Het is altijd feest wanneer Fwiet, een vogelmagazine op de deurmat ploft. Dit Vlaamse vogelmagazine behoort tot de beste magazines die ik ken. De artikelen combineren inhoud met humor en lichtvoetigheid. Ook het fotowerk is van grote klasse. Niet verwonderlijk dat ook deze editie de zinnen streelt. Niet alleen figuurlijk: het thema van het vogelmagazine is dit keer Zangers. ‘Wie naar vogels luistert, is nooit alleen,’ aldus Peter Boesman een wereldautoriteit op het gebied van vogelgeluiden. En ook herkenbaar: het gelukzalige gevoel dat vogelzang teweegbrengt. Tijd om de nieuwe Fwiet te gaan verkennen!
Allereerst de voederplank, een rubriek vol zonnebloempitten en vetbollen voor hoofd en hart. In hoeverre het eerste bericht vogelaars verdriet zal doen, weet ik niet. Het werpt nieuw licht op ‘de zaak barmsijs’. Kleine, grote en witstuitbarmsijs blijken namelijk één soort te zijn! Evolutiebioloog Erik Funk en zijn team ontdekte dat de genetische samenstelling van deze soorten identiek is. De vogelgidsen kunnen worden herschreven! En natuurlijk ook aandacht voor de dwaalgasten waarbij de zanggors voor verbroedering tussen de volken zorgde: hij hupte deze winter van het Belgische Doel naar het Nederlandse Emmadorp en vice versa. Helaas ook een jammerlijk bericht: het wordt steeds stiller in de natuur. In de afgelopen 25 jaar blijkt er sprake te zijn van een continue daling van de akoestische diversiteit en intensiteit in Europa en Noord-Amerika. Wie meent dat het boek De stille lente van Rachel Carson een reliek uit een voorbij tijdperk is, die komt bedrogen uit. Dat we allerwegen onze ecologische grenzen overschrijden zullen we niet alleen voelen, maar ook horen (of beter: niet-horen). De foto van de middelste bonte specht op een besneeuwde tak moet iedereen hebben gezien. Inderdaad, ‘een prachtbeeld,’ zoals de redactie opmerkt.
Waarom zingen vogels? In een vogelmagazine gewijd aan vogelzang ontkomen we niet aan deze vraag. Dirk Draulans, gebiologeerd door het zangvermogen van vogels, gaat uitgebreid in op vogels. Er valt veel over de vogelzang op te merken, meer dan alleen: voor lief en territorium. Eén ding licht ik uit: de vogelgrammatica. De meest begeerde mannelijke nachtegalen blijken moeilijke sequenties in hun zang het meest te herhalen. De beste mannen kunnen tot 100 zangelementen per seconde produceren. En in de winter oefenen de nachtegalen gewoon door in Afrika. Ook nachtegalen moeten immers in vorm blijven.
De hierboven al genoemde Peter Boesman wordt aan de tand gevoeld. Geen wonder, want Vlaanderen blijkt het thuis van de man die wereldwijd eenzaam aan de top staat wat opgenomen vogelgeluiden betreft. Hij nam de voorbije 30 jaar de zang op van bijna 5.000 vogelsoorten! Ondanks dat hij veelvuldig over de landsgrenzen te vinden was en dus ook vogelzang in de tropen heeft geregistreerd, blijken drie inheemse vogels tot zijn favorieten te behoren: zanglijster, nachtegaal en zwartkop. Gelukkig, onze contreien kunnen zich wat vogelzang dus meten met door mij onontdekte jungles ver diep in Afrika, Azië of Zuid-Amerika! En heb je eenmaal de schoonheid van de vogelzang ontdekt, dan werkt het verslavend. Zelfs Boesman kan aan het eind van het interview het niet nalaten om nog een uurtje in het Meerdaalwoud naar vogels te gaan luisteren.
Hoe spreeuwen veranderen in een zwarte zon. Hoe onze muziekgeschiedenis zich heeft laten inspireren door vogelzang. Waarbij overigens één mythe wordt ontzenuwd: dat Ludwit van Beethoven zich voor zijn Vijfde Symfonie heeft laten inspireren door de zang van de geelgors. Streep die maar af. Maar de Zesde van Beethoven blijkt pikant genoeg wel de nodige vogelzang te bevatten! De componist vermeldde in de originele partituur de vogelnamen. Verder bladeren… Hoe een vermetele roodborst het opneemt tegen een koekoek, een indrukwekkende fotoserie. En hoe een eeuwenoude Vlaamse traditie nog altijd de gemoederen bezighoudt met, hoe je raadt het al: de vinkensport. Hoeveel riedeltjes rammelt de vink af? Zie ze zitten, de zogeheten vinkeniers, op hun krukjes langs de weg. Wat er zo bekoorlijk is aan deze sport zal ik nooit gaan snappen. Maar dat de vinkensport in Vlaanderen nog springlevend is, dat zal blijken! In 1993 was de ‘reke’ met 1.583 vinkenkooitjes maar liefst 3,8 kilometer lang!
Snel door naar de blauwborsten. Jawel, deze zangvogel is meer verwant aan de nachtegaal dan aan de roodborst. Nieuw voor mij is dat blauwborsten notoire scheefschaatsers zijn. Vooral de ouwe venten zijn een meester in het verleiden van meerdere vrouwtjes. Hoe dat komt? De jonge blauwborsten blijken zich meer te richten op hun leeftijdsgenoten en onderschatten de libidale vermogens van oudere mannelijke soortgenoten. Schitterend om te lezen: ‘Die [de jonge blauwborstmannen] doen zelf te weinig moeite om hun eigen dame te bewaken en worden zo dus in de zak gezet.’ Gevolg: het genetisch materiaal van de oude mannen zit in meer nesten dan dat van jonge ‘borstenventen’.
Waar zou ik nog meer van verhalen? Over zangvogels in mythes en legenden met daarbij het boek Raven en kraaien, eksters en gaaien van Johan Boussau. Over Dick Hillenius met zijn gedicht De leeuwerik? Over de anatomie van de vogelzang? Of over de wonderbaarlijke vogelfoto’s van Tim Flach wiens magistrale vogelboek ik hier eerder recenseerde? De tien dingen die je nog wist over de nachtegaal dan? Of het schitterende gesprek met Erik de Hoog die met zijn vader dagenlang in de struiken lag om vogelgeluiden op te nemen en er zelfs een gouden plaat mee verwierf? Of over de vaste rubriek waarin een Fwiet-medewerker aan de tand wordt gevoeld? Dit keer is dat Dirk Draulans wiens droomvogel een zoogdier is: een wolf. Daarin stemmen wij overeen hoewel ik ook best nog wat gevederde droomvogels kan opdissen.
Nee, natuurlijk, ik moet en zal nog verhalen van de Fwiet-test. Hoe goed kent u uw KBV’tjes, oftewel de Kleine Bruine Vogeltjes? Elk voorjaar struin ik door moeras, bos en park op zoek naar deze tien bruine vogels en vooral om ze te horen. Ik wijs tijdens mijn excursies mijn gasten op deze onopvallende vogels. Zouden sommige geen geluid maken, dan zijn ze haast niet op naam te brengen. En daar lag de Fwiet-test voor me. Tot welke hoogte zou ik stijgen als vogelkenner? Zou ik een hoogvlieger blijken te zijn, of jammerlijk genoeg toch een laagvlieger? Ik verzeker de lezer: deze test valt niet mee. Want foto’s maken geen geluid en op foto’s gaan de verhoudingen ook een beetje verloren. Voorzichtig de namen genoteerd. Bang dat ik was om veel fouten te maken, de uitkomst nog een keer gecontroleerd en zelfs op één punt aangepast en wat bleek? Ik verdien een grote onderscheiding! 8 van de 10 goed. Dat kan beter, maar ik moet toegeven dat ik niet behoor tot ‘het selecte kransje der vogelspotters dat aan de subterminale tekeningen van de tertials een bergfluiter van een balkanbergfluiter kan onderscheiden.’ Een paar uur later kan ik een homerische lach niet onderdrukken, want dochterlief scoorde 1 uit 10, maar nee, och arme, mijn lieve dochter, ik zal je beschermen tegen de insinuatie van de redactie dat je die tjiftjaf herkende vanwege een tatoeage in de lies van één of andere Playboy-bunny! En de hemel beware me dat je ooit zelf zult thuis komen met een tjiftjaf in je lies! Het wordt trouwens dringend tijd om die bunny eens te gaan inspecteren.
Veel vogelzang, een stapel aan achtergronden en inzichten. Een lach en een traan. Aandacht voor vogels en het gemoedsleven van hun humane stalkers. En dat allemaal geschreven in ongewoon fraaie taal en versierd met wonderlijk mooie afbeeldingen. Zie ook deze editie van Fwiet weer te bemachtigen, want evenals de eerdere edities is ook deze editie weer een waar vogelfeest! Hiet is en blijft één van de mooiste vogelmagazines die ik ken.
Fwiet, een vogelmagazine is te bestellen via Fwiet.be.