland en Vlaanderen en ontdek bovendien waar je ze kunt ontmoeten. Een boek dat ik aanbeveel!

Vogels in de Lage Landen / Ger Meesters / Kosmos Uitgevers / gebonden