Wie de boeken van Rob Bijlsma kent, die weet dat hij een natuurliefhebber pur sang is. Hij loopt zo ongeveer zijn hele lang door de natuur, speurt naar vogels, naar nesten, naar distelvlinders, naar wolven, je kunt wel zeggen naar alles. Wat een geluk dat hij leeft in een tijd waarin je met wat geluk – en discipline – 365 dagen per jaar en tot aan je dood je kunt wijden aan de natuur. Wat een gespreid maatschappelijk bedje waarvan hij optimaal heeft geprofiteerd en nog altijd doet! Zijn nieuwe boek De geur van het bos bevat een groot aantal petites histoires om met zijn eigen woorden te spreken. Verhalen over de natuur en het veldwerk in diezelfde natuur. Dankbaar eindigt hij zijn voorwoord: ‘Wat een voorrecht om in zo’n zandbak te spelen, een leven lang. Zie het maar als een lofzang op het veldwerk.’
Heden en verleden
Heden en verleden domineren de verhalen in De geur van het bos. Veel verleden. Een enigszins weemoedige terugblik op het verleden, hoewel Bijlsma het zichzelf niet toelaat de weemoed expliciet onder woorden te brengen. En toch. Wie goed leest, merkt de liefde voor markante figuren die een belangrijke rol speelden in zijn leven als vanzelf op. De liefde voor meester Stel van wie hij les had in de vijfde klas van de lagere school. De meester die niet alleen les gaf in rekenen en taal, maar ook over vogels, het controleren van nestkasten en rosse vleermuizen in de beuken bij Kernhem. Veertig jaar later ging hij bij de meester, inmiddels hoogbejaard, op bezoek en kreeg dienst kasboeken mee met daarin razend interessante informatie over de populatie draaihalzen in de omgeving van Ede. Bijlsma zou Bijlsma niet zijn als hij de statistieken van meester Stel niet zou combineren met ongedacht andere statistieken, bijvoorbeeld het aantal millimeters regenwater dat in de Sahel valt. De populatie draaihalzen in de omgeving van Ede correleert sterk met de regencijfers in Afrika: hoe meer regen, hoe meer draaihalzen het jaar erop, en omgekeerd. Zijn oude schoolmeester overleed in 2012. ‘Hij heeft het vuurtje helpen aanwakkeren om van mij een vogelaar te maken.’ Het staat er als een zakelijke mededeling, maar er gaat een wereld schuil in dat ene zinnetje.
Verschillende hoofdstukken
De verhalen in De geur van het bos zijn ingedeeld in verschillende hoofdstukken. In het hoofdstuk Fenologie en timing gaat Bijlsma in op allerlei facetten die verband houden met afstemming in de natuur. Fenologie: het noteren van de eerste en de laatste waarneming van seizoensgebonden fenomenen. De eerste boerenzwaluw, de eerste zingende koekoek, de eerste boomknoppen die uitbotten. En de timing dan? Als we vroeg in het voorjaar de eerste mannetjes fitissen horen zingen, waar zijn de vrouwtjes dan? Terecht merkt Bijlsma in het verhaal over de vrouwtjes fitissen op dat de aandacht van veel vogelaars in het voorjaar vooral uitgaat naar de mannetjes. Logisch, want die zijn het meest zichtbaar en laten zich horen. Maar niet terecht. Wie goed observeert, en dat doe ik kennelijk niet, ziet hoe het gedrag van de mannelijke fitissen verandert zodra zich een vrouwtje aandient. En zodra je twee fitissen bij elkaar ziet die elkaar volgen en baltsgedrag vertonen, dan weet je dat de paring aanstaande is. En met wat extra vervolgstappen kun je dan bepalen wanneer het eerste ei moet zijn gelegd. Ik vind het ontzagwekkend met hoeveel toewijding en geduld Bijlsma vrijwel alle facetten in het leven van zulke haast onopvallende vogels (voor de leek dan) onderzoekt en boekstaaft. Om dan te concluderen dat hij weliswaar veel te weten is gekomen, maar over veel meer nog in het duister tast. Maar dat is niet erg, want dat brengt de mens verder in het leven. Want wat spoken fitissen in vredesnaam in Afrika uit, wanneer ze daar overwinteren? Zo volgen de verhalen in deze bundel elkaar mooi op.
De invloed van de mens
Het valt me op dat in veel verhalen het sarcasme dat zijn schrijfsels vaak kenmerkt ontbreekt. Neem het verhaal over de raven en de duinpiepers. Dat is een verhaal van neergang en opkomst. De neergang van de duinpieper op de Planken Wambuis en de opkomst van de raaf. Ik vind het ontzettend mooi om te lezen dat raven Bijlsma al van ver lijken te herkennen, omdat hij ooit één keer naar een ravennest is geklommen. Ze lijken hem als een boef te beschouwen. Dat het met de duinpieper bergafwaarts ging, had natuurlijk alles met de mens te maken. In Nederland veranderde het habitat in de gebieden waarin hij broedde zo drastisch dat deze zangvogel het er niet meer uithield. Helaas gold dat ook in de overwinteringsgebieden in Afrika. De invloed van de mens pakt vaak ronduit negatief uit, helaas één van de rode draden in De geur van het bos.
Gelukkig nog enig sarcasme
En toch, tot mijn grote vreugde, toch plots enig sarcasme in het verhaal over de wolf op de Veluwe. Terwijl de mensen van Staatsbosbeheer langdurig vergaderen over de communicatie rond de komst van de wolf naar de Veluwe, namen de wolven het initiatief. Ze vestigden zich op de Veluwe, brachten jongen voort en melden zich aan de poort van het park waarvan de parkmeester nogal gekant is tegen de komst van het roofdier. Want och arme, zijn moeflons lopen gevaar. Of beter gezegd: straks hebben de jagers niets meer te schieten en kunnen ze hun spuitgeweren wel aan de muur hangen. Voor een wildbeheerder zou die situatie toch de sublimering van het paradijs moeten zijn, maar niets is minder waar. Schieten willen ze, eerst op de wolf en dan op ree, wild zwijn, edelhert en moeflon. Ondertussen sneuvelen er wolven in het verkeer, iets waar Bijlsma nuchter op reageert, maar wel met de nodige kanttekeningen. Daar komt die rode draad weer: de invloed van de mens. Want menig natuurgebied, zodra het de status van Nationaal Park krijgt, wordt overspoeld door recreanten die de aanwezige dieren dusdanig verstoren dat ze op de vlucht slaan precies op de momenten dat ze in de dekking zouden moeten blijven. Dat een wolvin op de Planken Wambuis om 11.00 uur wordt doodgereden op de provinciale weg, geeft te denken. Grote kans dat ze is opgejaagd door mensen of honden. ‘Dat krijg je ervan als je, als natuurorganisatie, mensen steeds belangrijker gaat vinden: hoe meer volk van de natuur gebruikmaakt, hoe meer die natuur in het nauw wordt gedreven.‘ Het is één van de paradoxen waarmee natuurminnend Nederland mee te rekenen heeft.
Ook aandacht voor geleedpotigen
De belangstelling van Bijlsma gaat verder uit dan alleen naar vogels en wolven. Geleedpotigen doen er ook toe. Waar zijn de jaren gebleven dat de Afsluitdijk gebukt ging onder een ‘muggenbrand’? Zoveel muggen die boven de dijk wolkten dat het leek dat er een vuurtje brandde? Waar is de tijd dat de geluiden van de sprinkhanen in de zomermaanden de stilgevallen vogels vervingen? De massa insecten en ongewervelden is dramatisch afgenomen en geen haan die ernaar kraait, zo lijkt het. In wet- en regelgeving ter bescherming van flora en fauna schitteren bodemleven, schimmels en geleedpotigen door afwezigheid (uitzonderingen daargelaten). En dat terwijl dit de sleutelspelers zijn voor al het leven op aarde. Bijlsma kondigt de Dode Zomer aan en daarmee feitelijk het Dode Jaar. Want waar de populatie geleedpotigen met meer dan 75% is afgenomen door toedoen van de mens, daar kan het niet anders dat vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van die geleedpotigen, ook zullen verdwijnen. Er lijken hier en daar lichtpuntjes te zijn. Bijvoorbeeld wanneer door allerlei ingrepen de waterkwaliteit verbetert. Dan neemt de biomassa aan zoetwaterinsecten ook weer toe. Maar zelden levert dit meer op dan een partieel herstel, dat wil zeggen: in een ecosysteem dat grondig kapot is gemaakt, zal de oorspronkelijke situatie nooit terug keren. Waar overigens nog iets anders een rol speelt: veel monitoringsprogramma’s zijn helemaal niet ingericht om onderzoek te doen naar de oorspronkelijke situatie of ze rammelen methodologisch, volgens Bijlsma. Om zijn verhaal over bladluizen, zweefvliegen en sluipwespen af te sluiten met: ‘Liever bladluizen en muggenbrand dan de dood in het land.’
Boomtoppers
Dan tot slot in deze bespreking ook aandacht voor het fenomeen boompje klimmen. Boomtoppen zijn aan Bijlsma zeer besteed. Je schijnt vanuit de boomtopper roofvogels goed te kunnen bestuderen. De boomtopper belichaamt de ultieme eenling. Daarvan zijn er in Nederland niet veel, Bijlsma schat in een stuk of vijf. Waarvan hij er eentje is. Maar wereldwijd waren en zijn er veel meer en in zijn verhalen staat hij stil bij een aantal van deze collega-boomtoppers. Zijn grote voorbeeld lijkt ene Cosimo Piovasco van Rondò zijn, die het als twaalfjarige jongen vertikte om zijn bord met slakken leeg te eten, daarvoor werd bestraft en dat niet langer pikte. Hij vluchtte de tuin in, beklom een eik en zette vanaf dat moment nooit meer een voet aan de grond. Hij maakte vanuit die bomen alles en iedereen het leven zuur, beminde er ene Viola, en greep toen zijn leven ten einde liep het anker van een passerende luchtballon om vervolgens uit de wereld te verdwijnen. Bijlsma blijkt ook van literaire kennis niet gespeend. Cosimo blijkt een fictief hoofdpersoon te zijn in een Italiaanse roman uit de jaren vijftig. Laat Bijlsma maar lekker in de boomtoppen zitten, zou ik zeggen. Wat mij betreft nog vele jaren en dat de ballonvaarders hem geen kans bieden om het anker te grijpen, is mijn wens.
Conclusie
Slow reading, om het maar eens lelijk uit te drukken. Zo beschouw ik de meeste verhalen in De geur van het bos. Je moet ze aandachtig lezen en op je laten inwerken. Het wordt meerdere keren in het bos gezegd: dit boek is een lofzang op het veldwerk in de natuur. Bij dat soort verhalen moet je je aandacht goed bewaren. Doe je dat, dan kom je onder de indruk van de toewijding waarmee Rob Bijlsma zijn hele leven lang zich met de natuur verbond. Dichtbij huis en veel verder weg, tot in Afrika aan toe. Dat is passie voor de natuur. Passie voor veldwerk. En uiteindelijk ook passie voor en dankbaarheid aan wie hem daartoe inspireerden. En die menselijke factor vind ik minstens zo belangrijk en aangenaam om te lezen. Niet alleen in de natuur is alles en iedereen met elkaar verbonden. Zelfs een ultieme eenling die liefst urenlang stilletjes in de boomtoppen zit, blijkt verbonden te zijn met mensen die door hun passie voor de natuur de eenling inspireerde tot grootse daden.
De geur van het bos / Rob Bijlsma / Atlas-Contact / als paperback en als e-book
Lees ook mijn recensie over de volgende boeken van Rob Bijlsma: