Recensie: Cliënt E. Busken, Jeroen Brouwer

Er is al veel geschreven over de winnaar van de Libris Literatuurprijs 2021. En dat mag ook, want Cliënt E. Busken, een roman van Jeroen Brouwers, was en is een regelrechte bestseller. Tijdens mijn vakantie heb ik het verhaal over de oude man die tegen zijn zin in een verzorgingshuis zit, in één ruk uitgelezen. Het was voor mij een kennismaking met het werk van Jeroen Brouwers, maar het smaakt absoluut naar meer. De wervelende, stokkende, stotende en onaffe en soms zelfs notoir onsamenhangende zinnen brengen het verval van de ouderdom subliem onder woorden.

Cliënt E. Busken blijkt een oude man in verval. Zijn vermolmde gedachten zijn soms zo absurd dat ik tijdens het lezen me regelmatig afvroeg wat voor figuur de heer Busken in gezonde toestand moest zijn geweest. Geen enkele gedachte levert een betrouwbaar beeld op, dus ik kwam er niet achter. Geestesdwarrelingen, noemt de hoofdpersoon het ergens. Hij schijnt gevallen te zijn, op zijn achterhoofd en met in zijn hand een fles drank die hij al zover had leeggedronken dat hij niet meer in frisse staat was op het moment dat hij ter aarde ging. Zich concentreren lukt sindsdien niet meer. Nu zit hij vastgesnoerd in een rolstoel, en in een psychiatrische inrichting. Zeer tegen zijn in, dat is denk ik het enige dat helder is in deze roman. Hij besloot om geen woord meer te spreken en daarin slaagt hij wonderwel. En ondertussen levert hij commentaar op een stoet van mensen die als twinkelende sterretjes nu en dan even opflikkeren en dan weer uitdoven. Dat resulteert in herinneringen als: ‘Oom Jan van tante Marie wilde iedere dag spruitjes. Dit heeft te maken met haar glazen oog.’ En even later een briljante gedachte: ‘Als men zonder strak omkaderd denkpatroon de dingen maar laat flakkeren, heeft ten slotte niets nog met iets te maken. Daar wijd ik nogal eens gedachten aan.’ De meest betrouwbare zin in de hele roman, vermoed ik, want ik ontkom niet aan de indruk dat de heer Busken zichzelf hier op treffende wijze omschrijft.

recensie client e busken jeroen brouwer

… En zo denkt Busken opeens aan zijn moeder, terwijl hij nooit aan zijn moeder denkt die al decennia dood is. Het is zuster Morton met haar dragonderstem en plastic kontje in de broek die zijn moeder doet opflakkeren en van wie hij eerst dacht dat zij een knappe jonge man was. Maar toen hij hem of haar bij het raam zag staan, ging er een schok door hem heen en wende hij zijn ogen meteen van Moniek af. Met vervolgens een hilarische uitwijding over het begrip genderneutraal.

Het verval in onze hoofdpersoon wordt luister bijgezet door zijn voortdurende zoektocht naar een nicotinespriet. Hij heeft er nog een paar, en de wijze waarom hij zelfs die gouden kleinoden verliest is zo clownesk dat ik niet anders kon doen dan uitbarsten in een luide bulderende lach. Daar gaat je laatste verzetje, kwijnende, poepende, mopperende en verbeten meneer Busken. Maar niet alvorens hij uitgebreid heeft zitten broeden op een verdwijnplan uit het verschrikkelijke oord waarin men hem heeft vastgezet. Men onderschat hem schromelijk. Hij, een begenadigd schrijver, bezig aan een allesomvattend levenswerk, een wereldfilosofisch werk met schema’s en over de duizend voetnoten. Hij die nooit iets vergeet waardoor zijn brein zo vol is. ‘Er zou door een kraantje nu en dan iets overbodigs uit moeten wegstromen, maar wat is overbodig in een zo machtig brein als het mijne.’ Medecliënt Mieneke Kalckrander volgt hem ondertussen met de ijver van een verliefde puber. En gelukkig schort het Cliënt E. Busken niet aan schromelijke zelfoverschatting. Nu genoot hij als cryptozoöloog, hoewel omstreden, wereldfaam. Dan verwelkomt de rector magnificus van de universiteit van Bogota hem met de titel Excellentissimo. Hij laat zijn gedachten flakkeren en houdt zich doof en vindt het gek dat iedereen zo tegen hem schreeuwt. Piet Mondriaan heeft hij gekend en zelfs koningin Beatrix was voor hem geen onbekende. Zie hier tot welke hoogte hij is gestegen!

Hij wordt buiten op het terrein gezet. Mieke Kalckbrander herinnert hem aan de barbecue die aanstonds begint. Maar even later: ‘Vandaag moet een bijzondere dag zijn, dat is aan alles te merken, is dit echter een hedenvandaag of een vandaag van gisteren of vorige week of moet misschien dit vandaag verderop in het snoer der data nog aanbreken, ik bevind me terzijde van tijdbesef sedert ik hier in gijzeling wordt gehouden.’ Je zou bij het lezen van dit soort zitten haast zeker zijn van de briljante geest die in Cliënt E. Busken schuilgaat. Maar gelukkig volgt dan meteen uitwijding over hoe je aan broekdragende vrouwen kunt zien dat het vrouwen zijn. Ik bedoel, de briljante geest verraadt zich meestal met zijn opmerkzaamheid voor de alledaagse dingen.

De geest van Cliënt E. Busken dooft uit. Zoveel is wel duidelijk. Maar niet zonder tegenstrubbelen. Zijn troebele gedachten klampen zich vast een vierletterige woorden, aan jonge vrouwen die ook mannen kunnen zijn, aan een puntenslijper die door één van de leidinggevenden is gestolen en aan Mieneke Kalckbrander waarmee hij een haat-liefdeverhouding heeft. De zinnen breken, brokkelen af en eindigen in wartaal. ‘Rook kolkt rond in mijn denkruimte, mijn gedachten verdampen in rook, ikzelf ben rook en wat was mijn langzamerhand goddank wel voorbije leven anders dan rook, de schaduw van rook.

De druppel die het vuur en daarmee de rook van zijn sigaret uitdooft maakt hem rouwig opstandig doodmoe. Jazeker, het staat aanstonds te gebeuren, het nadert. Je snapt wel wat.

Een taalfeest, zo typeer ik deze roman. Lang geleden dat ik zo onder de indruk was van wat een schrijver met taal vermag. Maar dat dit soort verval mij nog lang bespaard mag blijven.

Cliënt E. Busken / Jeroen Brouwer / Atlas Contact / als hardcover en als e-book

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!