Tijdens mijn vakantie las ik het tweede deel van De geschiedenis van de Joden. Evenals in het eerste deel vormen de verhalen van personen – bekend en minder bekend – de dragers van deze lijvige geschiedenis. Filosofen, rabbijnen, kooplieden, vluchtelingen, bedriegers, Zionisten… De meesterlijke verteller die Simon Schama is, slaagt er opnieuw in om de geschiedenis van de Joden op een sprankelende wijze te vertellen. Met ingehouden adem heb ik de verhalen gelezen en soms herlezen. Een aangezien dit boek meer dan 930 bladzijden telt, liep mijn hoofd na het langdurig inhouden van mijn adem behoorlijk rood aan. Ik kreeg het steeds warmer en dat is niet gek, bedenk ik me nu. Dit is geen romantische geschiedenis in de categorie ‘van slecht van steeds beter’. Nee, het was slecht en naarmate de moderniteit vorderde, ging het zelfs nog steeds slechter. Een onthutsende geschiedenis dus. Maar o zo meesterlijk verteld.
Staart op de voorzijde van het eerste deel van de Geschiedenis van de Joden mij een oude, bejaarde Jood peinzend aan, op het tweede deel kijkt een jonge ventje de wereld in. Anders dan de oude man kijkt de jongeman me net niet aan. Vol ernst blikt hij de wereld in, andere blikken vermijdend. Wat heeft dat te zeggen?
Daar loopt David het eerste hoofdstuk binnen, ‘de zoon van koning Salomo en de broer van koning Josef’ en de heerser over de stammen Ruben, Gad en de helft van Menasse. Een schokgolf gaat door de samenleving. De Joden verlangden naar de vereniging met de verloren stammen van Israël. Zodra die vereniging plaats zou vinden, zou de messias komen. En nu presenteert zich deze David hier als de verkondiger van het goede nieuws!
Ook de christenen staan op hun achterste benen. Want staat ook in hun Heilig Boek niet geschreven dat de de hereniging van de stammen van Israël de komst van de messias zou aankondigen? Dan zullen die gedoemde Joden zich massaal bekeren. Christus zou weerkeren en de hele aarde vervullen. Maar zover is het nog niet en tot dat moment moeten Joden boeten voor hun goddeloze daden. De messias vermoorden, kinderen slachten voor de viering van Pesach en zo nog een aantal duistere complottheorieën die er bij de christenen ingingen als Gods woord in een ouderling. En deze vergelijking gaat niet mank: het volk en haar leidslieden namen deze complottheorieën inderdaad aan als woorden van Boven.
De onbekende David vervulde de harten van paus, koningen, rabbijnen, Joodse gelovigen en nog veel meer volk. De Portugese koning doorzag het bedrog, maar toch: stel dat deze David de langverwachte gezand was, dan lag er mogelijk een strategisch bondgenootschap met Joden ver voorbij de Turken in het vooruitzicht. Joden en Christenen zouden de Turken gezamenlijk verslaan en nou ja, de geschiedenis liep anders. David werd ontmaskerd als bedrieger en eindigde zijn leven onder erbarmelijke omstandigheden. Maar ondertussen heb je dan ook al ontdekt dat er slechts één goede Jood bestaat en dat is: de bekeerde Jood. Als de Jood zich laat dopen, dan hoort hij erbij. En zo niet, dan is het getto zijn deel, en andere rampspoed. Overigens: ook de bekeerde Jood had het niet makkelijk. Vertoonde zijn gedrag ook maar het minste sprankje jood-zijn (bijvoorbeeld het dragen van speciale sabbatskleding), dan liep hij het risico op een speciale behandeling door de Inquisitie die in landen als Spanje, Portugal, Frankrijk en Italië zeer actief was.
Ik vind het mooie aan De geschiedenis van de Joden dat Simon Schama die hele, vaak nare, geschiedenis, zo lichtvoetig en sprankelend vertelt vanuit het perspectief van individuen die blijkbaar hun sporen hebben nagelaten. Dat zijn bekende mensen met de achternaam Rothschild. Of het is Emil Jellinek die in de negentiende eeuw geobsedeerd raakt door de motor en een naam aanneemt die nu altijd nog tot de bekendste merken ter wereld behoort: Mercedes. Maar ook Dan Mendoza mocht er zijn, de eerste sportman ooit die zijn memoires publiceerde. Hij werd één van de beste boksers van zijn tijd. Natuurlijk komen Baruch Spinoza voorbij, Theodor Herzl, Moses Mendelssohn en de illustere Baäl Sjem Tov die, hoewel hij zich uiteindelijk tot de islam bekeerde, toch tal van Joodse volgelingen in de ban hield van zijn soort van messianisme. Want reken maar dat de Joodse cultuur markante, vreemde, illustere en vooral tot de verbeelding sprekende mensen heeft voortgebracht. In die zin is De geschiedenis van de Joden ook een boek om van te smullen: Joden blijken niet alleen spitsvondig, vindingrijk, maar soms ook zeer fanatiek in de uitoefening van hun godsdienst. Kabbalisten, chassidisme en zij die doorgingen voor seculiere Joden, ze brengen dit boek tot leven en geven het kleur.
In de eerste hoofdstukken volg je de Joden op de voet in hun leven in voornamelijk Zuid-Europa. Terwijl de ene Italiaanse stadstaat ronduit vijandig reageert, onthaalt de andere stadstaat de Joden gastvrij (tot het moment dat ook daar de pleuris uitbreekt). Ik was aan het lezen en op een gegeven moment bedacht ik me: wanneer komt het Hollandse verhaal? Want in Nederlandse steden leefden toch ook massa’s Joden? Amsterdam is er groot van geworden. Ik was na alle Italiaanse, Spaanse en Portugese ellende toe aan een wat positiever verhaal en ik veronderstelde dat dat het Hollandse verhaal zou moeten zijn. Gelukkig stuitte ik daar op het hoofdstuk Joden zonder lijden?, maar wat schetste mijn verbazing? Dat ging over Joden in het verre China! Ver naar het oosten leefde inderdaad een Joodse stam die de Joodse wet in acht nam. Ach, had de Portugese koning dit maar geweten en had hij het voorbeeld van de Chinezen maar gevolgd… Een prachtig verhaal!
Gelukkig doemt daar dan ook Amsterdam op aan de horizon. De plaats waar het voor het eerst in de Joodse geschiedenis en in christelijk Europa Joden volwaardige burgers konden worden. Natuurlijk werden ook in het landje aan de Noordzee wel enige beperkingen opgelegd, maar het lijkt er op dat die met de Hollandse slag om de arm werden genegeerd. De synagogen mochten zelfs prominenter in het straatbeeld dan de achteraf-kerkjes van de katholieken. Het had overigens ook anders kunnen lopen wanneer Hollandse steile calvinisten hun zin hadden gekregen, want die hadden het niet zo op de Joodse gebruiken en de anti-joodse retoriek daalde ook in ons land elke zondag van de kansels neer. Maar ondanks de Dordtse synode wisten deze calvinisten geen religieus monopolie te verwerven. En waar in Duitsland de denkbeelden van Maarten Luther leidden tot agressieve minachting van Joden, daar kwamen in de Nederlanden Joden en christenen samen en werden vijandigheid en vervreemding ingeruild voor affiniteit en nieuwsgierigheid. Ik zou er nog veel meer over kunnen schrijven, maar dit hoofdstuk is het lezen meer dan waard en ik durf wel te zeggen: het is één van de weinige bakens van vrede in dit vuistdikke boek.
En dan ontkom ik er niet aan om een sprong te maken naar de Verlichting. Doorgaande modernisering, je zou verwachten dat de achterlijke denkbeelden die de eeuwen door leidden tot die vreselijke jodenvervolgingen, achterhaald zouden raken. Niets is minder waar. Een van de belangrijkste voortrekkers van de Verlichting, Voltaire, legde een basis voor het latere antisemitisme dat haar christelijke basis was ontgroeid. Het moderne antisemitisme bleek niet minder giftig dan het christelijke anti-joodse denken. Onthutsend vond ik het om de moderne smaadschriften tegen de Joden te moeten lezen. Hier is werkelijk geen enkel gebod of verbod meer dat de geesten beteugelt. Hier geen christelijke wederkomst-verwachting meer die de bekering van Joden veronderstelt en dus levende Joden als noodzakelijke randvoorwaarde heeft. Jodenhaat blijkt van alle eeuwen, maar het werd echt virulent met de komst van de massa-communicatie. In Frankrijk verschijnen schotschriften die door duizenden worden verslonden. Maar nu overheersten de biologische, zoölogische en bacteriologische kleuring van de beledigingen. ‘Joden waren ‘kosmopolitisch ongedierte’, ‘de bladluizen van de zakenwereld’, apen, slangen, gieren, etterende microben, wandelende besmettingen. Frankrijk moest worden bescherm tegen zulke parasitaire, besmettelijke ziekten door de Joden en masse uit te zetten. (…) En als zou blijken dat dat logistiek te ingewikkeld was, konden ze gewoon worden vernietigd, fysiek, waar ze ook maar werden aangetroffen.’
Wie meent dat Adolf Hitler en zijn trawanten de uitvinders zijn van het ultieme antisemitisme, die komt bedrogen uit. Het antisemitisme in de eerste helft van de twintigste eeuw heeft zijn directe wortels in de negentiende eeuw en verder nog in de Verlichting. En nog verder natuurlijk, want de christelijke wortels kunnen niet worden ontkend. Maar het sentiment dat als stinkende rook omhoog kringelt uit de negentiende eeuwse vluchtschriften is onthutsend grof. Dit soort geschriften verscheen natuurlijk ook in Duitsland en zelfs in Engeland. Ik vroeg me bij het lezen van dit hoofdstuk wel af of ook in Nederland dit soort geschriften zijn verschenen. Ik zou vrezen van wel, maar Schama noemt het niet. Nu denk ik de controverse rond de beroemde Duitse filosoof Martin Heidegger ook veel beter te begrijpen. Diens antisemitisme kan niet diep genoeg worden gepeild. De Joden vormden in de gedachtegang van velen in de negentiende en begin twintigste eeuw een bedreiging van de verheven Duitse (en lees: Engelse, Franse, etc.) cultuur. En voldeden Joden niet aan de stereotypen, zoals de bekende Alfred Dreyfus in Frankrijk, dan draaide men de zaken alsnog om om de Joden in een kwaad daglicht te stellen. Hitler volbracht datgene waar al die schotschrijvers en – lezers vóór hem slechts over konden schrijven en dromen: de uitroeiing van de Joden. Het absolute kwaad van antisemitisme (en om het iets breder te trekken: vreemdelingenhaat) zit dieper in de westerse cultuur dan ik besefte. Het is er niet uit weg te denken, helaas. Maar dit soort persoonlijke conclusies zijn van mij persoonlijk.
Ondertussen blijft Simon Schama dit alles in zijn Geschiedenis van de Joden opmerkelijk verhalend beschrijven. Het is alsof hij wil suggereren dat de geschiedenis niet abstract is, maar een kolken van menselijk (wan)gedrag. En daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Mooi om te lezen hoe hij af en toe – heel af en toe – zijn persoonlijke geschiedenis in het verhaal weeft. Een korte opmerking over zijn voorouders in Salonika en zijn regelmatige bezoek aan de synagoge in Londen bijvoorbeeld
Ondanks de vaak zware lotgevallen van de Joden, is deze geschiedenis zo sprankelend en meesterlijk verteld dat iedereen die ook maar een beetje is geïnteresseerd in de geschiedenis van de Joden, deze gelezen moet hebben. Het levert uren, dagen en weken leesplezier op. Niet aarzelen dus.
De geschiedenis van de Joden Deel 2: Erbij horen 1492-1900 / Simon Schama / Atlas-Contact / als hardcover en als e-book