Recensie: De scharrelaar 2022-1

De blauwborst is kennelijk dé voorjaarsvogel bij uitstek. Terwijl ik Fwiet aan het lezen was, het prachtige vogelmagazine uit Vlaanderen met een geringde blauwborst op de cover, las ik ook de verhalen in dat andere vogeltijdschrift: De scharrelaar, de eerste editie in 2022 met ook een prachtige foto van een geringde blauwborst op de cover! De Vlaamse blauwborst staat op een paaltje, de Nederlandse blauwborst balanceert op een takje. Vogeltijdschrift voor lezers, luidt de ondertitel van De scharrelaar. De insteek van dit magazine is iets meer literair, de accenten liggen op verhalen en gedichten die ook dit keer weer verrassen en bekoren.

Het eerste verhaal is al meteen raak. Geelgors, door Caspar Janssen wiens boek Het bijenbalkon ik nog niet eens zo heel lang geleden besprak. Hij wandelde over een zandpad in Zuid-Limburg en opeens zag hij een overwegend geel vogeltje met een oranjeroze stuit. Toch herkende hij de vogel niet meteen. De vogelgids hielp hem: het bleek een geelgors. En dit was meteen de eerste vogel die hij min of meer zelfstandig determineerde. Dat was dan een bijzondere soort, zou ik denken! Dit verhaal was mij overigens behulpzaam, want met Pinksteren liep ook ik door het Zuid-Limburgse land op zoek naar geelgorzen die ik gelukkig ook vond. Ik luisterde naar hun liedje en had ik dit verhaal niet gelezen, dan had ik waarschijnlijk beweerd dat Beethoven zich voor zijn Vijfde Symfonie had laten inspireren door het lied van de geelgors zoals zo vaak wordt verteld. Janssen maakt duidelijk dat dit een fabel is en zodoende vertelde ik gelukkig geen onzin in mijn filmpje over de geelgorzen. Gelukkig is de geelgors in ons land niet bedreigd, hoewel het wel een een akkervogel is en met akkervogels gaat het over het algemeen niet best. De oorzaken zijn bekend. Het gaat hier en daar zelfs opmerkelijk goed met deze mooie zangvogel. Het verhaal van Janssen kent trouwens nog een tweede, veel diepere en aangrijpende laag: de verwerking van het verlies van dochtertje Dolores.

‘Op een landgoed in de Achterhoek, waar alles in het teken stond van biodiversiteit, daar zong hij weer, de geelgors. Daar was Dolores weer. Hier was het mooi, en af. Zo zou het overal moeten zijn. Zo werkt het blijkbaar bij rouwverwerking: er komen projectie, symboliek en escapisme aan te pas.’

De gedichten van Benno Barnard moet je langzaam tot je laten doordringen. De uil komt voorbij, het kauwtje en zelfs een ongerijmd vogeltje, een prefiguratie van een merel. Het gedicht Tegen de torenvalk nodigt uit om over te blijven mijmeren en in het gedicht over de nachtegaal waan je je in Italië hoewel ik ook daar het tafereel met de ijsverkoopster die wijdbeens aan het siësta ligt te denken, nog nooit heb meegemaakt.

recensie de scharrelaar editie 2022-1

Nienke Beintema schreef een kort maandboek (als tegenhanger van een dagboek) over haar ontmoetingen her en der in het land met de zeearend. Dat smaakt naar meer en dat is niet zo heel lastig: men leze het boek De zeearend dat ze eerder publiceerde.

Wie vogels kijkt, die levert zich in zekere zin ook over aan de tragiek. Dat tragiek van het willen zien van een ijsvogel en die al lange tijd niet hebben gezien… De tragiek van plots bij de Starrevaart bij Leidschendam langdurig de blik te mogen richten op een ijsvogel, maar dan begint de rug te zeuren, de maag te knorren en een ander ongemak op te spelen. En je dan af te vragen:

‘Wordt geluk groter naarmate het langer aanhoudt, of wordt verrukking enkel gevoed door korte piekmomenten?’

Bij vogels kijken komt vroeg of laat altijd het moment dat het genoeg is. ‘In de meeste gevallen lossen vogels dit probleem voor ons op. Ze nemen de wieken.’ En dan realiseert de vogelaar zich dat de vogeldag niet mooier ging worden dan dit, ‘en dat was rijkelijk genoeg.’ Gelukkig is de mens die dit regelmatig meemaken mag.

Over de zilvermeeuw is al veel geschreven en gezegd. Deze grote meeuwensoort broedde voorheen vooral in de duinen, maar wordt daar verdreven door onder andere Reintje Vos. Hij zoekt zijn toevlucht op platte daken in stedelijk gebied, maar dat wordt deze lawaaimaker niet altijd in dank afgenomen. Hugh Gallagher kan zijn geluk echter niet op: tegenover zijn huis nestelt een paartje zilvermeeuwen en vanuit zijn appartement in Haarlem kan hij de verrichtingen van het paar op de voet volgen, van de dag dat de eerste vrijages zichtbaar zijn tot de dag waarop de jongen op de wieken gaan en de waarnemer nog slechts kan menen op strand of dijk ‘zijn’ zilvermeeuwen te zien. Tot volgend jaar, zou ik zeggen. Hopelijk keert het paartje weer terug naar hetzelfde dak.

Het verhaal De kaalkopibis van Mohammed Benzakour staat stil bij een gerimpeld creatuur met in de nek een paar sneue veren. ‘Met die kaalkop en dat lodderige lijf, nu oogt het schepsel geknipt voor het Circus der Wanstaltigen.’ De dialoog tussen twee kaalkopibissen die volgt is het treurige verhaal van een vogelsoort die zichzelf heeft uitgeroeid. De twee hoofdpersonen deden me denken aan de twee ouwe zeurpieten in de show van Kermit de Kikker.

De Scharrelaar editie 2022-1 bevat daarnaast nog tal van andere prachtige bijdragen. Van Kees ‘t Hart, Dik van der Meulen, Marja Vuijsje, Rob Bijlsma en Saskia van Loenen die het dit keer opneemt voor de pauw. Alexander Reeuwijk sluit het tijdschrift af met een artikel over de uilen van Elizabeth Gould.

Hou je van lezen, en aangezien je dit artikel tot hiertoe hebt gelezen veronderstel ik dat je van lezen houdt, dan zeker ook weer deze nieuwe editie van De scharrelaar lezen. Ik heb genoten van het gevarieerde aanbod aan verhalen en gedichten over vogels kijken en alle symboliek en escapisme die de heerlijke kunst van de ornithologie los kan maken.

De scharrelaar 2022-1 / Atlas-Contact

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!