Recensie: 1-2-3 natuurgidsen – Paddenstoelen, Ewald Gerhardt

Goed nieuws voor liefhebbers van paddenstoelen: de fraaie gids Paddenstoelen van Ewald Gerhardt is weer verkrijgbaar. De handige 1-2-3-formule maakt het herkennen van paddenstoelen nóg eenvoudiger. Lees hieronder de uitgebreide recensie.

Aan de deskundigheid van dr. Ewald Gerhardt hoeft niemand te twijfelen. Hij werkte vijfentwintig jaar als bioloog bij de Botanische Tuin van de Vrije Universiteit in Berlijn. En nog belangrijker: hij weet alles over paddenstoelen, oftewel hij is een kenner en beoefenaar van de mycologie op hoog niveau. Maar niet het niveau dat compleet over je hoofd heen gaat. Ewald Gerhardt heeft meerdere paddenstoelengidsen op zijn naam staan en die zijn stuk voor stuk heel publieksvriendelijk en bovendien fraai vormgegeven.

paddenstoelen-123

De serie 1-2-3-natuurgidsen is een serie die mikt op de ‘gewone’ natuurliefhebber. Je wandelt door park of bos, je ziet een paddenstoel en wilt hem snel op naam brengen. Of je fiets door de polder en ziet bij een rijtje populieren een iets kleiner rijtje paddenstoelen staan. De meest zeldzame soorten zie je zelden en die hoeven dus niet in je veldgids te staan. Zoiets. Want voor het herkennen van paddenstoelen hoef je echt geen deskundige te zijn. Een beetje belangstelling is voldoende en met een gids als deze in de hand kom je een heel eind.

De gids Paddenstoelen van Ewald Gerhardt beschrijft ruim tweehonderd soorten. De meest voorkomende wel te verstaan, hoewel van een enkele paddenstoel wordt aangegeven dat hij zeer zeldzaam is. De meelkop bijvoorbeeld, op bladzijde 118. Je mag je gelukkig prijzen als je die ziet in Nederland.

Het belangrijkste aan een veldgids paddenstoelen zijn de omschrijvingen. Aan elke soort wordt een hele pagina gewijd. Twee foto’s brengen elke paddenstoel nauwkeurig en fraai in beeld. Van elke soort worden de kenmerken, het leefgebied en sterk gelijkende soorten beschreven. Ook wordt op niet mis te verstane wijze aangegeven of de soort giftig is, of niet. En of hij eetbaar is. Let op: het consumeren van wilde paddenstoelen doe je ten allen tijde voor eigen risico. Ik pleit er overigens voor om de paddenstoelen gewoon in de natuur te laten staan. Zo kunnen ze zich voortplanten en wie weet staan er volgend jaar veel meer paddenstoelen. Ik las pas een artikel dat in bepaalde natuurgebieden alle eetbare paddenstoelen al heel snel worden geoogst. De paddenstoel zelf schijnt er niet veel last van te ondervinden, maar de soort in zijn geheel loopt wel achterstand op. Een geplukte paddenstoel kan zijn sporen nooit laten verwaaien.

Het unieke aan de natuurgids Paddenstoelen van Ewald Gerhardt is dat je bij elke soort in drie stappen duidelijk wordt gemaakt aan welke kenmerken de paddenstoel moet voldoen. Zo staan de volgende drie stappen bij de koningsmantel afgedrukt:

  1. Hoed viltig, purperkleurig of oranjegeel.
  2. Lamellen citroengeel.
  3. Veel overal geel.

Voldoet de paddenstoel niet aan een of meerdere stappen, dan moet je op zoek naar een andere soort. Altijd handig dit soort van determinatiesleutels.

Wat in een bespreking van deze paddenstoelengids ook niet mag ontbreken is dat de gids is ingedeeld in veertien hoofdgroepen. Die zijn met een kleurtje en een opvallend symbool aangegeven. Vind je een paddenstoel, dan kijk je tot welke hoofdgroep de soort behoort en je bladert snel naar de betreffende groep. Dat voorkomt dat je telkens de hele gids door moet bladeren op zoek naar die ene soort. De veertien hoofdgroepen variëren van plaatsjeszwammen tot stinkzwammen en knotszwammen. Achterin de gids is een uitgebreid register opgenomen. Denk je aan een bepaalde soort en weet je die naam, dan is het op deze wijze ook eenvoudig opzoeken.

De 1-2-3-natuurgids Paddenstoelen begint overigens met een uitgebreide inleiding waarin Gerhardt ingaat op allerlei facetten. Allerlei interessante wetenswaardigheden worden beschreven. Wist je dat paddenstoelen die van de omzetting van humus, dood hout en ander dood organisch materiaal leven, saprofieten genoemd. Heel interessant vind ik het hoofdstukje over relaties tussen paddenstoelen en dieren. Voor naaktslakken bijvoorbeeld vormen paddenstoelen een belangrijke voedselbron. Ook hazen en muizen knabbelen graag aan een paddenstoel. Vliegen en aaskevers daarentegen worden door paddenstoelen gelokt door een penetrante geur en geven de insecten hun sporen mee. Zo werken deze diertjes mee aan de verspreiding van de soort. De tepelgalvlieg tenslotte legt haar eitjes in platte tonderzwammen.

Natuurlijk ontbreekt ook een hoofdstuk over het verzamelen, bereiden en eten van paddenstoelen niet. Het valt me altijd op hoe welwillend er in paddenstoelengidsen wordt geschreven over het plukken van paddenstoelen. Over de reden is de auteur Ewald Gerhardt overigens heel duidelijk: de achteruitgang van paddenstoelen komt niet door het wildplukken, maar heeft alles te maken met de verslechtering van leefomgevingen. Verdroging of juist vernatting, verzuring, vermesting en versnippering van de natuur zijn de grote boosdoeners. In het kader hiervan plaatst de auteur wel een kanttekening bij het plukken van paddenstoelen. Hoewel het plukken van paddenstoelen te vergelijken is met het plukken van appels, moeten plukkers er toch op letten niet alle paddenstoelen te plukken. En heel oude exemplaren die voor consumptie niet meer geschikt zijn, zeker laten staan. Versleten paddenstoelen verspreiden nog miljoenen sporen. Zeer belangrijk dus. Al met al stelt de auteur zich op het standpunt dat ook paddenstoelen bescherming nodig hebben en dat massale of commerciële pluk verboden moet worden. Ik sluit me er graag bij aan.

De gids Paddenstoelen van Ewald Gerhardt vind ik een ‘lekker’ gidsje. Het is een van de meest publieksvriendelijke paddenstoelengidsen die ik ken. Door het formaat makkelijk mee te nemen, ook nog eens heel praktisch dus.

1-2-3 natuurgidsen – Paddenstoelen / Ewald Gerhardt / Kosmos Uitgevers / paperback