Gisteren besprak ik een leuke vogelgids waarmee je de meest voorkomende tuinvogels kunt herkennen, vandaag ga ik op herhaling. Ik heb een ander boekje in handen over tuinvogels: de Tuinvogelwijzer. De uitgever schrijft op de achterkant terecht dat de liefde voor vogels in de tuin de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen. Kennelijk wil de uitgever met dit boekje inspelen in deze trend.
De Tuinvogelwijzer is een charmant vierkant boekje dat op een toegankelijke manier schrijft over allerlei onderwerpen die te maken hebben met tuinvogels: herkennen, bijvoeren en nestelen bijvoorbeeld. Natuurlijk worden de belangrijkste tuinvogels besproken. In die zin is het ook een soort van vogelgidsje. Ruim 50 vogelsoorten worden beschreven en afgebeeld met een fraaie kleurenfoto. Nu moet ik wel zeggen dat ik sommige soorten waarschijnlijk nooit in mijn tuin zal zien (helaas) en met mij de meeste inwoners in ons land. De barmsijs bijvoorbeeld. Of de steenuil. Ook grauwe gans en kolgans zal ik nooit in mijn door een heg omzoomde tuin gaan zien. In die zin vind ik de keuze voor soorten erg willekeurig en soms vergezocht. Zo komen de eenden er maar bekaaid van af. Maar wie aan een stadsvijver woont, maakt best kans op een kuifeendje of fuut. En die staan er weer niet in. En als je de kolgans bespreekt, waarom een plattelandsvogel als de boerenzwaluw dan niet? Hier zijn keuzes gemaakt die ik niet begrijp. Over het platteland gesproken: hoeveel mensen in de dorpen en vlekken in ons land krijgen nog bezoek van kwartel of patrijs? Die soorten zijn helaas zo zeldzaam, die horen niet in een boekje over tuinvogels thuis.
De Tuinvogelwijzer geeft ook informatie over het bijvoeren van tuinvogels. Een belangrijk aspect, want bijvoederen is populairder dan ooit. De informatie over bijvoeren is beknopt, duidelijk en praktisch. Soms bevat een bladzijde vrijwel uitsluitend aanwijzingen wat je wel of niet moet doen. Dat maakt het lezen soms vermoeiend. Een mens wil tenslotte wel iets meer lezen dan uitsluitend aanwijzingen…
Ook in een ander opzicht is de Tuinvogelgids niet evenwichtig. Zo stuit je opeens op een hoofdstuk ‘Het landschap en uw leefomgeving’. Ik erken meteen dat het landschap grote invloed heeft op de vogels die je in je tuin aantreft. Maar om nu alle biotopen in Nederland te gaan bespreken, vind ik wat ver gaan. Vaak is de relatie met tuinvogels ver te zoeken. Dat in het duinlandschap een vogel als de tapuit het zwaar te verduren heeft, is helaas maar al te waar. Maar deze constatering heeft weinig van doen met tuinvogels.
Mijn conclusie: ik weet eerlijk gezegd niet zo goed waarom je de Tuinvogelwijzer zou moeten aanschaffen. Daarvoor is dit boek te onevenwichtig en het aantal vogelsoorten dat wordt besproken te beperkt. Mijns inziens was het beter geweest het hoofdstuk over de biotopen niet op te nemen. In plaats daarvan hadden meer tuinvogels besproken kunnen worden. De Tuinvogelwijzer is kortom een samen geraapte verzameling content.
Ben je op zoek naar een leuk boekje om tuinvogels te herkennen, dan gaat eerlijk gezegd mijn sterke voorkeur uit naar de gids Tuinvogels op ware grootte. Die gids is kwalitatief stukken beter, zowel inhoudelijk als qua vormgeving.
Tuinvogelwijzer / Welzo Media / Paperback
