Recensie: Darwin in de stad, Menno Schilthuizen

In de ogen van evolutiebioloog Menno Schilthuizen is de mens de ultieme ecosysteemingenieur van de natuur. Ja, hij rekent mensen dus ook tot de natuur, zelf al woont die soort in toenemende mate in urbane gebieden. Drukke, lawaaierige, vervuilde, betonnen metropolen waar ik niet als eerste vogels zou gaan kijken. En juist in die urbane gebieden blijken dieren én planten zich versneld te evolueren zoals je kunt lezen in het boeiende boek Darwin in de stad. Het is ook nog eens verkozen tot het beste natuurboek van 2018, want terecht de winnaar van de de Jan Wolkers Prijs 2018.

Allereerst iets over de ondertitel: Evolutie in de urbane jungle. Schilthuizen in Darwin in de stad: ‘Waarom toch sluiten we de mens uit van alles wat we de ‘echte natuur’ noemen? Waarom vinden we dat mierennest aan die boomtak daar natuur, maar een stad vol mensen niet? Waarom bewonderen we de rol van die die mieren spelen in het ecosysteem van het regenbos, maar spreken we met walging van de manier waarop mensen het landschap domineren?’

Dat vind ik meteen een boeiend vraagstuk dat hij opwerpt. Vorige week vroeg een collega wat ik nou mooier vond: dat spiegelende gebouw langs de A2 of de boom-in-herfstblad aan de overzijde. Natuurliefhebber als ik ben antwoordde ik natuurlijk: de boom (hoewel het niet de allermooiste boom was die ik ooit was tegengekomen). Een gebouw hoort in mijn opvatting niet in het landschap. Maar ja. Mensen bouwen met materiaal uit de natuur. En mieren doen dat ook. Waarom is de mier wel natuur en de mens niet? Eerlijk gezegd kan ik er niet veel steekhoudende argumenten tegen inbrengen. Neemt niet weg dat ik dat gebouw als iets buitengewoons onnatuurlijks blijf beschouwen en dat ik die boom prefereer boven de betonnen kolos.

De stad als nieuw biotoop voor dieren en planten. Zo nieuw en zo anders, dat zij zich versneld beginnen te evolueren. Vandaar de titel: Darwin in de stad. Een verrassende ontwikkeling, zeker voor wie zich een beroemde uitspraak van Darwin himself herinnert: ‘Van deze trage veranderingen zie we niets, tot de wijzers des tijds lange tijdperken hebben doen verstrijken.‘ Ik vermoed dat Darwin de voorbeelden die Schilthuizen in zijn boek opsomt met grote belangstelling en ook verbazing zou hebben gevolgd. Genetische veranderingen die zich onder onze ogen afspelen? De grote wetenschapper kon het zich in elk geval niet indenken.

En nu verandert de genetische samenstelling van mug, spreeuw en nachtvlinder binnen één generatie. Maar ook lynxen en zelfs muizen laten genetische variatie zien door toedoen van de mens. Snelwegen scheiden populaties lynxen, waardoor die populaties zich niet meer kunnen mengen. Dat beïnvloed de genetische structuur van die gescheiden populaties. Van muizen is bekend dat zelfs smalle straten populaties onbereikbaar van elkaar kunnen scheiden. Waardoor op den duur genetisch afwijkende populaties ontstaan.

darwin in de stad

Ook waterdieren vertonen snelle evolutie. Wetenschappers deden proeven met zoetwaterdiertjes. Ze zetten watervlooien (van nature zoetwaterdieren) in afzonderlijke bassins uit. De ene groep in zoet water, de andere in brak water en weer een andere in water met tussenliggende zoutwaarden. Wat bleek? Afstammelingen van afstammelingen van ‘brakwatervlooien’ die in gewoon zoet water opgroeiden en vervolgens in brak water werden gezet, hadden een veel hogere overlevingskans. De evolutionaire signatuur van aanpassing aan zout water had hen gered. Ik comprimeer dit voorbeeld in een paar schamele zinnen; de beschrijving van Schilthuizen is natuurlijk vele malen beter en uitgebreider. Ik vond het in elk geval een heel aansprekend voorbeeld.

Talloze voorbeelden van evolutie passeren de revue in Darwin in de stad. En dat in begrijpelijke taal. 

Soms gaat Schilthuizen in op kritiek die geleverd werd op experimenten. Befaamd is de kritiek op de experimenten met de peper-en-zoutvlinders. Ik kom die kritiek nog altijd tegen op websites van creationisten. Schilthuizen benoemt deze kritiek ook. Maar nauwgezet uitgevoerde nieuwe experimenten bewijzen de betrouwbaarheid van de uitkomsten van de onderzoeken van evolutiebiologen. Dat vind ik dan wel weer grappig. Hoe ideologisch geïnspireerde semi-wetenschappers hun tanden stuk bijten op degelijk wetenschappelijk onderzoek…

jako van gorsel met verrekijker

Maar neemt niet weg dat ik toch ook nog wel een vraagteken wil plaatsen bij de titel. Darwin in de stad. Beschrijft Schilthuizen in zijn boek werkelijk de evolutie die Darwin bedoelt? En heeft Darwin inderdaad ongelijk wanneer hij zegt dat je evolutie nauwelijks tot niet kunt zien gebeuren? Eerlijk gezegd schaar ik alle voorbeelden die Schilthuizen in Darwin in de stad noemt onder de noemer micro-evolutie. De peper-en-zoutvlinders veranderden inderdaad van kleur, maar bleven wel peper-en-zoutvlinder. Het werden plots geen peper-en-zoutkevers, laat staan peper-en-zoutvogels. Beetje flauw voorbeeld misschien, maar de evolutie in de stad laat vooral zien hoe soorten zich aanpassen aan nieuwe leefomstandigheden.

Maar dat genetische variatie ontstaan onder druk van veranderingen in het milieu, dat staat vast. En daarvan geeft Schilthuizen overtuigende voorbeelden. En hij legt op boeiende wijze uit hoe die variatie ontstaat en nog altijd doorgaat. Terecht verkozen tot het beste natuurboek van 2018: winnaar van de Jan Wolkers Prijs 2018.

Darwin in de stad / Menno Schilthuizen / Atlas-Contact / als paperback en e-book