Recensie: Ongebaande paden, Sylvain Tesson




Filosoof en reisschrijver Sylvain Tesson trok na een zware val te voet dwars door Frankrijk. Niet over zomaar wat wandelpaden, nee, over zoveel mogelijk ongebaand pad. Bij wijze van fysiotherapie, als aanklacht tegen de Franse landschapspolitiek en als loutering tegen zoveel (digitale) technologie die ons mensen in haar greep houdt. Ik heb erg genoten van Ongebaande paden, het verslag van een bijzondere voetreis dwars door Frankrijk met uitstapjes naar de wereld van literatuur en filosofie.

 

 

 

 

Sylvain Tesson lijkt allergisch te zijn voor alles waar het moderne leven voor staat. Digitalisering, technocatisering, de alomtegenwoordige overheid, hij ontvlucht dit alles door het zoeken van de eenzaamheid. Als een kluizenaar uit oude tijden trok hij zich al eens terug in een blokhut in een verlaten gebied in Siberië. Ook al om te ontdekken hoe je een eenvoudig én duurzaam leven kunt leiden in the middle of nowhere. In het avonturenboek Berezina pakt hij het anders aan: hij schaft een stel antieke motoren aan en volgt de terugtocht van Napoleon vanuit Rusland terug naar Parijs. Je begrijpt, aan lezen komt voor mij vooralsnog geen eind.

SNP Fietsvakanties Frankrijk

Het grappige is dat deze twee eerdere boeken, hoewel zijdelings, toch een rol spelen in zijn nieuwe boek, Ongebaande paden. Dat begint met het korte voorwoord, waarin hij summier de aanleiding voor zijn voettocht over door het Franse land schetst. Hij was in beschonken toestand op een dak geklommen, van dat dak gedonderd, acht meter loodrecht naar beneden, conform de wet van de zwaartekracht. Tegen die krachten is geen mensenlijf bestand, ook dat van Sylvain Tesson niet. Al zijn ribben, zijn ruggenwervels en zijn schedel waren gebroken. De Franse gezondheidszorg lapte hem weer op en vier maanden later stond hij weer op straat, wankel op de benen en ‘met een gepijnigd lijf.’ In het ziekenhuisbed had hij zich een belofte gedaan: ‘Als ik hieruit kom, ga ik een voettocht dwars door Frankrijk maken.’ En die belofte wordt vervuld. Het revalidatiecentrum dat zijn artsen hem adviseerden, deed hem te veel denken aan een heropvoedingskamp. ‘Revalideren? Eerst maar maken dat ik wegkwam.’

Wat volgt is een schitterend verslag van een wandeling over ongebaande paden. Een voetreis die start in de Mercantour, een befaamd natuurgebied in het zuidoosten van Frankrijk. Daar leven nog wolven en meent de lokale bevolking ‘s nachts kanonnen af te moeten schieten om de roofdieren af te schrikken. Een voetreis die eindigt op een rots op het uiterste puntje van Normandië. Een plaats die ik zelf een paar jaar geleden bezocht. Een van die heerlijk verlaten en robuuste locaties aan de kust. Daar moet het leven goed zijn. Vissend op krabben, kreeften en zeebaarzen. Starend over de oceaan en luisterend naar wind en golven.

Precies dat zoekt Sylvain Tesson. ‘Nachten buiten, mits je ze koestert en ernaar verlangt, vormen de bekroning van een dag van fysieke inspanning. Ze halen de druk eraf, laten dromen de vrije loop. Hoorde je daar in de steden van Europa niet om roepen: lucht, frisse lucht.’

Op de vlucht voor digitalisering, de technocraten uit de regering die het Franse platteland het liefst zouden opstoten in de vaart der volkeren met de aanleg van wegen, glasvezel en industriegebieden. Waar de keuterboer plaats moet maken voor de industriële agrariër die aan alle natuurwaarden een eind maakt. Gebieden die door de industrialisering eerst werden ontvolkt, en nu de nieuwe bewoners uit Engeland, Nederland en Parijs verwelkomt. En nooit hingen er meer bordjes ‘verboden toegang’ en ‘privé-gebied’ als juist nu.

Alleen gaat hij. Hij mijmert, denkt en filosofeert. En hij geniet, want hij voelt zijn krachten terugkomen. Dwars over de bergen van de Provence op weg naar de Mont Ventoux. Dan door de Auvergne, Dordogne, Centre op naar Normandië. En altijd maar in beweging, maar anders dan de moderne mens. De laatste jakkert voor in zijn auto, in de TGV of het vliegtuig. Arriveert hij hier, dan verlangt hij naar daar. En is hij daar, dan weer terug. En Sylvain Tesson? Hij wandelt met zijn getormenteerde lijf dwars door Frankrijk, en vermijdt zo veel mogelijk het asfalt en andere door mensen aangelegde paden.

Ongebaande paden is een bijzonder boek. Een eenvoudig filosofieboek over het eenvoudige leven in de natuur. Allerhande filosofen en andere schrijvers passeren de revue. Het grootste deel van het parcours wandelt Sylvain Tesson alleen. Soms wordt hij vergezeld door vrienden uit Rusland. Of door zijn zus, maar dat wordt geen succes. Hij zet eigenhandig voor haar de tent op onder een boom, in het donker. Maar helaas, een familie hoornaars had die plek al in beslag genomen en neemt broer en zus te grazen. Voor wie niet weet wat hoornaars zijn: dat is de grootste wespensoort die in West-Europa leeft. Enorme wespen waar zelfs een insectenliefhebber nog bang van wordt.

Zo zie je maar, de Ongebaande paden levert je verrassende ontmoetingen op. Met locals die kort en bondig converseren. Meestal hartelijk en gastvrij. Ik noemde Ongebaande paden een filosofieboek. Het is echter allesbehalve moeilijk om te lezen. Wie verlangt naar een eenvoudig en authentiek leven in de natuur, duurzaam en verstoken van de zegeningen van de moderne heilstaat, die raad ik aan dit boek te lezen. Het ligt een beetje in lijn met de bestseller Mijn leven in de wildernis van Miriam Lancewood, maar dan anders. Wat bij betreft zelfs aangenamer. De reflecties zijn directer, filosofischer zonder hoogdravend te worden. En veel meer humor. Linksige humor die de spot drijft met alles waar een liberale, conservatieve kapitalist zo aan hecht. Lang leve het authentieke (Franse) platteland, zo dat nog bestaat. Een eenvoudig, duurzaam leven is nog mogelijk, al was het maar voor een poosje. Tijdens een wandeling van drie maanden bijvoorbeeld, dwars door Frankrijk. Van oost naar west, van bergrug naar oceaan.

Ik teken ervoor, maar eerst nog werken, meent deze eenvoudige burgerman.

Ongebaande paden / Sylvain Tesson / Arbeiderspers / als paperback en als ebook / *****