Er is al veel over geschreven en gesproken: over de Canon van de Nederlandse natuur onder redactie van Dick de Vos. En nu heb ik het boek gelezen en probeer ik alle informatie die de canon bevat te verwerken én te onthouden. Want er zijn nogal wat dieren, en vogels vooral, die ik regelmatig voor mijn camera krijg. En dan is het wel zo leuk om er actuele feitjes over te kunnen vertellen. Over de rotgans bijvoorbeeld, een vogelsoort die mij zeer lief is, en aan wie o geluk ook een venster is gewijd! Maar de Canon laat ook zien hoe onze natuur verweven is met onze geschiedenis en cultuur.
Interessant én relevant
In oktober had ik het geluk om bij de presentatie van de Canon van de Nederlandse natuur aanwezig te zijn. In Naturalis werd het eerste exemplaar aangeboden aan demissionair minister Christianne van der Wal, nadat Dick de Vos en de uitvinder van ‘de vensters’, Frits van Oostrom, hun interessante bijdragen hadden uitgesproken. Beiden gingen uitgebreid in op de inhoud van de canon en wie de bijzondere bijdrage van Frits van Oostrom wil nalezen, die doet er goed aan het Ten geleide in de Canon van de Nederlandse natuur te lezen. Terecht merkt hij op dat deze canon vol verrassingen staat. Inderdaad, wie zou verwachten dat de grote groene sabelsprinkhaan in Nederland zou voorkomen? Zelfs ik wist dat tot deze zomer niet, totdat ik deze imposante insecten wist te filmen in de Nieuwe Dordtse Biesbosch. De Canon maakt ons ook indringend bewust van de relatie en de wisselwerking tussen mens en natuur. En de Canon wijst ons soms ook op de funeste invloed die wij mensen hebben op de natuur. En tot slot wijst Van Oostrom ook op het belang van de vensters. Of het nu een plant, weekdier, vis, zoogdier of een vogel is, elke soort staat in de schijnwerpers, maar bij elke soort gaat ook het venster wijd open. En dat betekent dat er allerlei verbanden gelegd met andere soorten of verschijnselen die gerelateerd zijn aan de soort. En wordt in vrijwel elk venster ook beschreven hoe de soort bepalend is geweest voor onze cultuur of hoe men in het verleden dacht of omging met deze soort . Kortom, je raadt het al, de Canon van de Nederlandse natuur brengt je niet alleen in de natuur. Ook de Nederlandse cultuur en geschiedenis komen tot leven en juist dat maakt de Canon interessant én relevant.
Omhoog staren naar de grove den
Voordat ik stil sta bij de rotgans, staar ik eerst omhoog naar de grove den oftewel de pijnboom. Dat blijkt geen inheemse soort te zijn, zo ontdek ik. Een oom van Willem van Oranje bestelde begin zestiende eeuw wat pijnboompitten om ze uit te zaaien in een heideveld bij Breda. Je kunt dat veld nog altijd bezoeken, het is één van de drukst bezochte bossen in Brabant: het Mastbos. Nooit geweten dat dit bos zijn naam te danken heeft aan de functie van de aanplant van de grove dennen. De kaarsrechte stammen waren namelijk bedoeld om er masten mee te maken voor de scheepsbouw. Eerst werden er Spaanse schepen mee compleet gemaakt, later, toen Breda door de Hollanders was veroverd, de Nederlandse schepen. De graaf koos echter ook voor de grove den omdat deze boom zowel in zomer als in winter onder de meest moeilijke omstandigheden weet te overleven. Boven het hoofdstuk vind je de gerelateerde onderwerpen, in dit geval de mijnbouw, 1515, zandverstuivingen, grenenhout, pijnboompitten, vliegdennen en scheepsmasten. In later eeuwen werd het grenenhout gebruikt in de mijnbouw, omdat het eerst gaat kraken voordat het breekt. Dat stelde de mijnwerkers in staat op tijd te vluchten als een mijngang op instorten stond.
[recensie gaat verder onder de afbeelding]
De mythe van de rotgans
Op naar mijn favoriet, de rotgans. Welke kernwoorden staan er boven dit venster? Siberië, 1596, boomgans, eendenmossel, Nova Zembla, Waddenzee, ganzenroer. Het voert te ver om uitgebreid in te gaan op al deze kernwoorden, maar in het jaartal 1596 werd wel iets bijzonders ontdekt, namelijk dat rotganzen niet aan bomen groeiden in Schotland (zoals men tot dat moment dacht), maar in het Hoge Noorden hun eieren uitbroedden. Het was Gerrit de Veer die tijdens de tweede en derde tocht van Willem Barentz als eerste westerling jonge rotganzen zag en hun eieren raapte en at. Het was één van de schokgolfjes in de geschiedenis van de wetenschap. Weer een mythe ontrafeld, de mensheid was weer wat wijzer geworden.
Andere soorten in de Canon
De grutto ontbreekt niet in de Canon, evenals de mosasaurus, het konijn, de haring (waarop het Amsterdam van de Gouden Eeuw blijkt gebouwd), de Hollandse linde, het raderdiertje, het edelhert en het sneeuwklokje. Nieuwkomers als de rode Amerikaanse rivierkreet, de wolf en de Vondelparksluipwesp ontbreken natuurlijk ook niet. Evenals paling en grote brandnetel. Op de binnenzijde van de schutbladen staan alle vijftig soorten afgebeeld op volgorde van de bijbehorende jaartallen. Een heel interessante tijdlijn.
‘Canon is communicatie’
Wat onmiddellijk opvalt is de zeer prettige schrijfstijl. ‘Canon is communicatie,’ zo luidt de eerste zin in het Ten geleide van Frits van Oostrom. En warempel, deze Canon communiceert in alle opzichten! Hoewel rijk aan inhoud, is elk van de vijftig vensters licht van toon. Toegankelijk geschreven dus. En zoals hierboven al aangegeven, ik vind de combinatie van natuur, geschiedenis en cultuur razend interessant. Ik bleef lezen, telkens weer. Vandaar dat ik mijn recensie nu pas kan plaatsen. Ik heb het boek van voor naar achteren gelezen. Elke dag één of een paar vensters. In dit verband: wie zich ooit heeft afgevraagd wanneer Nederland voor het eerst als kikkerland werd genoemd, die reist in de Canon van de Nederlandse natuur terug in de tijd naar het jaar onzes Heren 1851. Romanschrijver Jacob Jan Cremer laat in zijn roman over de Tachtigjarige Oorlog twee Spanjaarden hun hart luchten over de onhandelbare moerasbewoners in onze contreien: ‘Waar vindt men stijver koppen en onbuigzamer gemoederen dan in dit verwenschte kikkerland!’ In eerder eeuwen hadden buitenlandse spotprenten Nederlanders al afgebeeld als kikker of als kaaskop. En zou er, hoewel we in ons land minder moerasland hebben dan ooit, iets aan onze volksaard veranderd zijn?
Bronnen en verantwoording
Achterin de Canon vind je een verantwoording voor de keuzen. Zo kom je ook te weten hoe de Canon tot stand kwam. Een uitgebreid bronnenregister en het notenapparaat ondersteunt de vensters en de verantwoording nog eens extra. En wie op soortnaam of term wil zoeken, die raadplege het de uitgebreide index.
Tot slot: de Canon van de Nederlandse natuur is ook nog eens heel aantrekkelijk geïllustreerd zoals een goed natuurboek betaamd.
Hét cadeau voor natuurminnend Nederland
Welke conclusie kan ik anders trekken dan dat elke natuurliefhebber en eigenlijk ook iedereen die zich interesseert in de Nederlandse geschiedenis en cultuur de Canon van de Nederlandse natuur zou moeten lezen. Het is wat mij betreft hét cadeau voor natuurminnend Nederland.
Canon van de Nederlandse natuur / Dick de Vos (red.) / KNNV Uitgeverij / als hardcover
PS.
Van natuurschrijver Dick de Vos verscheen eerder een groot aantal natuurboeken waaronder Ode aan de nachtegaal, Wat zingt daar?, de Veldgids Vogeltrek, de Veldgids Vogelzang en Vogelzang van Nederland. In deze boeken staan steeds vogels centraal. Klik op de titels om mijn recensie van deze boeken te lezen. Naar aanleiding van Wat zingt daar? legde ik hem een aantal vragen voor. Lees hier het interview met Dick de Vos.