Recensie: Atlas wilde bomen en struiken, Bert Maes (redactie)

Opvallend hoeveel natuuratlassen er de laatste jaren zijn verschenen. En vrijwel zonder uitzondering zijn het lijvige boeken die op imposante wijze de stand van zaken in een bepaalde soortengroep aangeven. Denk bijvoorbeeld aan de Vogelatlas van Nederland of het pas verschenen Verschenen of verdwenen. Nu ligt voor me de Atlas wilde bomen en struiken. Een boek over de wilde houtige gewassen van Nederland en Vlaanderen, in relatie tot hun biotoop. Ook al zo’n belangrijke atlas!

Gelukkig kennen Nederland en Vlaanderen nog altijd bossen en landschapselementen die kenmerkend zijn voor deze regio in West-Europa. Zo kenmerkend dat ze aangeduid kunnen worden als cultureel erfgoed. Deze oude bosrelicten herbergen resten van de oorspronkelijke beplanting. Het zijn genenbronnen waarmee we zuinig moeten omspringen. Maar kennis over behoud en beheer van wilde bomen en struiken is zelfs bij bos- en natuurbeheerders vaak schaars aanwezig. En dat maakt de Atlas wilde bomen en struiken tot een welkom boek, zo lees ik in het voorwoord van Henk Baas, Hoofd van de Afdeling Landschap Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Mijn hoop is dat we in Nederland en Vlaanderen deze vaak kleinschalige landschapselementen weer meer gaan waarderen. Ze zijn namelijk niet alleen fraai voor ons mensen, ze leveren ook een bijdrage aan de biodiversiteit in ons land. Hoeveel vogels, insecten, zoogdieren, amfibieën en reptielen zijn niet afhankelijk van wilde bomen, struiken en de biotopen waar deze groeien en die worden gevormd door de houtgewassen?

Als we het hebben over landschapselementen, waar hebben we het dan eigenlijk over? Dat blijkt een diverse groep elementen te zijn waaronder bosjes, houtwallen, houtsingels, houtkanten, heggen en struwelen waar nog wilde (of: autochtone) bomen en struiken groeien. Het zijn weliswaar natuurlijke elementen, maar vaak ligt menselijk handelen aan de oorsprong ervan. De meeste heggen en hagen bijvoorbeeld, zijn aangeplant. Door ze te snoeien, hakken en te knotten hebben ze de tand des tijds overleefd. Soms zijn ze als populatie zo oud dat ze teruggaan naar de Romeinse tijd of zelfs onkenbare tijden daarvoor!

Het is overigens niet gek dat bomen en struiken met de mensen zijn meegegroeid, of eigenlijk is het natuurlijk andersom: de mensheid is met het groen meegegroeid. De ontwikkeling en overleving van menselijke samenlevingen zijn onlosmakelijk verbonden met houtgewassen, alleen als vanwege het simpele feit dat deze gewassen allerlei grondstoffen en materialen leverden voor verwarming, gereedschap, de bouw van huizen, voor voedsel en medicijnen. Helaas weet de mensheid deze schat vaak niet meer op de juiste waarde te schatten en worden deze landschapselementen langzaam maar zeker ‘opgeruimd’. En wat hou je dan over? Jazeker, het kaalgevreten landschap dat op veel plaatsen Nederland en Vlaanderen domineert. Oneindige akkers en weiden die zo intensief worden bewerkt dat ze van zichzelf vrijwel uitgeput zijn. Ontdaan van hagen, struwelen en andere natuurlijke elementen die de productie in de weg staan, of liever gezegd: waarvoor de grondeigenaar geen geld vangt. Geen geld, dan weg. Of zou het onze calvinistische aard zijn die de verstorende en rommelige elementen liefst kwijt is dan rijk? Of zijn we liever lui dan moe en zijn we simpelweg niet bereid om energie te steken in het op peil houden van de weinige natuur die, o wonder, in ons cultuurlandschap gespaard is gebleven?

recensie Atlas wilde bomen en struiken bert maes

Voor Nederland en Vlaanderen zijn de ijstijden van groot geologisch belang. Ze hebben ook grote invloed gehad op de vorming van bossen in onze contreien. Toen de laatste ijstijd ten einde liep en het klimaat in onze regio opwarmde, bereikten allerlei soorten bomen en struiken ons land die normaal gesproken alleen een stuk zuidelijker voorkwamen. In één van de eerste hoofdstukken wordt deze ontwikkeling in een tijdlijn op voortreffelijke wijze in beeld gebracht. Wat volgt is een beschrijving van de bos- en landschapsgeschiedenis in kort bestek. Heel interessant voor wie alles wil of moet weten over onze bossen. Overigens: oerwouden waar de mens zijn invloed niet heeft laten gelden, vind je in Noordwest-Europa helaas niet meer. Waarschijnlijk waren die zelfs in de late Middeleeuwen al verdwenen. Maar kernen van die oerwouden hebben de tand des tijds wel overleefd. Hoe het proces van ontbossing in korte tijd een complete provincie van aangezicht kan doen veranderen, blijkt uit de boshistorie van het Maas-Demer-Scheldegebied dat van grofweg mijn geboorte-eiland Tholen in het westen tot Venlo in het oosten en Hasselt in het zuiden loopt. Tegen 1500 is van de bossen in het Brabantse land weinig tot niets meer over. Heidegebieden ontstonden en zelfs zandverstuivingen. Waar ooit dichte bossen groeiden, resteerden vlekken waar stukken bos overbleven. Het aanrichten van landschappelijke verwoesting is niet voorbehouden aan de mensheid van na de Tweede Wereldoorlog.

Een bijzonder hoofdstuk vind ik het vierde waarin verdronken en opgegraven bomen en bossen in Nederland worden beschreven én getoond. Bij het Slobbenven in Drenthe zijn oeroude bossen opgegraven tot 8500 jaar voor Christus. In Boertangerveen in dezelfde provincie werden overblijfselen van bossen gevonden die teruggaan tot 7000 jaar voor Christus. Hier laag ooit het grootste aaneengesloten hoogveengebied van Europa. Ik kan niet anders concluderen dan dat de mens een spoor van verwoesting heeft aangericht in de natuur, maar er zullen vast mensen zijn die daar anders tegenaan kijken…

Over de samenhang van bomen, struiken en insecten lees je meer in het vijfde hoofdstuk. Dat hagen van groot belang zijn voor de biodiversiteit zal niemand verbazen. Wandel in mei langs oude meidoornhagen en verbaas je over de insectenrijkdom op de bloemen! Deze insecten vormen het voedsel voor tal van vogels, zoogdieren, amfibieën en andere insecten. Verwijder de meidoornhagen en het hele ecosysteem stort in elkaar. Er zijn natuurlijk ook hagen waar een keur aan struiken groeit, variërend van meidoorns, wilgen, rozen, sporkehout en bramen. Deze micromilieus zijn van eminent belang voor tal van insectensoorten. Sprekend is de tabel in dit hoofdstuk. Op inheemse bomen en struiken zoals de zomereik vonden onderzoekers gemiddeld 335 soorten insecten. Op wilgen iets minder, namelijk 331. Op de gewone esdoorn nog altijd 29. En daartussen staan tal van andere bomen, en struikensoorten waarop tientallen en soms zelfs honderden insectensoorten leven. Op uitheemse soorten vonden ze maximaal 12 insectensoorten. Dat was op de Amerikaanse eik. Ondanks dat zomereik en Amerikaanse eik familie van elkaar zijn, is het verschil in aantal insectensoorten enorm. Wie Amerikaanse eiken wil aanplanten, zou moeten overwegen om te kiezen voor onze eigen zomereik! Of voor één van de andere soorten in de tabel.

Ronduit imposant zijn de beschrijvingen van de oude boskernen en kleine landschapselementen per provincie in Nederland en Vlaanderen. Ik ben een Zeeuw, en dus bladerde ik naar pagina 424 waar deze elementen in Zeeland worden opgesomd. Helaas, mijn geboorte-eiland Tholen doet niet mee. De kusten van Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Schouwen-Duiveland blijken de belangrijkste vindplaatsen van oude boskernen, struwelen, hagen en houtwallen te zijn. De Zak van Zuid-Beveland met als centrale kern Nisse doet ook mee evenals de velden rond Retranchement in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen. Elke streek van enig belang wordt beschreven en dus ook Nisse en omstreken waarvan wordt gezegd dat de meidoorns zijn gemengd met elzen- en essenhakhout en soms knotwilgen. Daarnaast groeien er allerlei spontaan gevestigde soorten als hondsroos, heggenroos, gladde iep, sleedoorn en vele andere houtgewassen. Wie in mei de omgeving van Nisse wel eens te voet of op de fiets heeft verkend, zal de lof voor dit gebied zeker herkennen.

De Atlas wilde bomen en struiken vestigt de aandacht op het belang van oude relicten van boskernen en andere landschapselementen die worden gevormd door bomen en struiken. Hopelijk helpt het om deze elementen weer meer te gaan waarderen. Het is opvallend hoe wij de kaalslag van onze voorouders in de Middeleeuwen in nog geen halve eeuw tijd opnieuw hebben uitgevoerd. Ruilverkaveling, intensieve landbouw, de aanleg van wegen, bedrijventerreinen, woonwijken en andere activiteiten hadden en hebben een vernietigend effect op de natuurlijke waarden van ons landschap. Maar heeft een actuele crisis als de coronacrisis niet aangetoond dat veel bewoners van de Lage Landen ontzettend veel behoefte hebben aan natuurlijk groen? Aan het idee om in de natuur te verkeren, en om die natuur beter te leren kennen? Het behoud van natuurlijke landschapselementen is dus niet alleen van belang voor de biodiversiteit in ons land, het is ook voor ons mensen van belang. Want zeg nu zelf: een wandeling door een oud bos of een polder met kleinschalige landschapselementen is toch verreweg te verkiezen dan een wandeling over een uitgestrekt en bij tijden vaak uitgestorven bedrijventerrein?

Laat deze atlas alsjeblieft rondslingeren op elk bureau van beleidsmakers die zich bezig houden met de ‘ontwikkeling’ van het landschap in de Lage Landen. En laat elke politieke partij het gebruiken om haar natuurbeleid op te baseren.

Atlas wilde bomen en struiken / Bert Maes (redactie) / Pictures Publishers / als hardcover

Verwelkom nieuw leven in jouw tuin dit broedseizoen!