Van alle kevers zijn de lieveheersbeestjes wel het meest geliefd, denk ik. De liefde voor deze kever dateert al uit de Middeleeuwen toen uit de volkse vroomheid zijn naam ontsproot. Het scharlakenrood op de dekschilden deed denken aan de Maagd Maria. Zij werd immers afgebeeld in het rood vanwege het bloed van Christus. Vandaar de naam. Maar niet alle lieveheersbeestjes zijn scharlakenrood, en lang niet alle vallen ze op. Maar liefst 58 soorten tref je aan in Nederland en Vlaanderen en daarom een heuse Veldgids lieveheersbeestjes voor Nederland en Vlaanderen.
Deze veldgids heeft een Britse achtergrond. Daar is deze veldgids oorspronkelijk gepubliceerd met in totaal 47 soorten. Maar de Britse eilanden bereik je niet zomaar en het klimaat is er koeler dan op het vasteland en daarom vind je in de Lage Landen (zoals ik Nederland en Vlaanderen gemakshalve noem en samenvoeg) 11 soorten meer. De Nederlandse vertalers en samenstellers besloten aan de Britse veldgids deze 11 soorten toe te voegen om hem geschikt te maken voor de Lage Landen. Daarmee komen ze er nog een paar te kort, maar die ontbrekende soorten zijn zo onopvallend dat niemand ze missen zal. Dit is dan ook wel dé Veldgids lieveheersbeestjes voor Nederland en Vlaanderen. Elke insectenliefhebber zou deze gids op de plank moeten hebben staan.
Volwassen lieveheersbeestjes zijn klein tot middelgroot. De kleinste is 1,3 millimeter lang, de grootste 10 millimeter. Vaak zijn de mannetjes kleiner dan de vrouwtjes. In de inleidende hoofdstukken lees je alles over de levenscyclus van de lieveheersbeestjes. Van ei tot pop tot imago. Je leest over hun paringsgedrag en over hun eetgedrag. Lieveheersbeestjes worden geprezen vanwege hun voorliefde voor bladluizen. Maar wie meent dat lieveheersbeestjes de oplossing zijn voor bladluizen, die komt bedrogen uit. Bladluizen vermenigvuldigen zich veel sneller dan lieveheersbeestjes bladluizen eten kunnen. Beter is het om onze houding ten opzichte van de bladluis te veranderen. Waarom zou een lieveheersbeestje wel op onze liefde mogen rekenen en de bladluis, toch immers ook een insect, niet? Geniet van de natuurlijke processen in je tuin en het probleem is opgelost.
Wil je trouwens weten hoe je lieveheersbeestjes kunt monitoren, lees de inleiding dan ook zeker. Sleepnet, klopscherm, loep en microscoop blijken onmisbare instrumenten. Maar breng vooral ook een bezoek aan de lokale kringloopwinkel op zoek naar kleine potjes. Het aardige is wel dat je lieveheersbeestjes in vrijwel elk biotoop kunt aantreffen. Zelfs dichtbij zee kun je ze vinden. Soms kom je ze op het strand massaal tegen. Dat is een teken van een overvloedige bladluizenstand waardoor er een grote populatie lieveheersbeestjes ontstaat. Als de populatie bladluizen vervolgens instort, gaan de lieveheersbeestjes massaal zwermen, op zoek naar voedsel. En dan komen ze ook op het strand terecht… Leuk ook trouwens het overzicht van goede natuurgebieden om lieveheersbeestjes te zoeken. Zo kom je nog eens ergens.
Dan door naar het determinatiegedeelte. Dat is gesplitst in twee delen: de opvallende lieveheersbeestjes en de onopvallende lieveheersbeestjes. Ik ontdek dat het determineren van lieveheersbeestjes verder gaat dan het tellen van het aantal stippen. De grootte van de kever en het patroon op het halsschild blijken veel belangrijker voor de determinatie van deze kleine kevers. Ook het biotoop blijkt een belangrijke factor. Bij onopvallende lieveheersbeestjes is het een kwestie van héél goed kijken in je net, want ze zijn werkelijk piepklein. Ze houden zich bovendien eerst dood waardoor ze ook nog eens nauwelijks opvallen. Een uitdagende bezigheid dus, het determineren van lieveheersbeestjes.
Nu moet ik wel zeggen dat het in-één-oogopslag deel de verschillende lieveheersbeestjes heel goed in beeld brengen. Het bosmierlieveheersbeestje blijkt één van de grootste te zijn, samen met het zevenstippelig lieveheersbeestje en het gestreept lieveheersbeestje. Het Aziatisch lieveheersbeestje, een invasieve exoot, mag er qua grootte ook zijn. Het oogvleklieveheersbeestje vind ik een prachtige soort. Het niervleklieveheersbeestje van fascinerende rondheid. Het diepe zwart met de twee rode stippen op de laatste soort zijn werkelijk fenomenaal.
Laat ik naar de beschrijvende pagina’s gaan van het niervleklieveheersbeestje. Ik zie een prachtige, grote foto. Dan afbeeldingen van imago, pop en larve. Het verspreidingskaartje geeft aan waar deze soort in Nederland en Vlaanderen voorkomt. De informatie over de kenmerken is beknopt en duidelijk. Je wordt gewezen op sterk gelijkende soorten. En als je het niervleklieveheersbeestje in levende lijve wil zien, dan lees je het kopje over het habitat waar deze soort leeft. Een bladzijde verder kom ik trouwens nog zo’n schitterende soort tegen: het zwart lieveheersbeestje, diep en diep zwart zonder stippen. Wat een beauty!
Eerlijk gezegd begrijp ik het onderscheid tussen opvallende en onopvallende lieveheerstbeestjes wel. Zou je mij een soort uit de categorie ‘onopvallend’ laten zien, dan zou ik werkelijk niet vermoeden dat het een lieveheersbeestje is. Gelukkig zijn de afbeeldingen flink vergroot. Neem tijdens het veldwerk dus zeker een loep of microscoop mee.
Omdat veel soorten onderling sterk op elkaar lijken, of zelfs ook op kevers die niet tot de lieveheersbeestjesfamilie behoren, is er een hoofdstuk opgenomen waarin deze met elkaar worden vergeleken. Dat is heel handig.
De Veldgids lieveheersbeestjes voor Nederland en Vlaanderen is zoals heel veel insectengidsen van grote schoonheid. De gids is mede tot stand gekomen met medewerking van deskundigen van Naturalis. Het is bovendien een heel praktische veldgids die elke insectenliefhebber in de Lage Landen op de plank zou moeten hebben. De lettergrootte is wel wat klein, maar ik kon de gids toch goed lezen.
Veldgids lieveheersbeestjes voor Nederland en Vlaanderen / Helen Roy en Peter Brown / Kosmos Uitgevers / als paperback en als e-book