Recensie: Alle vogels van Europa, Frédéric Jiguet en Aurélien Audevard

Voor me ligt een gloednieuwe vogelgids: Alle vogels van Europa van de Franse ornithologen Frédéric Jiguet en Aurélien Audevard. Het boek knalt er echt uit met die twee schitterende bijeneters tegen de olijfgroene achtergrond. Achthonderdzestig soorten en maar liefst tweeëntwintig honderd foto’s zo luidt de belofte. Dat is heel veel, zo niet alles, in elk geval vrijwel compleet.

In de loop van de tijd heb ik ontdekt dat er onder vogelaars ontzettend sterke voorkeuren kunnen leven. De één zweert bij een verrekijker van Swarovski, en ander heeft sterke voorkeur voor een Leica. En zo is het ook met vogelgidsen. De ene vogelaar hecht sterk aan een vogelgids met tekeningen, terwijl een ander de soorten liever met foto’s ziet afgebeeld. De vogelgids Alle vogels van Europa mikt duidelijk op de tweede doelgroep, de liefhebbers van foto’s. De uitgever noemt de gids dan ook terecht een ‘fotoveldgids’.

alle vogels van europa

Het opvallende in Alle vogels van Europa is dat de auteurs er in geslaagd zijn om de meeste vogels op meerdere manieren af te beelden. Veel fotogidsen beelden op zijn hoogst mannetje en vrouwtje af en houden totaal geen rekening met verschillen in zomer- en winterkleed, of het kleed tijdens de rui. Laat staan verschillen tussen volwassen vogels en jonge vogels. Eigenlijk zijn dit ongeschikte gidsen als vogels kijken je grote passie is. Je hebt er in het veld nauwelijks iets aan. Maar dat is met Alle vogels van Europa geheel anders. De meeste soorten worden meerdere malen afgebeeld waarbij de foto’s heel levendig zijn. Ook is er veel aandacht voor details. De vogels ‘zweven’ als het ware op de bladzijden waardoor er verbinding ontstaat met de tekst. Vrijwel elke foto wordt omringd door streepjes die je wijzen op allerlei details. En dat typeert een goede gids, want soms let het allemaal erg nauw. Kijk maar eens op de pagina van de door mij geliefde rotgans. Drie ondersoorten heb je: de witbuikrotgans, de zwartbuikrotgans en de zwarte rotgans. En die lijken soms heel sterk op elkaar. Dan is het mooi dat de drie ondersoorten op één pagina worden gepresenteerd, met oog voor nuances.

De opzet van Alle vogels van Europa is als volgt: elke familie wordt in een paar regels beschreven. Daarna wordt elke soort binnen die familie kort omschreven. De hoeveelheid tekst varieert behoorlijk. De rotgans bijvoorbeeld wordt heel uitgebreid beschreven. Niet vreemd met die drie ondersoorten. De roodhalsgans op de andere bladzijde moet het met iets minder regels doen. Maar ja, de roodhalsgans pik je er echt wel uit, die is uniek genoeg. De teksten zelf zijn kort en bondig. De belangrijkste kenmerken worden beschreven in voor de meeste mensen begrijpelijke taal. Het taalgebruik is ook een sterk punt van deze vogelgids. Toegankelijk zonder simpel te zijn, en niet te veel moeilijke vaktermen. Om iets te laten proeven van het taalgebruik hier de omschrijving van de Branta-ganzen waartoe de rotgans behoort:

BRANTA-GANZEN. Donkere ganzen, in het bijzonder die van Amerikaanse oorsprong, met populaties in Groenland en Siberië. Wintergasten, met uitzondering van de geïntroduceerde Canadese ganzen, waarvan al veel broedpopulaties zijn.’

En dan neem ik ook een stukje van de omschrijving van de rotgans mee, om aan te tonen dat de omschrijvingen puur informatief zijn, en geen woord te veel:

’58 cm. Kleine, zeer donkere gans; kop, nek en borst zwart, flankenkleuren variabel afhankelijk van de ondersoort. Witte vlek aan beide zijden van de hals. Juveniel met witte zomen op vleugeldekveren, geen kraag of andere kenmerken.’

En dan nog het aantal vogels dat in Alle vogels van Europa wordt beschreven. In de inleiding gaf ik al aan: ‘in elk geval vrij compleet.’ Je mag gerust zeggen dat deze vogelgids compleet is. Maar durf ik dat eigenlijk nog wel te beweren na het lezen van Het nieuwe vogels kijken van Kester Freriks? Elk jaar worden er wel een paar nieuwe dwaalgasten gesignaleerd. Eén nieuwe dwaalgast en de kwalificatie ‘compleet’ is achterhaald. Nu is het aardige dat in de weken van verschijnen van deze vogelgids voor het eerst de bergheggenmus in Nederland werd gezien. Nou, deze dwaalgast staat in Alle vogels van Europa hoor, op pagina 285 om precies te zijn. En zo zijn er tal van dwaalgasten die een plaats hebben gekregen in deze nieuwe gids. Voor mij staat vast: met deze kloeke vogelgids kun je heel Europa door. Van Spitsbergen tot Gibraltar, van Aberdeen tot Jekaterinenburg, geen vogel hoeft meer onbenoemd te blijven.

Ik heb Alle vogels van Europa nu een paar weken in huis en heb er al een aantal vogeltochten mee gemaakt. De uitvoering vind ik ook heel prettig. De buigzame kaft maakt hem handzamer dan een vogelgids met een harde kaft: hij past beter in je rugtas en het is ook nog eens soepeler bladeren.

Heb je in het veld een ruggensteuntje nodig, dan is dit een uitstekende vogelgids. Met Alle vogels van Europa reis je met een gerust hart door heel Europa. Nederland en België hebben er een hoogstaande vogelgids bij. En dat is goed nieuws!

Alle vogels van Europa / Frédéric Jiguet en Aurélien Audevard / KNNV Uitgeverij / paperback