Recensie: Gewilde dieren, Mark Zekhuis, Louis van Oort en Luc Hoogenstein

Dagelijks zijn vele natuurbeschermers, beheerders, beleidsmakers en vrijwilligers bezig met het in stand houden van de biodiversiteit in ons land. Het lijkt soms een onbegonnen zaak, vechten tegen de bierkaai, want de natuurwaarden in ons land gaan nog steeds achteruit. Gelukkig zijn er ook succesverhalen te vertellen. Over dieren die terug werden gebracht in onze natuur bijvoorbeeld. Het boek Gewilde dieren van auteurs Mark Zekhuis, Louis van Oort en Luc Hoogenstein beschrijft een aantal herintroducties. Ik vond de verhalen heel fascinerend om te lezen. Eén ding werd me wel duidelijk: bij een geslaagde herintroductie komt veel kijken.

Voordat ik begon te lezen, bladerde ik overigens eerst naar het overzicht op de allerlaatste pagina’s: dat van alle gewilde dieren in Nederland. Oftewel: alle dieren waarvan ooit een poging is gedaan om deze te herintroduceren. Het aardige is: herintroductie vindt niet uitsluitend plaats door natuurliefhebbers. Het op peil houden van de biodiversiteit is niet de enige drijfveer om dieren uit te zetten. De herintroductie van paling, Japanse oester en mossel dienden commerciële belangen. Wild zwijn, knobbelzwaan, snoek, baars, blankvoorn en brasem dienden recreatieve doeleinden, meestal de jacht of sportvisserij. Natuurliefhebbers zullen hun ogen liever laten vallen op de herintroductie van de Europese rivierkreeft, otter, veenbesparelmoervlinder of het korhoen. Het overzicht lijkt eindeloos, zoveel dieren die met meer of minder succes opnieuw in ons land zijn uitgezet.

De rode draad in het boek Gewilde dieren is dat bij herintroductie veel komt kijken. Je kunt niet in het wilde weg dieren uit het buitenland gaan uitzetten. Internationaal zijn richtlijnen opgesteld waaraan herintroducties moeten voldoen; richtlijnen die Nederland volgt, maar soms op geheel eigen wijze interpreteert. Kijk je met een overkoepelende blik naar herintroductie van dieren dan zouden beleidsmakers en natuurbeschermers zich eerst de vraag moeten stellen welke natuur we in Nederland de komende decennia willen ontwikkelen. Een vooruitziende blik is nodig. Nederland blijft een land van plannen maken, polderen en nog eens overleggen. En een land waarin de problematiek van klimaatverandering, stikstofuitstoot en verdroging de politieke agenda nog lange tijd zullen bepalen. Dit zijn kwesties die een grote impact zullen hebben op de natuur in ons land. En vervolgens is de vraag: welke soorten willen we in dat landschap, in die natuur hebben en handhaven? Iedereen heeft daar wel een mening over. Waarom wel de grutto, en niet de ortolaan? Wat te denken van wolf en bever? En welke Nederlanders malen nu om de veldparelmoervlinder, veenbesparelmoervlinder of grote vuurvlinder? Onbekend maakt onbemind en dat heeft weer zijn weerslag op de politieke discussies rond herintroducties. Met een ‘futiel insect’ is het lastig stemmen winnen. En met een wolf die uitsluitend schapen doodt eveneens.

recensie gewilde dieren

Het mag duidelijk zijn: dieren mogen in Nederland niet zomaar gebruikt worden om een herintroductieprogramma te starten. Daar is een ministeriële ontheffing voor nodig. Een van de vragen die daarbij worden gesteld is in hoeverre er levensvatbare populaties kunnen ontstaan door herintroductie. Dat is geen vanzelfsprekende zaak, zal hierna blijken. Maar er is meer, want discussies over ‘de Nederlandse natuur’ zijn best ingewikkeld. Welke soorten zijn inheems te noemen? Welke tijdvakken hanteer je bij het bepalen wat ‘oorspronkelijke soorten’ zijn? Ga je terug naar de laatste ijstijd of ga je niet verder terug in de tijd dan de middeleeuwen? Maar al zou je niet verder terug gaan dan de vroege twintigste eeuw, dan nog is de discussie niet eenvoudig. Wie kan zich het laatste broedgeval van de griel nog herinneren? En las ik in het pas verschenen boek De griel niet dat deze vogel uiteindelijk ook een cultuurvolger was die in ons land tot broeden kon komen doordat de mens daar de omstandigheden voor schiep?

Veel mensen merken niet eens op dat ons landschap leeg en kaal is geworden. Dat grutto, kievit en watersnip onze weilanden niet meer bevolken wordt niet meer als een gemis ervaren. Ook dat beïnvloedt de discussie over inheemse dieren. En als mensen zich dan ook nog eens moeten aanpassen aan dieren die worden geherintroduceerd, dan kan dat behoorlijke weerstand oproepen. Vervolgens is er ook nog de morele kant van herintroducties: is het wel verantwoord om bepaalde soorten opnieuw te introduceren in onze natuur? Kunnen die dieren wel overleven? Zal er voldoende genetische diversiteit ontstaan voor een levensvatbare populatie? Uitdagingen alom in het land van de herintroducties.

Hoe de verschillende instanties aankijken tegen het fenomeen herintroductie, lees je in een aantal hoofdstukken. Staatsbosbeheer, de provinciale landschappen, en Natuurmonumenten, ze geven allemaal hun visie. En daar ontdekte ik dat herintroductie vaak bij hoge uitzondering gebeurt. Juist vanwege de vragen die hierboven al aan de orde kwamen. Zo is bijvoorbeeld afgezien van herintroductie van de lynx op de Veluwe, omdat dat gebied te klein is voor een gezonde populatie.

Het echte werk: de herintroducties

Nu over naar het echte werk. De herintroductie van dieren. Een van de eerste verhalen vond ik al verrassend: dat van de herintroductie van de rode bosmier. Nooit geweten dat die opnieuw in onze natuur zijn uitgezet en dat niet alleen in ons land, maar ook in ons omringende landen. In eerste instantie speelden commerciële motieven een belangrijke rol: rode bosmieren zijn effectieve predatoren van schadelijke insecten en dus zagen bosbeheerders de rode bosmier wel zitten. Een extra hulp in de strijd tegen aantasting van de bossen. Later kwamen er echter wel degelijk ecologische argumenten bij. Hoe de herintroductie van rode bosmieren in zijn werk gaat, lees je in het heel lezenswaardige hoofdstuk van Bram Mabelis.

Als liefhebber van dagvlinders las ik met veel belangstelling de verhalen over het uitzetten van pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje. Hoeveel onderzoek er vooraf ook werd gedaan, toch bleken ongedachte factoren het wel en wee van deze herintroductie te bepalen. Uiteindelijk slaagde de herintroductie van het pimpernelblauwtje, maar mislukte die van het donker pimpernelblauwtje. De terugkeer van een andere prachtige dagvlinder, de veldparelmoervlinder, had juist een heel ander patroon. Er werd onderzoek gedaan naar hoe bij het beheer van hellinggraslanden in Limburg beter rekening kon worden gehouden met de behoeften van karakteristieke insecten. De intensiteit van begrazing door schapen bleek een factor van belang.

En dan een ander geliefd terrein van me: dat van het zilte nat. Helaas was de platte oester door overbevissing, parasieten en strenge winters uit ons land verdwenen. Maar tot ieders verbazing ontwikkelde zich pal voor de Brouwersdam een heus rif van platte oesters. Kennelijk kan deze soort nog altijd in ons land overleven. Er wordt nu gewerkt aan het terugbrengen van grootschalige oesterriffen. En dat is goed nieuws! Niet alleen voor de natuur, maar ook voor de duurzame visserij. De droom van de auteur over de Noordzee als een van de grootste wildernisgebieden van Noordwest-Europa onderschrijf ik helemaal. Vissers hoeven hier niet van te schrikken. Oesterriffen zijn de kraamkamers van tal van zeevissen en schaaldieren. Zij zullen profiteren van de vissen die in die oesterriffen groot worden en vervolgens ‘uitwaaieren’ over de Noordzee.

Andere verhalen die ik met veel plezier en belangstelling heb gelezen? Het is flauw om te zeggen, maar wel waar: dat gold eigenlijk van alle verhalen. Elk verhaal getuigt van een hoge mate van betrokkenheid van biologen, ecologen en beleidsmakers. Je leest over de lastige hobbels die genomen moesten worden voor herintroductie van de soort. Welke organisaties er betrokken kunnen zijn bij de herintroducties en ook dat de uitvoering van de plannen soms afhangen van de bevlogenheid van één natuurliefhebber. In dit kader vond ik het verhaal van Nico de Haan over de herintroductie van de ooievaar wel heel aardig. Er liepen in het verleden kennelijk nogal wat stevige karakters rond waarmee danig rekening gehouden moest worden.

Beekprik, stekelrog, Europese steur, knoflookpad, korhoen, raaf, bever, hamster, das, otter, edelhert en wisent: al deze soorten werden met meer of minder succes opnieuw geïntroduceerd in onze natuur. Sommige soorten zijn inmiddels de status van ‘bedreigd’ ontgroeid, zoals de bever en de raaf. Voor andere soorten is het nog altijd sappelen geblazen en bestaat de aanpak uit niet meer dan uitsterven te voorkomen, zoals bij het korhoen. In de hoop dat er ooit een zelfstandige populatie kan ontstaan die het kan doen zonder menselijke hulp. Voor de bever geldt dat hij lokaal inmiddels zelfs als plaagdier wordt beschouwd. Missie geslaagd zou je zeggen, maar dat is ook niet helemaal waar. Wie wil herintroduceren moet ook nadenken over het traject na een geslaagde herintroductie: welke (maatschappelijke) gevolgen kan die hebben?

Natuurliefhebbers, terreinbeheerders, beleidsmakers en al wie de oorspronkelijke natuur in Nederland een warm hart toedraagt zullen veel aan het boek Gewilde dieren hebben. Herstel van de biodiversiteit is niet onmogelijk, soms wel moeilijk en vaak een zaak van de lange adem. Een mix van passie, kennis en overtuigingskracht is in vrijwel alle gevallen een randvoorwaarde om alle betrokkenen met succes de juiste weg in te laten slaan. Het lezen van dit boek heeft me ook weer tot dromen aangezet. Herintroductie van de moerasparelmoervlinder, het groot geaderd witje en de kemphaan als broedvogel. Ik zie het al helemaal voor me.

Gewilde dieren / Louis van Oort en Luc Hoogenstein / KNNV Uitgeverij / als hardcover

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!