Een spannend boek dit keer, hier en daar zelfs dodelijk spannend, wat heet: het héle boek heeft iets dodelijks! Een fascinerende reis langs de giftigste planten, luidt de ondertitel van Dodelijke planten, geschreven door het duo Elisabeth A. Dauncey en Sonny Larsson, beiden deskundigen in hun vakgebied. En dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Welkom in de wereld van de toxische planten!
Planten bevatten natuurlijk niet voor niets gif. Ze produceren gifstoffen om zichzelf te beschermen. Tegen schimmels bijvoorbeeld, of tegen herbivoren die zich te goed willen doen aan bladeren of stengels. Een gifstof die bitter smaakt of buikpijn veroorzaakt, wordt voortaan wel gemeden door schaap of hert. Een plant met dodelijk gif doet dat zelfs nog een stapje rigoureuzer… En dat heeft natuurlijk weer alles te maken met het feit dat planten niet kunnen weglopen van hun vijanden. Een plant verplaatst zich niet en dus moeten ze andere strategieën bedenken om zich te verdedigen. Stekels ontwikkelen is er zo-één en gifstoffen is een andere.
Het boek Dodelijke planten richt zich op planten die doden en meer specifiek: die organismen als schimmels, grazende dieren en de mens aantasten. Toevallig schreef ik vorige week een artikel over hoe planten zich beschermen. Het grappige is dat sommige planten die van zichzelf niet giftig zijn, toch giftig kunnen worden. Dat zijn parasitaire of halfparasitaire planten die water en voedingsstoffen uit hun waardplanten halen. En zijn die waardplant giftig, dan kunnen die parasieten zelf ook giftig worden. En als mens of dier gewend is om die parasieten te eten in de veronderstelling dat die eetbaar is, dan snap je de gevolgen voor de arme stakkers …
Waar lees je zoal over in Dodelijke planten? Allereerst over de onderdelen van de planten die giftig kunnen zijn. Ik lees dat de meest dodelijk giftige planten tot de bloeiende planten behoren. Planten beschermen hun bloemen om dieren te ontmoedigen nectar te zoeken. Opdat andere dieren dat juist wel doen. De bloemen van de blauwe monnikskap bijvoorbeeld hebben giftige kelkbladen om de meeste insecten te ontmoedigen en juist de tuinhommel te stimuleren om de bloem te bezoeken.
Vruchten en zaden zijn een ander giftig ‘onderdeel’ van de plant. Waarom deze giftig zijn, laat zich raden: om te voorkomen dat ze opgegeten worden en daardoor nutteloos voor de voortplanting. Een bekend voorbeeld is de perzik. Het vruchtvlees is weliswaar eetbaar, maar de harde steenvrucht bevat gif. Niet vermalen en inslikken dus!
Een mooi hoofdstuk in Dodelijke planten is het hoofdstuk Doelwit in het lichaam. Een zijn vele manieren waarop gifstoffen kunnen reageren met een ander organisme. In dit hoofdstuk lees je met welke delen van het menselijk lichaam gifstoffen kunnen reageren. De meest voorkomende doelwitten zijn het spijsverteringsstelsel, de lever en de nieren, het hart en de bloedsomloop, de hersenen en het zenuwstelsel en de spieren. Natuurlijk met een uitgebreide toelichting en met voorbeelden van planten die op de betreffende onderdelen inwerken. De zelfmoordboom, lid van de maagdenpalmfamilie, bevat bijvoorbeeld hartglycosiden van het cardenolide-type. Vergiften die het hart beïnvloeden. Uhm, niet voor niets dat de naam van de boom zo onheilspellend is…
Maar: voor alles is een oplossing in de natuur. Dieren ontwikkelen zich ook en worden resistent voor gifstoffen. Zo ontwikkelden konijnen het vermogen om atropine af te breken door de productie van een bepaald enzym. En sommige insecten kunnen gifstoffen zelfs ‘sekwestreren’ oftewel: incorporeren. Zij gebruiken het gif om zichzelf te beschermen tegen belagers. Een goed voorbeeld hiervan is de monarchvlinder die het gif van zijdeplanten in zich opneemt en zo onsmakelijk en giftig voor vogels wordt. Ook de rupsen van de sint-jacobsvlinder, die geelzwart gestreepte larven, zijn giftig doordat ze leven van jakobskruiskruid. Het gif gaat in hun lijfjes zitten en dat is een prima verdediging tegen vogels en zo. Komt bij dat hun geelzwarte uniformen een buitengewoon alarmerende uitstraling hebben. Pas op, stralen de rupsen uit, eet me niet, ik ben giftig!
Het hart blijkt een wel heel erg belangrijk orgaan te zijn in de natuur. En het krijgt in dit boek een eigen hoofdstuk toebedeeld. Een hoofdstuk over hoe planten manieren hebben ontwikkeld om een kloppend hart te verstoren of zelfs te stoppen. Je moet dan denken aan aconitine alkaloïden, taxus-alkaloïden en hartglycosiden. Overigens worden de verschillende vergiften ook nog apart behandeld en daar voorzien van opmerkelijke voorvallen. Zo vergiftigde in 2009 in het Verenigd Koninkrijk een vrouw haar ex-partner en diens verloofde door vermalen Indische monnikskap in een curryschotel te verwerken. Manlief overleefde de aanval niet, zijn verloofde ternauwernood.
In verschillende hoofdstukken als Hersenbrekers, Meer dan zwakte van de knieën, Beginnend als irritatie, Een onderbuikgevoel, Orgaanfalen en Celvergiften passeren beruchte planten en omschrijvingen ervan en de chemische verbindingen die deze planten inzetten in hun strijd om het bestaan. En soms tref je een meeslepend verhaal. Bijvoorbeeld over de ipecacuanha, die aan het einde van de zeventiende eeuw in Europa werd geïntroduceerd en beroemd werd nadat het de zoon van Lodewijk XIV van dysenterie had genezen.
Dodelijke plantenis een fascinerend boek over de wereld van de dodelijkste planten op aarde. Geschreven door een Britse plantkundige en een Zweedse farmacoloog. Beiden zijn gespecialiseerd in plantengifstoffen. Het is vooral een boek dat laat zien hoe ver organismen zich kunnen ontwikkelen in hun strijd om het bestaan. En meer gericht op onszelf: hoe belangrijk het is om kennis te nemen van de chemische verbindingen die in de natuur voorkomen. Van die chemische verbindingen kunnen weliswaar dodelijk giftig zijn, ze kunnen ook van levensreddend belang zijn in de gezondheidszorg.
Dodelijke planten / Elizabeth A. Dauncey en Sonny Larsson / KNNV Uitgeverij / hardcover