Recensie: Vogelbrein, Nathan Emery

Waar de meeste wetenschappers lange tijd meenden dat de hersenfuncties van vogels niet bijzonder waren, gaan ze er nu van uit de vogels geavanceerde hersenen hebben. Zo geavanceerd dat sommige soorten vaardigheden bezitten die eerder voorbehouden waren aan de mens. Nathan Emery is een van de vooraanstaande onderzoekers op dit gebied en hij schreef een fraai vormgegeven én heel interessant boek over: Vogelbrein. Voor iedereen die geïnteresseerd is in vogels en wil weten hoe slim vogels zijn.

Het hebben van veren was dus geen pré als het ging om hersenfuncties. Men sprak vroeger wel van een birdbrain, een term die synoniem stond voor domheid. De cognitieve vaardigheden van vogels hadden dus een vreselijke reputatie. Vliegende machines die geheel aangedreven werden door hun instinct. Zoiets. Maar in zijn boeiende boek Vogelbrein weerlegt onderzoeker Nathan Emery dit beeld. Zelfs duiven, toch niet het toonbeeld van ‘vliegende Einsteins’, blijken hun vaardigheden uitstekend te hebben aangepast aan de omstandigheden waaronder ze leven. Desondanks noemt ook Emery duiven niet slim. Hij richt zich liever op kraaien en papegaaien. Deze soorten geven wel blijk van een hoog intelligentiepeil. Er zullen ongetwijfeld veel meer intelligente vogels zijn, maar probleem is dat nog maar een paar van de 10.000 soorten vogels zijn onderzocht. Hier ligt nog onderzoeksterrein braak.

Dat het onderzoek naar de cognitieve vaardigheden van vogels een grote vlucht heeft genomen, blijkt ook wel uit het feit dat de wereldvermaarde Frans de Waal een voorwoord schreef in Vogelbrein. Frans de Waal, bekend van boeken als Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?, schrijft: ‘We weten nu dat de structuur van vogelhersenen in het verleden verkeerd werd beoordeeld. De voorhersenen zijn ontstaan uit het pallium, dat ook de neocortex van zoogdieren produceerde. Hierdoor zijn de vogelhersenen structureel veel meer vergelijkbaar met die van zoogdieren dan eerder gedacht.’

Duik dus maar eens in de wereld van het vogelbrein. Het was voor mij wel even wennen aan alle termen. Elk stukje hersengebied heeft zijn eigen naam en die namen worden veelvuldig gebruikt. Hoewel het boek populair genoeg geschreven is, vergt het wel iets van de lezer. Hersenen zijn nu ook niet de meest gemakkelijke rubriek om te bespreken, laat staan onderzoek naar vogelhersenen. Over die hersenen gesproken: die heb je niet alleen om te denken, en ook vogels niet. Sterker nog, Nathan Emery geeft aan dat de meeste dieren waarschijnlijk niet denken. Ze gebruiken hun hersenen voor de ‘gewone’ zaken als het in gang houden van het lichaam, het verplaatsen en reageren op stimuli in hun omgeving. Daar heb ik bijvoorbeeld nog nooit bij stilgestaan: dat vogels vaak beslissingen nemen op een veel hogere snelheid dan zoogdieren. Ik herken dat natuurlijk wel. Een vogel kan in een flits opvliegen en zich uit de voeten maken. Dat kan een ree of vos ook, maar dat gaat toch net een fractie langzamer. Het lijkt er dus sterk op dat vogels informatie veel sneller kunnen verwerken dan de meeste andere dieren.

Natuurlijk staat Nathan Emery in Vogelbrein uitgebreid stil bij tal van andere interessante uitkomsten van onderzoek naar de cognitieve vaardigheden van vogels. Als eerste moet worden genoemd het vinden van de weg over grote afstanden. Neem alleen al ‘mijn’ paarse strandloper die elk jaar de reis van Spitsbergen naar de pier van Hoek van Holland maakt. Hoe lukt het hem om elke winter precies die ene rots te vinden in de Europoort? Een ander boeiend terrein van het hersenonderzoek bij vogels is de ontwikkeling van de zang. Het blijkt dat vogels in het voorjaar nieuwe hersencellen aanmaken die de zang stimuleren. Naarmate het jaar vordert, verdwijnen deze hersencellen weer en neemt de drang om te zingen weer af.

Andere boeiende thema’s in Vogelbrein zijn samenwerking tussen vogels, het repareren van verbroken relaties (raven zijn er meesters in), het lerend vermogen, het gebruik van gereedschappen om bij voedsel te kunnen komen. Echt waar, er zijn vogels die takjes gebruiken om larven te pakken te krijgen. Deze vaardigheden impliceren dat vogels vooruit kunnen denken. Ook heel interessant vind ik het verhaal van de roek die uit zichzelf een metalen draad leert buigen om een emmertje met voedsel uit een kunststof buis te vissen. Of wat denk je van de roek die een buis halfvol water met een smakelijke drijvende worm volstort met stenen zodat het waterpeil stijgt en de worm uiteindelijk gepakt kan worden? Dat is toch buitengewoon interessant? Ik denk dat er genoeg mensen zullen zijn die dit niet kunnen beredeneren.

Het klinkt voor sommige mensen misschien wat vreemd in de oren, maar uit onderzoek blijkt dat sommige kraaien minstens zo competent zijn dan kinderen jonger dan acht jaar in taken waarvoor gereedschapsinnovatie en causaal redeneren nodig is. Een wonderlijk statement in Vogelbrein.

Hebben dieren een zelfbeeld? Kunnen vogels denken over soortgenoten? Bijvoorbeeld om de wensen van een soortgenoot in te schatten? Kunnen ze weten wat andere vogels weten en zo ja, hoe? Hoe heeft de evolutie van intelligentie kunnen plaats vinden bij dieren en meer specifiek bij vogels?

Vogelbrein vind ik een van de meest vernieuwende boeken over vogels. Dit keer geen boek om vogelsoorten te leren herkennen, maar om meer te weten te komen over de cognitieve vaardigheden van vogels en hoe die zijn ontwikkeld. Wil je vogels echt leren begrijpen, dan Vogelbrein lezen. Het is echt geen droge theorie. Nathan Emery schrijft populair (waarbij hij het gebruik van vaktermen niet kan vermijden) en alle bladzijden zijn voorzien van foto’s die het boek verluchtigen en kracht bij zetten. Het is mij ondertussen wel duidelijk dat het op aarde niet alleen de mens is die rijkelijk bedeeld is met intelligentie. Vogels en andere dieren bezitten ook intelligentie en vaak nog zeer ontwikkeld ook. Lezen dus, dit Vogelbrein!

Vogelbrein / Nathan Emery / Kosmos Uitgevers / paperback