Recensie: Vogelaars zijn romantici, Gerard Ouweneel

Wie een dagboek bijhoudt kan nog eens terugbladeren naar vroeger tijden. Gerard Ouweneel, fanatiek vogelaar van het eerste uur, schreef op 28 april 1951 voor het eerst in zijn vogeldagboek. Vele, vele notities verder, mijmert hij over het vogels kijken toen en nu. Hij blikt terug op de vele vogelreizen die hij maakte en op de waarnemingen die hij deed en gelukkig nog altijd doet. In zijn boek Vogelaars zijn romantici lees je over een leven lang vogels kijken. En dat in een schrijfstijl waarvan ik heel erg heb genoten.

Een van de aanleidingen om de dagboeknotities te openen was de lancering van het Droomfonds Haringvliet in 2015. Gerard Ouweneel werd opeens gevraagd naar historische gegevens over het Haringvliet.

Gaan dagboeknotities eenmaal open, dan springt er als bij verrassing natuurlijk veel meer tevoorschijn. Verloren gegane herinneringen dienen zich aan. Mensen waarmee de auteur vele jaren lang optrok, komen voorbij. Gedenkwaardige waarnemingen worden gememoreerd, evenals gedenkwaardige vogelreizen. Belangrijke vogelgebieden die inmiddels lang en breed onder asfalt en industrie verdwenen zijn, worden weer even tot leven gebracht, zij het helaas slechts op linguïstische wijze. Ik werd te laat geboren om in een gebied als De Beer met zijn morinelplevieren, lachsterns en waaierstaartrietzangers rond de dolen, maar lees ik de verhalen in Vogelaars zijn romantici dan wens ik dat nog in mijn leven er een Willy Wortel zal komen die een tijdmachine uitvindt. Twijfelachtig of ik dat zal meemaken. Gelukkig kom ik ook tal van vogelgebieden tegen die ik zelf ook regelmatig bezoek. Niet gek, want evenals Ouweneel ben ook ik behoorlijk gericht op de natuur in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. Sterker nog, hier en daar ontmoet ik soms een oude bekende. Meneer Dogterom bijvoorbeeld, een boer die met gemengde gevoelens de enorme aantallen ganzen op zijn akkers bekijkt. Nee, zijn akkers een tijdje ongeploegd laten speciaal voor de ganzen zit er bij Dogterom niet in. Het zou alleen maar meer ganzen aantrekken. Gelukkig gooien weersomstandigheden de plannen van een boer soms danig in de war met tot wel tienduizend ganzen op een akker als gevolg. En Dirk van Straalen natuurlijk, uit hetzelfde dorp, ook opgegroeid op het boerenerf, maar met veel meer passie voor de vogels.

Gerard Ouweneel heeft een heerlijke literaire schrijfstijl. Laat ik dat ook maar aan het begin van deze recensie benoemen. Ik heb werkelijk genoten van de boeiende manier van vertellen. Hoe hij vertelt over vogelaars die samen drommen om parelduikers in de Grevelingen te bekijken, of een kleine regenwulp in Noord-Holland te zien… Heel herkenbaar, maar ook heel beeldend. Elke dag las ik een paar hoofdstukken. Heerlijk leesvoer, dat verzeker ik je. Ik snap nu trouwens ook waarom ik die dwergganzen in het Oudeland van Strijen nog nooit heb gezien. Die beesten zitten altijd héél ver weg en vaak ook in een greppel. Ik meld me er dit voorjaar wel weer voor de grutto’s en lepelaars, die zijn iets gewilliger, me dunkt.

recensie vogelaars zijn romantici gerard ouweneel

Gelukkig, en dat troost me, is er ook ruime aandacht voor mislukkingen. Het troost me, omdat ook ik zo mijn mislukkingen ken. En één van die mislukkingen deel ik met Ouweneel, hoewel mijn mislukking behoorlijk groter is dan die van hem: bokjes zien. Denkt Ouweneel aan bokjes, dan denkt hij aan de verloren gegane vogelgebieden bij Pernis of natuurgebied De Beer. Daar zag hij dan in het najaar altijd bokjes, of beter gezegd: hij slaagde erin om er eentje op te jagen. Het bokje is één van de soorten die Ouweneel jaarlijks wil zien. Iets wat voorwaar niet eenvoudig is. Zelfs gekende veldjes waar je bokjes kunt zien, laten het wel eens weten. En zo lees je over zijn vergeefse tochten door de Hoekse Waard op zoek naar bokjes. De hunkering neemt doe, en gelukkig, een hoofdstuk verder is er opeens het bokjeshosanna. Op een braakliggend terreintje in Rotterdam-Zuid. ‘Prudent vooruit schuifelend vloog er ineens vlak voor mijn voeten eentje op, zoals dat bij bokjes behoort.’ Deze waarnemingen maakte allerlei herinneringen los. Terugkomend op mijn eigen mislukking met de bokjes: ondanks dat ik al veertig jaar lang vogels kijk, heb ik nog nooit een bokje gezien! Ik heb me voorgenomen om voortaan elk braakliggend grasveldje te doorzoeken, ‘even prudent vooruit schuifelend’ als Ouweneel deed over dat veldje in Rotterdam-Zuid.

Natuurgebieden komen, en gaan. Hetzelfde geldt voor vogels. En dat helaas niet alleen in Nederland. In één van de laatste hoofdstukken tempert Ouweneel de verwachtingen van vogelaars die een befaamd vogelgebied in binnen- of buitenland na lange tijd weer eens willen bezoeken. Vrijwel overal zijn de natuurwaarden ernstig teruggelopen. Zelf reisde hij letterlijk de wereld af op zoek naar vogels. Nieuw-Zeeland, Japan, Siberië, Afrika, Singapore en ik-weet-niet-welk-ander-gebied-op-aarde, Ouweneel moet er zijn geweest. Op zoek naar vogels, altijd op zoek naar vogels, in de achtertuin en aan de andere kant van de wereld. Je ontdekt tijdens het lezen dus ook nog eens interessante vogelgebieden in binnen- en buitenland.

Over de achtertuin van Gerard Ouweneel gesproken: daar gebeurt ook heel veel. Zangvogels komen en gaan, soms zelfs kepen, koperwieken en één keer per jaar de spreeuwen die het op de druiven hebben voorzien. De familie Ouweneel doet serieuze investeringen om deze vogelschare naar de tuin te lokken. Er gaat nogal wat vogelvoer doorheen. Helaas komen op die rijke dis ook wel eens muizen af, kleine zoogdieren die de oversteek naar ‘het verboden domein binnen’ wel eens willen maken. Het leidt tot goede echtelijke gesprekken met als hoogtepunt het verhuizen van de voerplaats van de achtertuin naar de voortuin. Steeds terugkerende gast is ook De Mazzelaar, het sperwermannetje dat op gezette tijden door de tuin raast. Tot mijn verrassing pakt De Mazzelaar niet alleen vogels, maar ook de muizen. Het muizenprobleem moet toch wel nijpend zijn geweest, denk ik dan.

Helaas geldt niet alleen voor vogels dat ze komen en gaan. Het geldt ook voor mensen. In dagboeknotities wordt dat altijd schrijnend duidelijk, zeker wanneer de eerste notitie in 1951 werd opgetekend. Dan weet je: dat is een mensenleven lang. Een leven lang vogels kijken, een leven lang met mensen optrekken, en helaas ook soms afscheid moeten nemen van mensen. Wie bekend en actief is in het vogelaarswereldje zal niet alleen de verhalen en het typische gedrag van vogelaars herkennen, maar ook de vele vele mensen die in Vogelaars zijn romatici een plaats hebben gekregen. In die zin is de ondertitel ook uitstekend gekozen: 70 verhalen over 70 jaar vogelaarsbestaan. Zeventig, het getal dat in de Bijbel gelijk staat aan ‘de volheid’. Nou, vol is dit boek zeker!

Vogels tellen, erop uit trekken om een zeldzame vogel op te zoeken, een griel op IJsselmonde, een dagje uit varen naar de Hompelvoet in de Grevelingen, op reis naar Senegal en Qatar, mild commentaar op de vogelkijkhutten aan de rand van het Haringvliet en op de vogelboulevard op Goeree-Overflakkee, het verwarrende en volkomen geschifte vogelonderzoek tijdens het absolute dieptepunt van de twintigste eeuw, verslag doen van een heuse bijenoorlog in de Biesbosch, en hardop lachen wanneer Joop Ros kopje onder gaat in het stinkende veenwater van de Ackerdijkse Plassen. Het boek van Gerard Ouweneel bevat alles: een lach, een traan en vooral veel vogels. In een prachtige verhalende en literaire stijl geschreven. Ik heb genoten van de rijkdom aan verhalen. En ben maar weer eens bevestigd in wat ik al wist: wie vogels kijkt, blijft een leven lang in beweging. Een mooiere bezigheid is er niet.

Vogelaars zijn romantici / Gerard Ouweneel / KNNV Uitgeverij / als paperback

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!