Via recensies in Trouw en Volkskrant kwam ik de roman De grote angst in de bergen van Charles-Ferdinand Ramuz op het spoor. Deze bijzondere roman werd aangeprezen als een verhaal ‘met Bijbelse proporties’. Omdat in deze roman de bergen en de wrede natuur centraal staan, sprak hij me meteen aan. Ik had immers ook onlangs De acht bergen van Paolo Cognetti gelezen? Eerlijk gezegd boeide de roman van Ramuz mij nog veel meer dan die van Cognetti. Een groep bergbewoners gaat de strijd aan met de natuur het zal niet verbazen dat van meet af aan duidelijk is, wie de strijd zal winnen. Het zullen de bergbewoners in elk geval niet zijn.
Het verhaal gaat in grote lijnen als volgt: jaren geleden heeft er een catastrofe plaatsgevonden op een alm boven het Zwitserse dorp dat het decor vormt in De grote angst in de bergen. Alleen de oudste bewoners kunnen zich die catastrofe nog herinneren. En nu heeft de voorzitter van het dorp het plan opgevat om die bewuste alm weer in gebruik te gaan nemen. Deze eerst zin luidt:
‘De voorzitter voerde nog steeds het woord.’
Deze zin zegt genoeg. Hier nadert een noodlottig einde. Het komt aan op een stemming waar de jonge generatie het van de oude wint en dat betekent: een aantal mensen uit het dorp zal met zeventig koeien naar boven gaan en de alm in gebruik nemen. Gedurende een aantal maanden is het groepje boven. Zelden zal één van hen afdalen naar het dorp. Zelden zal er iemand uit het dorp omhoog klimmen.
Vrijwilligers melden zich echter maar mondjesmaat aan. Maar op een goede dag is het stel compleet en gaat het met de koeien in optocht naar boven. Eenmaal op de alm vindt er een wild inwijdingsfeest plaats en dan wuiven de dorpelingen elkaar uit. Het leven op de alm kan beginnen.
De groep mannen woont in een opgeknapte berghut met ernaast de stal voor de koeien. Maar helaas breekt er een kwade dag aan. Er sterven een paar koeien en het is al snel duidelijk: hier is de ziekte in het spel. Een of andere koeienziekte die vreselijk besmettelijk is. De mannen op de alm en de koeien moeten in quarantaine blijven. Wachtposten sluiten het enige bergweggetje af. Niemand kan naar beneden, niemand kan naar boven.
Maar natuurlijk zijn er altijd mensen die het verbod proberen te omzeilen. Een geliefde wil naar haar vriend. Maar de berg is wreed. De berg blijft wreed en uiteindelijk neem de berg alles af.
Wat maakt De grote angst in de bergen zo bijzonder? De schrijfstijl allereerst en allermeest. Ramuz hanteert een heel bijzondere stijl. Herhalingen die elkaar opzwepen. En schitterende beschrijvingen waarin bewegingen elkaar soms lijken tegenspreken zonder elkaar tegen te spreken:
‘Hoe hoger hij kwam, des te dieper zonk het onderste deel van de gletsjer. Meer en meer zakte de gletsjer langs een van zijn uiteinden in en tegelijk was hij op gelijke hoogte van Joseph, hij was evengoed boven als onder hem.’
‘De hemel kleurde roze. De hemel kleurde roze aan de kant van de ondergaande zon. Als je onderaan de kerk stond, zag je dat het ijzeren kruis zwart afstak tegen dat roze.’
Deze roman moet je ondergaan. Je moet je laten meeslepen door de beeldende taal van Ramuz. Een taal die je soms noopt om aandachtig te lezen. En een andere keer sleept hij je vooruit, op naar de grote catastrofe die aanstaande is. Want dat is wel duidelijk: niemand die ontsnappen zal aan de wrede krachten van berg en gletsjer.
Wat ook bijzonder is, zijn de wisselingen tussen verleden en heden, heden en verleden. Ramuz speelt op een geraffineerde manier met de tijd hoewel de vertaler aangeeft Ramuz niet in alles te hebben gevolgd. Daar heb ik tijdens het lezen dan niets van gemerkt. Het is echt een fantastische tekst die zich aan me heeft opgedrongen.
Oftewel: ik ben ter plekke fan geworden van Charles-Ferdinand Ramuz. Hopelijk verschijnen er nog meer vertalingen van zijn romans.
De grote angst in de bergen / Charles-Ferdinand Ramuz / Uitgeverij Van Oorschot / als paperback en als e-book