In de serie veldgidsen van KNNV Uitgeverij verscheen een nieuw deel: de Veldgids hommels van Martijn Kos. Het is de eerste veldgids die exclusief gericht is op hommels in Nederland en België. In het voorwoord van Theo Peeters lees ik dat deze veldgids een nieuwe stap is in de historie van de hommelstudie. Welkom in de wereld van de bruinruggen, roodkonten, geelkonten, witkonten en koekoekshommels!
De Veldgids hommels is meer dan alleen een klassieke veldgids waarin je per soort informatie en afbeeldingen aantreft. Wie hommels wil leren herkennen, heeft meer bagage nodig dan alleen de soortinformatie. Neem alleen al de vele hommel lookalikes. Zweefvliegen en bijen die op hommels lijken, maar het ondertussen niet zijn. Het zijn stuk voor stuk forse vliegen of bijen waarvan zelfs de kleurpatronen vaak overeenkomen met die van hommels. Wie hommels wil leren herkennen, heeft dus ook baat bij veldgidsen die bijen en zweefvliegen beschrijven.
Inleidende hoofdstukken
In de inleidende hoofdstukken wordt niet alleen op de hommel lookalikes ingegaan. De auteurs, allen gespecialiseerd in het onderzoek naar insecten, leggen je uit hoe je hommels kunt vangen en vastpakken, hoe je nestkasten kunt maken en plaatsen voor hommels en tot slot ook hoe je hommels kunt verzamelen voor onderzoek. Jammer dat voor het onderzoek naar hommels het doden van deze insecten soms noodzakelijk is. Laat dat maar over aan de wetenschappers, is mijn voorstel.
Dan een belangrijk hoofdstuk over de bouw van de hommel. Ooit van een auricel of basitarsus gehoord? Of van het pronotum en het tergiet? Het tergiet is het bovenste deel van het achterlijf, oftewel de rugplaat. Het bestaat uit zes kleine dekplaatjes. Aan de poten, of beter gezegd: aan het al dan niet voorkomen van de auricel kun je aflezen of je te maken hebt met een mannetje of een vrouwtje hommel. De auricel is het uitsteeksel aan de achterpoot (om het maar even simpel uit te drukken) die dient om het stuifmeel in het korfje te schuiven. Bij de mannetjes ontbreekt die auricel. Er gaat werkelijk een geheel nieuwe wereld voor me open!
De levenswijze van hommels
Uitgebreid gaan de auteurs in op de levenswijze van hommels. Van het stichten van nieuwe kolonies tot het leven en werken in de kolonie. Ik lees ook over warmbloedige insecten. Ook dat is nieuw voor me. Ik nam altijd aan dat insecten koudbloedig zijn. Maar zo niet hommels, pijlstaartvlinders en libellen. Wat blijkt? Hommels zijn in staat om hun borststuk op 30 graden Celcius te houden, zelfs als de weeromstandigheden guur zijn. Het is ook noodzakelijk, want alleen als de borstspieren zo warm zijn kunnen hommels vliegen. Het kost ze ontzettend veel energie, maar ze slagen er wel in. Een enorme prestatie! Zie je in het voorjaar een hommelkoningin rondvliegen bij 10 graden Celcius, bedenk dan dat het insect haar borstspieren 25 graden Celcius warmer moet houden dan de omgevingstemperatuur. Na het lezen van dit hoofdstuk snap ik ook waarom ik juist in het vroege voorjaar soms hommels zie lopen die niet meer kunnen vliegen. Ze hebben een tekort aan energie en zijn niet meer in staat om te vliegen. De remedie? Zet de hommel op een bloem waar hij (zij) voedsel kan zoeken of voer ze wat suikerwater.
In het hoofdstuk over de levenswijze van hommels lees ik ook over de koekoekshommels, hommelsoorten die gespecialiseerd zijn in het overnemen van van reeds gevestigde kolonies. En ruim aandacht ook voor de parasieten en andere natuurlijke bedreigingen voor hommels en hun broed.
Uitgebreide en belangrijke tabellen
Dan volgt hoofdstuk zeven, het hoofdstuk met een aantal uitgebreide en belangrijke tabellen. Sommige tabellen vergen een behoorlijke studie. Andere tabellen, bijvoorbeeld de tabellen die de afzonderlijke hommelgroepen beschrijven en afbeelden, ervaar ik als iets toegankelijker. Bij de groep der roodkonten ontdek ik dat steenhommel, boshommel, late hommel, weidehommel grashommel en rode koekoekshommel tot deze groep behoren. Ik vermoed dat deze tabellen mij dit voorjaar en deze zomer wel behulpzaam zullen zijn. In één oogopslag heb je alle soorten in beeld en kun je doorbladeren naar de soortbeschrijvingen verderop. Maar sla ik de bladzijde om naar hoofdstuk 8 dan kan ik niet anders concluderen dat de edele studie der hommels toch een heel ander verhaal is dan het bestuderen van vogels. Zelfs zoiets als de vorm van het achterlijfpunt is van belang om te bepalen of het een mannetje of een vrouwtje is. Maar ik heb nog nooit werk gemaakt van het bestuderen van de achterlijven van hommels! Ook kom ik foto’s tegen van uitvergrotingen van het tergiet. Ik krijg sterk de indruk dat een goede loep of zelfs een microscoop onmisbare instrumenten zijn om hommels goed te bestuderen.
Toegankelijker: de soortbeschrijvingen
Ik blader maar snel door naar de soortbeschrijvingen. Dat is weer iets toegankelijker. Ik blader door naar de grashommel, niet zonder reden: ik meende er ooit eentje op een Zeeuwse dijk te hebben gefilmd, maar ik werd al snel gecorrigeerd. Welke soort het wel was, weet ik niet meer, maar het zou zomaar een steenhommel of weidehommel kunnen zijn geweest. De grashommel wordt op twee pagina’s beschreven en weergegeven. Op de linkerpagina prijken twee grote foto’s. Op de rechterpagina zie ik vier afbeeldingen van de complete lijven plus ook nog eens het vooraangezicht van de koppen. In de omschrijving wordt ingegaan op de belangrijkste kenmerken. Ook word je gewezen op hommelsoorten waarmee je de grashommel makkelijk kunt verwarren. Hoewel ik de soortbeschrijvingen als toegankelijker ervaar, moet ik mijn aandacht goed bij de tekst houden. En ik ontdek dat kennis van de lichaamsbouw van hommels belangrijk is. Wil je de grashommel namelijk kunnen onderscheiden van de boshommel, dan moet je letten op de kleur van de korfjesharen. Dan moet je wel weten wat de korfjesharen zijn!
Helemaal achterin vind je ook nog kleurplaten met alle hommels van Nederland en België. Simpelweg de afbeeldingen van alle hommelsoorten, en dan flink uitvergroot. Zo kun je in het veld snel tot een soortbepaling komen, of bepalen in welke soortgroep je het zoeken moet. Tot slot ook nog een overzicht van de vormen van het mannelijk genitaal bij alle soorten hommels. Dat is voor de hommelonderzoekers die met een loep of microscoop in de weer zijn. De naamlijst en een uitgebreid register sluiten de Veldgids hommels af.
Conclusie
De conclusie kan niet anders zijn dan dat de Veldgids hommels dé vraagbaak is voor iedereen die zich met hommels bezig houdt. De auteurs, stuk voor stuk gespecialiseerd in insecten, gaan in op allerhande facetten over het hommelleven. Uitgebreide determinatiesleutels helpen je op weg als je hommels nauwkeurig wilt bestuderen. De soortbeschrijvingen en overzichten die meer gericht zijn op het uiterlijk helpen ook de ‘gewone’ hommelliefhebber in de zoektocht naar de juiste soort. Ik heb me voorgenomen dit voorjaar met de Veldgids hommels eens een paar Zeeuwse dijken af te gaan op zoek naar voorkomende soorten. Eens kijken hoeveel talent ik heb voor het determineren van hommels. De Veldgids hommels is een gids die elke liefhebber van hommels op de plank moet hebben staan.
Veldgids hommels / Martijn Kos / KNNV Uitgeverij / als hardcover