De wereld verkeert in een crisis en aangezien de mensheid verantwoordelijk kan worden gesteld voor deze crisis, kan zij er ook over nadenken. Ieder op zijn eigen wijze, zo ook de filosoof. Hoe is het om in dit tijdsgewricht te leven? En hoe moet dat dan? De ondertitel van het filosofieboek Filosofisch veldwerk belooft veel: grote filosofen over leven in barre tijden. En inderdaad, grote filosofen komen inderdaad aan het woord. Van Peter Sloterdijk tot Martha Nussbaum, van Zygmunt Bauman tot Michael Sandel.
Grote filosofen van nu over barre tijden, zo luidt de ondertitel van Filosofisch veldwerk van Florentijn van Rootselaar. Hij ging in gesprek met tal van filosofen en de weergave van die gesprekken kun je in dit boeiende filosofieboek nalezen. Toegankelijk, begrijpelijk en verrassend. Dat vind ik het leuke van dit boek: je maakt op een levendige manier kennis met de kerngedachten van een aantal filosofen. Die elk zo hun beste gedachten met je delen over thema’s waarmee zij bezig zijn (geweest). De gemeenschappelijke deler? Het feit dat we in barre tijden leven. Fake news ondermijnt ons vertrouwen. De klimaatcrisis bedreigt de levens van velen. Het verlies van onze cultuur. De wereld die zo snel gaat dat velen het tempo niet meer kunnen bijbenen. En dan hebben we ook nog eens te dealen met verlies aan zin, met een wereld die bedacht is door marketeers en andere in potentie mens-vijandige ontwikkelingen. Welkom in de barre wereld.
Wie komen er aan het woord in Filosofisch veldwerk? Ik heb al een paar namen genoemd. Daar komen nog bij onder andere Berhard Stiegler, Susan Neiman, Alain Finkelkraut, Roger Scruton, Michael Puett en Harmut Rosa. Deze opsomming is niet uitputtend. Je moet nog wat te ontdekken hebben, nietwaar?
Ik licht een paar gesprekken uit, gesprekken die mij verrasten. Het begint in Filosofisch veldwerk met een gesprek met de inmiddels overleden Zygmunt Bauman. De wereld is vloeibaar geworden, oftewel: we voelen ons niet meer geborgen maar vervreemd in onze snel veranderende wereld. Het thema van zijn boek Vloeibare tijden, waarvan deze weken een prachtige herdruk verscheen. We moeten dus op zoek naar nieuwe ideeën, maar welke dat precies zijn? Bauman biedt hoop voor jonge generaties: ‘U bent erg jong. Ik denk dat u die nog zult zien,’ voegt hij Florentijn toe. Een mooi inleidend interview dat de zaken meteen op scherp zet.
Martha Nussbaum, beroemd Amerikaans filosofe, vindt dat ook linkse denkers weer moeten geloven in het vaderland. Laat dat nu net een thema zijn waar ik niet heel veel mee op heb. Maar Nussbaum dus wel: ‘Pattriotisme gebruikt een geconstrueerd narratief van de natie.’ Een verhaal dat enige overeenkomst moet hebben met de geschiedenis. Ik zeg: ‘prima’ en ben blij dat ik zulks vaderlandsliefde in de rest van Filosofisch veldwerk niet meer tegenkom .
Liever lees ik het gesprek met Bernard Stiegler nog eens over. De ideeën van deze Franse denker, die in Nederland min of meer doorbrak met zijn boek Per toeval filosoferen spreken me wel aan. Hij reflecteert op de samenleving waarin iedereen louter consument is geworden. Al onze verlangens, alles wat we voelen is het product van marketing. We raken onszelf kwijt. En dan in de context van zijn betoog de constatering: ‘Als je jaren hetzelfde doet, word je hetzelfde.’ Dat blijft haken. Jarenlang hetzelfde doen en altijd hetzelfde blijven. In dit soort levens verdwijnt langzamerhand het verlangen en vervolgens verdwijnt ook nog eens het gevoel te bestaan. Heeft hij ook nog een constructief idee? Jazeker. Stiegler stelt voor om over te stappen op een contributieve economie, een economie van de bijdrage waarin mensen graag dingen doen, en goed doen. Weg met de proletarisering en werkelijk bijdragen leveren aan de samenleving. Hij experimenteert er in een buitenwijk van Parijs mee.
Charles Foster dan. Een wel heel opvallende filosoof. Hij leefde als een beest om de wereld en zichzelf te ontmoeten. En neem dat maar eens heel letterlijk! Hij leefde als een das en vrat wormen. Hij leefde als een otter in Engelse rivieren. En als een stadsvos in Londen at hij het stadsvossenmenu: curry en pizzapunten die hij aantrof in vuilnisbakken. Worden als een beest, waar heb ik dat eerder gehoord? De Britse filosoof noemt zijn inleving in de dierenwereld een oefening van empathie. Zijn dierenavonturen hebben er toe geleid dat hij een betere band met zijn medemens kreeg.
Robert Scruton, een conservatief denker, ook al uit Groot-Brittannië, gaat in op de onttoverde wereld waarin God ons is ontvallen. Hoe daar dan weer mee te leven? Scruton stelt voor het transcendente niet helemaal af te schaffen. Want: ‘we ervaren dat we niet zomaar overgeleverd zijn aan het lot.’ Een godgelover is Scruton niet meer, maar mystieke beleving is hem niet vreemd. Het is niet louter materie dat ons regeert. ‘Van anderen houden, vergeven, vergiffenis ontvangen – dat is allemaal fundamenteel.’
Wat Hartmut Rosa in Filosofisch veldwerk met ons deelt, zal ik ook niet snel vergeten. Hij spreekt met Florentijn van Rootselaar over de toenemende versnelling van de wereld waardoor velen het gevoel hebben dat ze het contact met de wereld verloren hebben. Hij pleit voor meer resonantie en tegen de vervreemding. Als de wereld haar betekenis verliest, wordt alles grauw en bleek. Maar wie zich openstelt voor de wereld en in zich laat resoneren, die wordt wel geraakt. En dan komt het wat mij betreft. Dat resoneren, daar zijn verschillende bronnen voor volgens de onthaastingsgoeroe. Religie, kunst en de natuur. Een mooie combinatie, wat mij betreft. Om vervolgens tijdens dat resoneren opnieuw te leren denken over wat een geslaagd leven is.
Ten slotte noem ik nog Peter Sloterdijk, een van de grootste denkers van onze tijd, schrijver van talloze filosofieboeken waarvan Wat gebeurde er in de twintigste eeuw? zijn nieuwste is. In dit kersverse boek biedt Sloterdijk een aanzet tot nieuwe perspectieven op globalisering, geschiedenis, ecologie en economie. In Filosofisch veldwerk gaat Sloterdijk in op het fenomeen dat wordt aangeduid als: het antropoceen. Het tijdperk waarin de mens een geologische factor is geworden. Overal op aarde zijn de sporen van de mens zichtbaar. Dat antropoceen is onmiskenbaar, legt de grootmeester uit. En dan volgen een paar ook voor mij onthullende opsommingen: elke dag raast een stoet van meer dan honderd miljoen auto’s over de aarde, wordt in meer dan twee tot drie miljard huizen een open vuur aangestoken en varen meer dan honderdduizend schepen met zware olie over de oceanen. En dat is nog maar het begin van een opsomming van wat wij mensen allemaal klaar maken! En wat de overeenkomst is tussen dit alles? De mens als verbrander. Verbranden, dat is de typische lust van de mens, al vanaf den beginne. En met dat verbranden vernietigen wij de aarde. Als dat niet leidt tot cynisme en doemdenken! Maar er is een uitweg. Vanuit het antropoceen zullen er mensen aangesproken worden. Eerst de situatie, daarna de stem. En dan ontstaat een nieuwe ethiek en zelfs een nieuwe mens. Sloterdijk als profeet. Naar eigen zeggen een gematigde profeet, geen fanatieke. Ik geloof hem op zijn woord.
Kun ik met droge ogen beweren dat ik Filosofisch veldwerk met veel plezier gelezen heb? Al die denkers die zich uitspreken over het leven in barre tijden. Je zou er somber van worden. Toch niet. Of wel. Ik bedoel: ik heb het boek met heel veel plezier gelezen. De gesprekken tussen Florentijn van Rootselaar en de dames en heren filosofen leidden tot nieuwe en verrassende inzichten. En wie zich een beetje ontheemd voelt op deze wereld kan zich laven aan de uitwegen die de filosofen ons aanreiken. Laat de gesprekken resoneren, zou ik zeggen. Laat je raken door de ideeën en gedachten. En wie weet klinkt er dan een stem en ontstaat er een nieuwe ethiek en een nieuwe mens.
Filosofisch veldwerk / Florentijn van Rootselaar / Uitgeverij Klement / als paperback en als e-book