Recensie: Het veld, Robert Seethaler

Deze week heb ik een deel van mijn vrije tijd weer eens doorgebracht met een bijzondere roman: Het veld van de Duitse auteur Robert Seethaler. In deze roman zijn het een keertje niet de levenden die hun verhaal vertellen, maar een verzameling gestorven burgers van Paulstadt, een klein stadje met een corrupte burgemeester, een groenteboer met roots in het Midden-Oosten en een vader die heen ging toen zijn kind vijftien was. En daarom liet hij hem vijftien geboden na.

Een voor een vertellen de inwoners van Paulstadt hun levensverhaal. Waar Herm Leydicke, de man van hierboven, nog enige moralistische beschouwingen na laat, daar heeft Sophie Breyer slechts één woord over voor de mensen tegen wie ze spreekt: Idioten. Daar ligt overduidelijk een verbitterde ziel in het veld. Wat verderop reflecteert pastoor Hoberg op zijn leven. Hij vertelt hoe hij God de Vader te schande maakte door als kind zijn water te laten lopen tijdens de mis. Zijn vader ging heen, zijn moeder ook en toen was hij alleen. Op een dag ging hij de kerk in dat mondde erin uit dat hij de plaats van de pastoor zou in nemen. Ach, uiteindelijk legde hij het loodje in de kerk toen hij het vlammetje van één van de devotiekaarsen veranderde in een immense fakkel:

‘De kansel blakert, in het wijwaterbekken trilt het licht en hoog boven in het donker onder het dak wervelen vonken als dansende sterren.’

Heide Friedlans is me ook bijgebleven. Ze blikt vanuit haar graf terug op de tientallen liefdes die ze heeft gekend. Politieagent, een snorremans, tekenleraar, romanticus en zelfs een man die geen echte man was, ze denkt nog altijd met genegenheid aan al haar mannen. Een geweldig verhaal.

Ook Gerda dikt haar leven in tot haar liefde voor die ene hem. ‘Ik lig hier en denk aan jou.’

recensie het veld robert seethaler

De burgemeester vertelt hoe hij Paulstadt vele tientallen jaren bestierde. En voor het eerst lees je over de drie mensen die het leven lieten onder de puinhopen van een ingestort gebouw. Een verhaal later vertelt Martha Avenieu waar ze aan dacht toen haar gezicht werd opengereten door de glassplinters van de gebarsten glazen koepel. Haar man, de onhandige Robert Avenieu, was toen al vertrokken in zijn auto, in zalige onwetendheid van de ramp.

‘Ik zette de radio aan. De muziek kende ik niet, maar het klonk goed.’

Ieder vertelt zijn of haar eigen verhaal, in eigen kenmerkende stijl. Hilarisch vond ik de verhalen van de hierboven genoemde pastoor en van Herm Leydicke, de man van de vijftien geboden. Ronduit tragisch het verhaal van Susan Tessler die Paulstadt verliet en in het sanatorium een tijdlang omging met Henriette, een knorrige en betweterige kleine oude vrouw, die haar neiging tot woede-uitbarstingen en kregeligheden alleen vanwege haar gebrekkigheid niet volledig kon botvieren.

‘Zij zag dat anders. Ze noemde zichzelf deeltijd-enthousiaste.’

Een ander tragisch verhaal is dat van Peter Lichtlein. Voor wie de vijver zijn vriend was:

‘De vijver is mijn vriend. Alleen weet niemand dat. Ik wil ook niet dat iemand het weet. Het is een geheim. Ik ben een geheim. Het is beter als niemand me kent.’

Aan het eind van zijn jonge leven trekt hij zijn spullen uit. Hij legt ze netjes bij elkaar.

‘Het water is heel zacht en de modder voelt vreemd aan tussen mijn tenen. Ik blijf staan en luister. Dan laat ik me gewoon voorovervallen. De kou voel ik niet. Ik weet dat ik als ik diep genoeg duik op de bodem de zon zal vinden.’

En ligt hij in zijn graf, want in een van de volgende verhalen lees je hoe zijn lichaam uit de modder werd getrokken. Al die levensverhalen, de ene ultrakort, de andere uitgebreid. De ene licht, de andere zwaar en aangelengd met bitterheid. En weer een ander kijkt terug op het noodlottige ongeluk dat een einde bracht aan zijn leven. Hij voelt het als verraad, een complot. Zijn vriend Tom had hem uitgeschakeld. Tom kreeg alles, ook hun vriendin Kath.

Toen ik in Het veld van Robert Seethaler begon te lezen moest ik er duidelijk even inkomen. Maar na het lezen van de eerste verhalen kreeg ik de smaak te pakken. Het bijzondere perspectief van de doden die hun leven samenvatten in hooguit een paar bladzijden werkt verslavend. En uit al die persoonlijke verhalen rijst ook het verhaal van het stadje Paulstadt op. Van het café, het hotel, het recreatiecentrum en de kerk. Het is als lopen over het kerkhof. De grafzerken strelen en zachtjes ‘Goedemorgen’ fluisteren of: ‘Een koude nacht, hè?’ En precies dat is het openingsverhaal van de oude man die over het oudste deel van het kerkhof van Paulstadt doolt.

Het veld / Robert Seethaler / De Bezige Bij / als hardcover en als e-book