Recensie De Scharrelaar, 2021 editie 1

Er plofte weer een nieuwe editie van De Scharrelaar. Vogeltijdschrift voor lezers op mijn deurmat en daar kijk ik elk jaar twee keer naar uit. De korte verhalen, gedichten en andere beschouwingen lees ik altijd met veel plezier. Ook dit keer heb ik De Scharrelaar weer met veel plezier gelezen, waarbij ik de verhalen van Rob Bijlsma, Paul Q. de Vries en Achilles Cools met ere wil noemen.

Rob Bijlsma, van wie onlangs het boek Kerken van goud, dominees van hout verscheen, verbaast zich over de gele kwikstaarten die zich ondanks de gifdeken die Drentse akkers bedekt, toch staande weten te houden. ‘Hoe is het in godsnaam mogelijk. Hoe kan het zijn dat een insectenetend zangvogeltje gedijt in een totaal verpest landschap.’ Tot een eenduidige uitkomst leidt het verhaal niet. Wel tot de constatering dat het niet-weten ook wel iets heeft. Zo blijft er altijd nog iets over om te onderzoeken maar vooral: mooi dat zo’n vogeltje zich vooralsnog tegen de verdrukking in staande weet te houden. Neemt niet weg dat de Drentse lelievelden het sodom en gomorra zijn, een gifbelt van schrikbarende omvang.

Paul Q. de Vries gaat op zoek naar de Hoatzin, voor hem een mythische vogel die hij kende als vogel 42 uit De grote dierenatlas die hij ooit cadeau kreeg. Het bleek de vreemdste vogel van Zuid-Amerika. Een vogel die bladeren eet en het loof laat vergisten in zijn krop. Ongeveer zoals een koe doet met gras in zijn pens. Het is de enige vogel ter wereld die dit kunstje kent. Tijdens een reis met zijn broer door de jungle in Ecuador ontdekt hij dat de Hoatzin daar bepaald geen zeldzame vogel is. Eetbaar is hij niet, maar als je een piranha wil vangen is het vlees van de Hoatzin ideaal aas. Het vlees stinkt namelijk als een bunzing… De Hoatzin, die enige in zijn soort, wordt door een Amerikaanse creationist zowaar opgevoerd als bewijs tegen de evolutietheorie en natuurlijk vóór een letterlijk verstaan van het scheppingsverhaal in het eerste boek van de Bijbel. Een onderwerp dat mij zeer interesseert. De verhalende oplossingen van al die creationisten overtuigen natuurlijk voor geen meter, maar ondertussen is de Hoatzin voor Paul Q. de Vries niet alleen een vliegend vraagteken, vogel 42, een slangen etende, trans-Atlantische kolonist, een oneetbare punker, en dus ook een gistend godsbewijs. Dat soort zinnen lees ik graag.

recensie de scharrelaar vogeltijdschrift voor lezers 2021

Dan wil ik het ook nog hebben over de ontdekking van een zeldzame dwaalgast in Nederland, de Oosterlijke tortel. De eerste waarneming ooit, in het Friese dorpje Wergea. Tientallen, zo niet honderden vogelaars uit Nederland reisden af naar het Hoge Noorden in ons land. Zelfs uit het buitenland reisden twitchers af. De bakker serveerde ‘Oosterse tortelgrondels’ en de slager verkocht gebraden kip met het etiket ‘Gegrilde Oosterse tortel’. De Oosterse tortel was niet geringd, maar toch dwaalde er een verlegen man van middelbare leeftijd door het dorp: Akke Zijnstra. In zijn volière zat nu nog slechts één vrouwtje van de Oosterlijke tortel. Het mannetje was ontsnapt en zijn pogingen om de vogel te vangen, liepen vast door de grote menigte aan vogelaars die het dorp bezet hielden. Onder toeziend oog van dit fanatieke gilde valt het vangen van een doffer nog niet mee. Zie dat maar eens zonder kleerscheuren door te komen. Eind goed, al goed natuurlijk, maar wel een prachtig verhaal!

Dan nog even iemand op het goede spoor zetten. Saskia van Loenen neemt het in deze editie van De Scharrelaar op voor de blauwe reiger, door velen niet bijzonder geliefd. Het eten van jonge eendjes doet zijn imago natuurlijk niet bijster goed. En zo is er nog wel meer verschrikkelijks te noemen dat de blauwe reiger minder populair maakt. Zo is hij ook niet de allermooiste creatie in ons land en ik citeer nu Van Loenen: ‘Verder hoor je ook nooit eens iemand beweren dat een blauwe reiger mooi is.’ En daarmee verraadt Van Loenen dat ze helaas het YouTube-kanaal dezes recensent niet dagelijks volgt. Zou ze mijn producties namelijk wel consequent bekijken, dan had ze geweten dat ik de blauwe reiger weliswaar nooit als mooi heb aangemerkt, maar wel in de overtreffende trap als prachtig! Zie 0.24 in dit winterse filmpje. Ondertussen stemmen we wel overeen en dat is pure winst voor de blauwe reiger. Hulde voor deze oerhollandse vogel. De blauwe reiger is om allerlei redenen een vogel die het bekijken meer dan waard is. Waarmee tevens bewezen is dat je bij De Visdief voor alles terecht kunt.

Verder leer in deze editie geluiden herkennen van een paar niet-bestaande vogels, gecreëerd door O.C. Hooymeijer, lees je prachtige gedichten van Mark van Tongele en Geert van Istendeal en reis je met Jean-Pierre Geelen mee naar Stellendam waar hij de duurste vogelkijkhut van Nederland bezoekt. Dit artikel stimuleerde me om vandaag een rondje Zeeland te doen dat we zouden afsluiten in Vogelobservatorium Tij bij Stellendam. Dat ging helaas niet door, maar het maakt wel duidelijk welke stimulerende uitwerking het lezen van De Scharrelaar kan hebben.

Altijd weer een leesfeest dus, de nieuwe editie van De Scharrelaar. Met een prachtige tureluur in zomerkleed op de voorkant. Ik wil de zomer niet overslaan, maar de najaarseditie mag zich van mij al wel aan mij opdringen.

De Scharrelaar / Atlas-Contact / als paperback en als e-book

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!