Recensie: De havik, T.H. White

Het rommelt in Europa. Hitler aan de macht in Duitsland, in Italië ene Mussolini en geen enkel land dat een pasklaar antwoord heeft. Wat doet een auteur met liefde voor de natuur om een naderende depressie te voorkomen? Hij trekt zich terug in een kluizenaarshut en schaft een jonge wilde havik aan. Met als doel dat krachtige beest te temmen en er verslag van te doen. Maar zo eenvoudig is dat niet. De havik dus, een klassieker van T.H. White. 

Het Engelse platteland moet zo vlak voor de Tweede Wereldoorlog een waar paradijs zijn geweest. Zo komen de beschrijvingen van T.H. White op me over. Het wemelt er van de roofvogels (sperwer, havik, torenvalk, slechtvalk en boomvalk) en van ander wild als konijnen, hazen en patrijzen. T.H. White was behoorlijk in de ban van de verhalen over beroemde valkeniers (en havikiers) en weet geen andere manier te bedenken om zijn depressie over de naderende Tweede Wereldoorlog te verdrijven dan het aanschaffen van een jonge wilde havik. Ironisch genoeg komt het jonge beest uitgerekend uit Duitsland. Het is een Teutoonse havik, oftewel een jonge havik die in het Teutoonse Woud uit het ei kroop. Hij wordt in een mand bij de auteur afgeleverd:

de-havik-t-h-white

‘Toen ik hem voor het eerst zag, zat hij verpakt in een ronde wasmand met een zak erover. Maar hij ging als een wilde tekeer en daar schrok ik behoorlijk van, zoals je van slangen kan schrikken als je er geen verstand van hebt, of van de plotselinge beweging van een pad op de drempel als je ‘s avonds met een lantaarn in de mist naar buiten stapt. De zak zat dicht met een koord en daar sprong hij zonder ophouden als een gek met zijn kop van onderaf tegenaan: boing boing boing. De mand pulseerde als een groot, koortsig hart. Er klonken vreemde protestkreten uit op, hysterisch, doodsbenauwd, maar tegelijk ook woedend en bazig. Die mand kon iemand met huis en haar verslinden.’

T.H. White houdt van de vorderingen om de havik te temmen een dagboek bij. Een hilarisch dagboek vol onderkoelde humor. Typisch Engels dus. Een dagboek ook dat op vrijwel elke pagina verwijst naar illustere schrijvers uit het Britse verleden. Denk aan Shakespeare, Sir Walter Raleigh en William Blake. T.H. White is een groots literator, dat is wel duidelijk.

De strijd met een havik valt niet mee. En al helemaal niet wanneer je, zoals T.H. White, geen enkele ervaring hebt met het africhten van een havik. Als literator haalt hij zijn kennis uit ‘de boeken’.  Boeken die behoorlijk theoretisch beschrijven hoe je een havik tam kunt krijgen. Gos, noemt hij zijn havik. Gos met zijn alerte, geconcentreerde, borende blik. Een blik die de havikier niet mocht beantwoorden, want haviken willen niet worden aangestaard. Aan de havikier de ondankbare taak de wil van de havik te breken en hem te laten luisteren naar de opdrachten van zijn baas.

Onderkoelde Engelse humor, dat schreef ik al. ‘De boeken’ geven aan dat de havik bij elk stukje vlees dat hij krijgt, moet worden toegefloten met een vast wijsje. Na verloop van tijd zal de havik direct gehoorzamen zodra hij het wijsje hoort, zo luidt de theorie. White kiest het wijsje van het christelijke gezang ‘De Heer is mijn Herder’.

‘Ik vond dat Gos te mooi was om met een snerpend politiefluitje te bejegenen. Hij moest komen op een melodie, en als ik fluit had kunnen spelen had ik een penny whistle gekocht. Maar ik kon alleen maar met mijn mond fluiten, dus daarmee moest ik het doen. Onze melodie was de hymne ‘The Lord’s my Shepherd’, in de oude metrische Schotse versie. Haviken leerden te komen op hun fluitje door het geluid te associëren met voedsel, net als de beroemde hond van Pavlov.’

De jonge havik blijkt even onberekenbaar als de Duitse tiran die heel Europa in de ban krijgt. Arrogant, wild en hysterisch reageert hij op White. White die hem alle dagen op zijn rechterarm meedraagt. In huis, door het veld, naar vrienden, naar het dorp, altijd en overal. Want de havik moet niet alleen aan hem wennen, maar ook aan andere mensen, verkeer, vreemde geluiden, etc. Alleen wanneer White voedsel voor de roofvogel moet verzamelen, laat hij de havik alleen achter. White jaagt achter konijnen, hazen, merels en duiven aan en schiet ze zonder pardon uit de lucht. Ook roofvogels moeten het soms ontgelden. Het zijn de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Over het schieten van roofvogels wordt door de upper class heel anders gedacht dan nu.

Gos temmen blijkt geen sinecure. Alles wat op de stadia van de levensweg met een havik mis kan gaan, gaat ook mis. De beschrijvingen van White zijn zo beeldend dat je ze blijft lezen. Tenslotte, ja, tenslotte blijkt Gos een wel heel sluw dier.

De typisch Engelse schrijver kijkt ook over de grenzen heen. En zo komt hij in een dorp in Nederland terecht: Valkenswaard. Dit dorp was in vroeger tijden hét bolwerk van de adel die zich bezig hield met de valkerij. De omgeving van het dorp was rijk aan roofvogels die er veelvuldig werden gevangen. Van heinde en her kwam de adel naar Valkenswaard om er eerste klas roofvogels aan te schaffen.

De havik is het verhaal van een spirituele strijd tussen een man en zijn havik. Wie van de twee zal winnen? Ondertussen staat De havik bol van de verwijzingen naar grote klassieke werken, naar Shakespeare en naar roemruchte gebeurtenissen uit het verleden. Een groot literair werk waar velen zich door hebben laten inspireren. Zo waren de boeken, waaronder dus De havik, een belangrijke inspiratiebron voor J.K. Rowling, die later wereldfaam zou verwerven met haar serie over Harry Potter. De vertaling van De havik tintelt als fris water uit een bergbeekje. Kortom, een boek van grote klasse!

De havik / T.H. White / Athenaeum / als paperback en eboek