Amerika, het land van kapitalisme en wapenbezit. Waar de afschaffing van de slavernij de tegenstellingen tussen zwart en blank niet uitwisten. Katoen, Mississippi, oorlogstrauma’s en dreiging van Ku Klux Klan vormen in de ingenieuze roman Een tijd om te oogsten het decor waarin je kennis maakt met Laura, Henry, Hap, Florence, Jamie en Ronsel. Wie begint te lezen in Een tijd om te oogsten stopt niet eerder dan op pagina 305, de laatste dus. Wat een verschrikkelijk goeie roman!
De geest van zwartenhater Pappy McAllan zweeft over elke bladzijde in Een tijd om te oogsten. Op de eerste pagina delven zijn zoons zijn graf en in een van de laatste hoofdstukken zijn ze er nog steeds mee bezig. En daartussen? De verwikkelingen die leidden tot zijn dood en verklaring waarom uitgerekend dit onsympathieke familiehoofd in een slavengraf wordt geworpen. Dat hij zal branden in de hel, daarvan zijn de meeste hoofdpersonen wel overtuigd. Slechts eentje, Henry, zijn oudste zoon, een rechtlijnig en behoorlijk fantasieloos figuur, leeft voort in onwetendheid en als je na het lezen van Een tijd om te oogsten nog een beetje zit na te genieten, hoor je zijn vrouw Laura denken: ‘Zalig de onwetende in dit bed, want hij zal nog lang katoen oogsten.’
Zo zalig is het ondertussen niet daar aan de oevers van de Mississippi. De Tweede Wereldoorlog is voorbij; racisme en discriminatie vieren hoogtij. Zwarten zijn voor de blanken nog altijd maar negers of liever nog: nikkers. En wil je weten hoe hoog de blanken de rassentegenstellingen cultiveren dan het volgende: voor een blanke staat de omgang met een nikker op gelijke hoogte (beter nog: gelijke laagte) met de omgang met de hoeren. Dat zegt veel over de superioriteit van het blanke ras, nietwaar? In de decennia dat de Duitsers ‘hun’ Joden uitroeiden, spookten de Amerikaanse blanken van alles uit met ‘hun’ negers en mocht je denken dat alleen de leden van de Ku Klux Klan zich aan grofheden schuldig maakten: dat heb je fout. Zelfs de meest fatsoenlijke blanken duldden geen neger naast zich in de auto. Een neger mocht je best een lift aanbieden, maar alleen achter je in de laadbak. En een neger naast je in de winkel? Geen enkel probleem, zolang jij als blanke de winkel via de voordeur verliet en de neger via de achterdeur. Wee de neger die ook de voordeur verkoos.
Nog zo iets minderwaardigs: je zou denken dat de blanke bevrijders in de Tweede Wereldoorlog de zwarten als eerste het Europese vasteland binnen lieten wandelen. Waarom zou je als blanke als eerste willen kennismaken met het Duitse spervuur? Laat die zwarten het vuile werk toch opknappen. In een tijd van zulke grove vormen van racisme, zou ik dat de meest logische redenering vinden. Niets daarvan. Nikkers hadden geen discipline om goede soldaten te worden, laat staan dat ze hersens genoeg hadden om een tank te bedienen. En dus mochten de negers niet, of pas als allerlaatste. Er wordt beweerd dat de grote generaal Patton de pest had aan zwarten. En toch wierp deze illustere legerleider uiteindelijk het Black Pantherbataljon in de strijd. Ronsel, de zoon van Hap en Florence, zwarte landarbeiders op de boerderij van Henry en Laura McAllan, bevrijdt Europa en concentratiekamp Dachau met zijn tank en dodelijke kogels en komt na een paar jaar weer thuis in Amerika. Waar het ontvangstcomité met in haar gelederen de al eerder gememoreerde pappy (toen nog springlevend) Ronsel fijntjes wijst op de mores van het zuiden van de Verenigde Staten. Europa is opeens ver weg.
Ook Jamie keert terug van de slagvelden in Europa. Hij is de broer van Henry McAllan. Naar lichaam gezond, maar de herinneringen aan de oorlog waren als spoken rond in zijn hoofd. Spoken die slechts door drank, veel drank, verdreven kunnen worden. De prachtige Jamie met zijn rode haar en opgewekt karakter plukt de meisjes als madeliefjes aan de kant van de weg. De vrijdenker van de blanke elite sluit vriendschap met die andere oorlogsveteraan, de zwarte Ronsel. Ze winnen je hart voor hen in, die twee soldaten met ieder hun eigen oorlogsspoken, maar voordat je het weet, wordt overschrijding van rassengrenzen hen fataal.
Een tijd om te oogsten is een rauw boek. Mocht je denken dat het leven vroeger beter was dan nu, hier het bewijs van het tegendeel. Mocht je denken dat de afschaffing van de slavernij een einde maakte aan het vulgaire racisme in Amerika? Mis. Mocht je denken dat apartheid alleen in Zuid-Afrika voorkwam, ook dan heb je het mis. Het verleden van Amerika is gedrenkt in negerbloed (en doe het verleden van Europa er maar bij). Een tijd om te oogsten van Hillary Jordan is een vernuftig opgezette roman. Niet voor niets schrijft de bekende auteur Barbara Kingsolver: ‘Dit is storytelling op z’n allerbest’. Hillary Jordan laat in elk hoofdstuk een van de hoofdpersonen aan het woord. Ieder vertelt over zijn eigen stukje leven en met elk hoofdstuk kom je dichter bij het begin waar die ellendige en hardnekkige racist pappy in het slavengraf wordt gesmeten. Je waant je helemaal in de tweede helft van de jaren veertig in de vorige eeuw. De ideeën, het woordgebruik, gedachten en daden, ze zijn te erg voor woorden, maar zo ongeveer moet het zijn geweest. Dat ik die abjecte woorden als ‘neger’ en ‘nikker’ in deze recensie gebruik heeft alles te maken met het tijdsbeeld dat Hillary Jordan in Een tijd om te oogsten perfect neerzet. Wat een verschrikkelijk goeie roman!
P.S. Mocht je een romantisch wereldbeeld koesteren, lees deze roman dan niet en droom zachtkens verder. Wereldverbeteraars daarentegen: lees dit boek, dan weet je tenminste weer waar je het voor doet.
Een tijd om te oogsten / Hillary Jordan / Uitgeverij Mozaïek / als paperback en ebook