Kun je iets leren van de vogels? Levenslessen, zoals dat heet? Ik denk niet dat vogels ook maar één fractie van een seconde bezig zijn met de vraag welke lessen zij ons mensen kunnen leren. Andersom is het ook zo: bij de meeste mensen komt deze vraag ook niet op. Eerlijk is eerlijk: bij mij ook niet. Élise Rousseau, een Franse vogelkenner, bestudeert zo ongeveer haar hele leven al het gedrag van vogels. Zij vroeg zich wel voortdurend af wat we van vogels kunnen leren. In haar boek Leef als een vogel beschrijft ze hoe vogels je kunnen gidsen naar een beter leven. Een leuk nieuw deel in wat een serie lijkt met titels Denk en doe als een kat en De 22 levenslessen die vogels ons leren.
Als ik dit zo schrijf, vind het een beetje vreemd klinken. Vogels die je zouden gidsen naar een beter leven… Vogels als religieuze goeroes. Daar begin ik als calvinist niet aan. En als ik dan toch de steile calvinist moet uithangen, dan begint het meteen een beetje inwendig bij me te pruttelen. Het is ook maar net naar welke vogel je kijkt. Een zeearend is zo’n lieverdje niet. Hij plukt en rukt aan een grauwe gans terwijl het prooidier nog leeft. Misschien vind je de zeearend wel dapper en inspireert hij je tot dapper gedrag? Dat kan, maar dan neem ik toch maar liever de Noordse stern ten voorbeeld, een stern die onverschrokken elke rover probeert te verjagen, ongeacht het formaat. Of neem de vale gier, een notoire lijkenpikker. Diens levenslessen blief ik ook niet. Het roodborstje dan, een lief vogeltje zo op het eerste gezicht? Wist je dan niet dat dit uiterst agressieve vogels zijn onderling?
En zo kan een calvinist zich er eenvoudig van af maken. Ik vermoed dat Élise Rousseau geen calvinist is. Zij gaat in haar boek Leef als een vogel onbekommerd in de leer bij de vogels. In negen hoofdstukken gaat ze verschillende typen vogels af. Van de blijvers tot de bouwers en de vrije zielen tot de verleiders, minnaars en de zangers. Soms wisselt ze van perspectief en blijkt het opeens een mens te zijn van wie ze veel heeft geleerd. Vrijwel altijd sluit ze aan bij wat haar op het moment van schrijven bezig houdt. En dat is in de winter vooral de drang om het huis uit te gaan. Allerlei dieren passeren denkbeeldig de revue. Van paard tot eekhoorn en natuurlijk ook de vogels. Waarom trekken vogels in de winter weg? Waarom zouden ze niet thuis blijven? Of beter gevraagd: waarom zouden wij niet thuis blijven?
‘Niet weggaan, honkvast zijn, betekent voor ons mensen ook dat je een plek tot in detail leert kennen, dat die je vertrouwd wordt, dat je levenslange verbintenissen aangaat met anderen, met bomen, muurtjes, landschappen, altijd hetzelfde maar altijd in beweging.’
In het eerste hoofdstuk wordt het al meteen duidelijk: het gaat Élise Rousseau vooral om de verwondering voor de natuur. De natuur maar de geur van bloemen, het heerlijke vogelgezang. De tegenstelling met het moderne leven is groot en het is voor haar maar de vraag of het moderne leven wel echt leven is:
‘Ik denk dat wie niet houdt van de natuur, niet houdt van het leven. Kun je echt je hele leven doorbrengen met je neus op een scherm, in virtuele werelden, terwijl de echte wereld zo mooi is en je aan één leven niet genoeg hebt om ervan te genieten?’
In het hoofdstuk over de bouwers staat ze stil bij de vergankelijkheid van menselijke bouwwerken. Hoe groots en indrukwekkend menselijke bouwwerken zijn mogen, raken de gebouwen eenmaal in verval, dan raken ze snel overwoekerd met planten en al snel zijn alle sporen van menselijke aanwezigheid uitgewist. Ze vertelt over haar voorouders die dicht bij de natuur leefden. Ze koesterden vogels en ze lieten de auteur kennis maken met allerlei landschappen met ook weer heel verschillende vogels. Haar voorouders leefden elk op hun manier samen met de vogels en het was haar grootvader die al in de jaren zeventig de alarmbel liet rinkelen: jacht, pesticiden, vervuiling, verkeer, opwarming van de aarde, versnipperende leefgebieden, deze combinaties van factoren eisten toen al hun tol en haar grootvader leed er onder. Ook van de mensen in Leef als een vogel kun je levenslessen leren.
Leef als een vogel biedt dus niet alleen levenslessen die vogels ons leren, maar ook levenslessen van allerlei mensen. En zeker ook de levenslessen van de auteur die de hele wereld, maar Frankrijk het allermeest, afreist op zoek naar vogels. Haar verhalen over vogels en vogels kijken zijn even lichtvoetig als aanstekelijk. In een ongedwongen en prettige schrijfstijl neemt ze je mee in de wereld van de vogels, van vogelaars en die van haarzelf. Het zijn leuke verhalen met een licht filosofische inslag. Ik vind het mooi dat de verhalen duidelijk wortelen op het Franse platteland. De typisch Franse sfeer komt in het hele boek terug, met af en toe een uitstapje naar andere streken, soms ver buiten Europa. Maar vooral die Franse sfeer, die vind ik heel aangenaam.
Ik denk dat heel veel vogelaars de verhalen in Leef als een vogel zullen herkennen. Want de auteur laat niet na om ook van de vogelaars om haar heen te leren. En mooi meegenomen dat we en passant dan ook nog stil staan bij het leven in ‘deze mysterieuze en magische tuin die we aarde noemen, met deze waanzinnige diversiteit aan bomen, zoogdieren, vissen, insecten en vogels.’
Leef als een vogel / Élise Rousseau / Kosmos Uitgevers / als hardcover en als e-book