Een spinnengids dit keer. Misschien sta je wel te trillen op je benen als er opeens een dikke huisspin in je ligbad zit. Of foeter je ze luidkeels uit wanneer je in de vroege morgen met je slaperige hoofd recht vooruit in een spinnenweb belandt. Maar spinnen zijn móói, héél mooi. Er is alle reden om spinnen van dichtbij te bekijken. En daar past dan een veldgids bij. De Basisgids Spinnen van Caroline Elfferich beschrijft 70 soorten die je in Nederland kunt zien. Laat je aversie varen en verdiep je in de wereld van de spinnen.
Er komen maar liefst 674 soorten spinnen voor in Nederland. Van dat soort aantallen kijk ik altijd weer op. Daar zitten natuurlijk heel zeldzame soorten tussen. Voor de beginnende spinnenkijker stelde Caroline Elfferich de Basisgids Spinnen samen. Weer een fijn nieuw deel in de befaamde reeks van KNNV Uitgeverij. De 70 soorten zijn een mix van algemeen in de bebouwde kom, algemeen in het buitengebied en zeldzaam (de laatste categorie in beperkte mate). Elke soort wordt afgebeeld in vijf tot zes kraakheldere foto’s. Jammer genoeg is een foto alleen soms niet voldoende om een spin van een naam te kunnen voorzien. In die gevallen moet je de geslachtsorganen met een loep of microscoop bestuderen. Maar of dat zo bevorderlijk voor de spinnenpopulatie is, valt te betwijfelen. Een spin laat zich meestal slechts in dode vorm onder het glas bewonderen. Liever niet doen dus.
De Basisgids Spinnen opent met uitgebreide inleidende hoofdstukken. Je komt verwanten van de spin tegen: pseudoschorpioenen, mijten en hooiwagens. Het belangrijkste onderscheid tussen ‘echte’ spinnen en deze spinachtigen is dat de laatste een lijf hebben dat uit één geheel bestaat. Het lijf van spinnen bestaat uit twee delen.
Wat een prachtige detailfoto’s staan er in het hoofdstuk over de lichaamsbouw van spinnen. Als ik spinnen nu eens op die manier kon filmen! Bekijk de kaken van de kruisspin, het uiteinde van de taster van de kerkzesoog met aan het eind het copulatieorgaantje of kijk in de ogen van een springspin. Werkelijk fantastisch om te bekijken.
De levenswijze van spinnen krijgt ruime aandacht, evenals de jachttechnieken. Je hebt webbouwers en vrije jagers. Dat wist ik dan nog wel. Maar tot mijn verrassing zijn er ook waarnemingen bekend van spinnen die stuifmeel eten of een zoete vloeistof drinken. Maar ook deze flexitariërs zijn in de basis jagers. Een geschikt prooidier zullen ze niet versmaden.
Wil je zelf spinnen gaan bestuderen, dan krijg je in het hoofdstuk Het bestuderen van spinnen de nodige aanwijzingen. Over hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij het zoeken van spinnen. Algemene tips hoe je spinnen kunt vinden. En hoe je het beste spinnen kunt determineren.
En dan beland ik bij de soortbeschrijvingen. Ook hier weer prachtige foto’s. Kijk eens naar de lentevuurspin. Nooit geweten dat spinnen zó kleurig kunnen zijn. Ook in deze veldgids kom ik weer tot de verbeelding sprekende namen tegen. Het groen kadertje bijvoorbeeld. Of wat denk je van de getijgerde lijmspuiter, de boomzesoog, zompzakspin of schormarpissa?
Bij elk spin worden de belangrijkste kenmerken beschreven. Kort en in toegankelijke taal. Dit is een Basisgids Spinnen. Voor een breed publiek bedoeld, dus ook voor wie net begint met spinnen kijken. Welke kenmerken worden er beschreven? Wanneer je de volwassen spin kunt zien. Bij de gevorkte spinneneter wordt bijvoorbeeld aangegeven dat je het vrouwtje het hele jaar door in volwassen vorm kunt zien. Het mannetje alleen in de periode augustus tot november. De vindplaats wordt aangegeven, het formaat, de vorm van het eicocon en de algemene kenmerken. En dat allemaal in heel begrijpelijke taal. Geen of nauwelijks vaktermen dus. Gelukkig maar.
Nog even een feitje ontzenuwen: namelijk dat de vrouwtjes de mannetjes na de paring opeten. Of zelfs vóór de paring als het mannetje niet uitkijkt. Bij de meeste spinnen is dat niet het geval. En als het wel het geval is, dan gaat het vaak om verzwakte mannetjes. Bij de wespspin (of: tijgerspin) lees ik echter dat het veel kleinere mannetje na de paring meestal wordt opgegeten. Het komt dus wel degelijk voor!
Ik beveel hem aan, deze Basisgids Spinnen. Prachtig vormgegeven, toegankelijk geschreven en veel foto’s die stuk voor stuk schitterend zijn. Kortom, een fijne gids voor de ‘gewone natuurliefhebber’. De KNNV Uitgeverij heeft weer een mooi deel toegevoegd aan de prachtige serie Basisgidsen.
PS. Hoewel spinnen geen insecten zijn, plaats ik deze recensie om praktische redenen toch in het overzicht van insectenboeken.
Basisgids Spinnen / Caroline Elfferich / KNNV Uitgeverij / als paperback